Wiskunde theorie Flashcards
de vgl van de X-as in de ruimte wordt gegeven door x=0
niet waar:
- x-as in de ruimte heeft alle y- en z-waarden gelijk aan 0, terwijl x vrij kan varieren
- correcte vgl y=0,z=0
de vgl vh xz-vlak id ruimte wordt gegeven door x=0,z=0
niet waar:
- xz-vlak bevat alle punten waar y=0
- x=0 en y=0 beschrijft alleen een punt
de vgl x^2+y^2+z^2+3x-4z+1=0 stelt een bol voor met straal (vierkantswortel 12)/4
niet waar:
- de staal is wortel(12)/2
De vectoren 𝑎 en -2a zijn gelijk.
niet waar:
- De vector −2𝑎 heeft een tegenovergestelde richting en lengte is verschillend dan a. Ze zijn dus niet gelijk.
Twee evenwijdige vectoren kunnen niet opgeteld worden.
niet waar:
- 2 evenwijdige vectoren kunnen worden opgeteld door hun componenten bij elkaar op te tellen
- som = resulteren ie vector in dezelfde richting als de originele vectoren
De som en het verschil van 2 vectoren zijn gelijk aan elkaar, op zin van de vector na.
niet waar:
- grootte of richting = verschillend
Het is niet altijd mogelijk om een eenheidsvector van een bepaalde richting op te stellen.
niet waar:
- voor elke niet nulvector kan je een eenheidsvector opstellen door de vector te delen door zijn grootte
De vector (1,0,1) is een eenheidsvector.
niet waar:
- de grootte vd vector is:
wortel (1^2+0^2+1^2)= wortel2
- dus het is geen eenheidsvector want het moet 1 zijn
De vectoren a en −2a zijn evenwijdig.
waar:
- de ene is een scalair veelvoud v a dus ze zijn evenwijdig
De grootte van de vector −2a is 4 keer meer dan die van a.
niet waar:
- het is 2x zo groot (absolute waarde v -2 maal a)
Het inwendig product van 2 vectoren is gelijk aan 0.
niet waar:
- Dit is alleen waar als de twee vectoren loodrecht op elkaar staan. Voor andere hoeken is het inwendig product niet nul.
Het uitwendig product van 2 vectoren is gelijk aan 0.
niet waar:
- Dit is alleen waar als de vectoren evenwijdig zijn.
Het inwendig product van 2 evenwijdige vectoren is 0.
niet waar:
- inwendig product v 2 vectoren die loodrecht op elkaar staan = 0
Het uitwendig product van 2 evenwijdige vectoren is 0.
waar:
- Het uitwendig product van evenwijdige vectoren is
0, omdat de sinus van de hoek tussen hen sin(0 ∘)=0 en sin(180°)=0 is.
Voor eenheidsvectoren i,j,k:
i×j=k: Waar.
Volgens de definitie van het vectorproduct.
j×k=−i: Waar.
Idem.
i×j+j×i=0: Waar.
Het vectorproduct is antisymmetrisch (
u×v=−(v×u)).
i×j+i×k=k−j: Waar.
j×i=−k,k×j=−i,i×k=−j.
i×j=k,j×k=i,k×i=j.
Gegeven 2 punten in de ruimte, kan altijd een parametervoorstelling van een rechte worden opgesteld.
waar:
- met 2 punten die verschillend zijn kun je altijd een rechte definiëren
Gegeven 2 punten in de ruimte, kan altijd een vergelijking van een vlak worden opgesteld.
niet waar:
- voor een vlak zijn er altijd 3 punten nodig
- 3 punten die niet op dezelfde rechte liggen
Gegeven 3 punten in de ruimte, kan altijd een vergelijking van een vlak worden opgesteld.
niet waar:
- dit kan enkel als de 3 punten niet op 1 rechte liggen
Van elke matrix kan je een determinant berekenen.
niet waar:
- De determinant kan alleen worden berekend voor vierkante matrices (matrices waarbij het aantal rijen gelijk is aan het aantal kolommen). Voor niet-vierkante matrices is de determinant niet gedefinieerd.
De rang van een matrix is hetzelfde als de determinant van een matrix.
niet waar:
- De rang van een matrix is het aantal lineair onafhankelijke rijen of kolommen.
- De determinant is een waarde die alleen bestaat voor vierkante matrices en geeft informatie over de inverteerbaarheid.
- Deze twee concepten zijn niet hetzelfde.
De rang van een 4×3 stelsel kan gelijk zijn aan 4.
niet waar:
De rang van een matrix kan nooit groter zijn dan de kleinste dimensie van de matrix. Voor een 4×3 matrix is de maximale rang 3
Stel dat de rijen van een 3×3 matrix corresponderen met de coördinaten van 3 punten in de ruimte. Als de determinant van deze matrix 0 is, dan liggen deze punten op eenzelfde rechte.
niet waar:
Als de determinant 0 is, betekent dit dat de drie punten in één vlak liggen (ze zijn coplanair). Voor het liggen op een rechte moeten de drie punten ook collineair zijn. De bewering gaat niet ver genoeg.
Een vierkante matrix heeft altijd een rang gelijk aan de dimensie van die matrix.
niet waar:
- vierkante matrix heeft alleen een rang gelijk aan haar dimensie als ze inverteerbaar is (determinant niet gelijk aan 0)
- bij singuliere matrix (determinant = 0) is de rang lager door lineaire afhankelijkheid
Een homogeen stelsel kan geen oplossingen hebben.
niet waar:
- Een homogeen stelsel heeft altijd minstens één oplossing, namelijk de triviale oplossing waarin alle onbekenden gelijk zijn aan 0. Als de rang van de coëfficiëntenmatrix kleiner is dan het aantal onbekenden, heeft het stelsel oneindig veel oplossingen.
Een 4×3 stelsel met rang van de coëfficiëntenmatrix 2 heeft altijd oneindig veel oplossingen.
?
De volgorde van de rijen in de matrixvoorstelling van een stelsel is belangrijk voor het oplossen van een stelsel.
niet waar:
- De volgorde van de rijen kan worden veranderd zonder de oplossingen van het stelsel te beïnvloeden. Dit komt omdat rijoperaties de oplossingen niet veranderen.
De volgorde van de kolommen in de matrixvoorstelling van een stelsel is belangrijk voor het oplossen van een stelsel.
waar:
- De volgorde van de kolommen is belangrijk omdat de kolommen corresponderen met specifieke onbekenden. Als de volgorde verandert, verandert ook de interpretatie van de onbekenden.
Elke vierkante matrix is inverteerbaar.
niet waar:
- Een vierkante matrix is alleen inverteerbaar als haar determinant ongelijk aan 0 is. Als de determinant 0 is, is de matrix singulier en niet-inverteerbaar.
In een singuliere matrix is één van de rijen een lineaire combinatie van de andere rijen.
waar:
- singuliere matrix heeft een determinant van 0, wat betekent dat de rijen of kolommen lineair afhankelijk zijn
- hierdoor vormen de rijen geen volledige basis en is de matrix niet van volle rang
x2+ y2 = 4 is een functie die inverteerbaar is.
niet waar:
- De vergelijking x2 +y2=4 beschrijft een cirkel en is geen functie, omdat het niet voldoet aan de verticale lijn-test (voor sommige waarden van
x bestaan er twee waarden van
y). Bovendien is een functie inverteerbaar als ze één-op-één is, wat hier niet het geval is.
De functie y = ln x + 10 is een functie met domein R.
De natuurlijke logaritme lnx is alleen gedefinieerd voor x>0. Het domein van deze functie is dus (0,∞), niet heel 𝑅
De functie y = sinh (x-4) is een functie met beeld R.
waar:
- De functie sinh(x), de hyperbolische sinus, heeft als beeld R, ongeacht de verschuiving x−4. Het beeld van sinh(x−4) blijft daarom ook 𝑅
De functie y= e-2x+2 heeft geen nulpunten.
waar:
- De exponentiële functie e −2x
is altijd positief en kan nooit nul worden. Door 2 toe te voegen, blijft de functie altijd groter dan
2 Er zijn dus geen nulpunten.
De functie y=x+x2 is een oneven functie.
niet waar:
Een functie is oneven als f(−x)=−f(x). Hier geldt:
f(−x)=(−x)+(−x) 2
=−(x+x2 ).
De functie is niet oneven (en ook niet even).