Werkwoorden op -er (vervoegingen) Flashcards
zingen
chanter
houden van
aimer
dragen
porter
zoeken
chercher
luisteren
écouter
kijken
regarder
telefoneren/ bellen
téléphoner
dansen
danser
spelen
jouer
ik zing
je chante
jij zingt
tu chantes
hij zingt
il chante
zij zingt
elle chante
wij zingen
nous chantons
jullie zingen
vous chantez
zij zingen (m)
ils chantent
zij zingen (v)
elles chantent
ik luister
j’écoute
wij luisteren
nous écoutons
zij luisteren (v)
elles écoutent
jij luistert
tu écoutes
jullie luisteren
vous écoutez
zij luisteren (m)
ils écoutent
hij luistert
il écoute
zij luistert
elle écoute
wij houden van
nous aimons
hij houdt van
il aime
jij houdt van
tu aimes
zij houden van (v)
elles aiment
ik hou van
j’aime
ik hou niet van
je n’aime pas
jullie houden van
vous aimez
u houdt van
vous aimez
zij houdt van
elle aime
zij houden van (v)
elles aiment
aankomen (aan/ op)
arriver (à)
helpen
aider
tonen
montrer
verdergaan
continuer
ik help
j’aide
jij helpt
tu aides
hij helpt
il aide
zij helpt
elle aide
u helpt
vous aidez
wij helpen
nous aidons
jullie helpen
vous aidez
zij helpen (m)
ils aident
zij helpen (v)
elles aident
ik ga verder
je continue
jij gaat verder
tu continues
hij gaat verder
il continue
zij gaat verder
elle continue
u gaat verder
vous continuez
wij gaan verder
nous continuons
jullie gaan verder
vous continuez
zij gaan verder (m)
ils continuent