werkwoorden 81-100 Flashcards
concerner
betreffen, slaan op
betreffen, slaan op
concerner
apprendre
leren, horen
leren, horen
apprendre
rencontrer
ontmoeten, tegenkomen
ontmoeten, tegenkomen
rencontrer
créer
maken, vervaardigen
maken, vervaardigen
créer
obtenir
krijgen behalen
krijgen, behalen
obtenir
chercher
zoeken
zoeken
chercher
entrer
binnenkomen, binnengaan
proposer
voorstellen, aanbieden
voorstellen, aanbieden
proposer
apporter
brengen, meebrengen
brengen, meebrengen
apporter
utiliser
bebruiken
bebruiken
utiliser
atteindre
bereiken
bereiken
atteindre
tenter
verleiden, op de proefstellen
verleiden, op de proofstellen
tenter
importer
invoeren, importeren
invoeren, importeren
importer
ajouter
toevoegen, vullen
toevoegen, vullen
ajouter
produire
produceren
produceren
produire
préparer
gereedmaken, bereiden
gereedmaken, bereiden
préparer
relever
verhogen, hoger maken
verhogen, hoger maken
relever
écrire
schrijven
schrijven
écrire
défendre
opkomen voor, verdedigen
opkomen voor, verdedigen
défendre
tirer
trekken
trekken
tirer