werkingmechanisme farmaca bij cardiovasculaire aandoeningen

Question 1

algemeen

Anti-anginosa

Answer 1

Vasodilatatie van coronaire –> = directe vaatverwijding van coronaire

Question 2

Anti-hypertensiva

ACE-remmer

Answer 2

Inhibitor van het ACE enzymen: hierdoor geen vorming angitotensine 2 en dus geen effecten van angiotenise 2

Question 3

Anti-hypertensiva

Angiotensine II-receptor blokker

Answer 3

Antagonist van angiotensie 2 thv angiotensine 1 receptor

Question 4

Anti-hypertensiva

Thiazidediuretica

Answer 4

Inhiberen de actieve chloride en natrium reabsorptie thv EINDE stijgende deel lis van henle en DTC

Question 5

Anti-hypertensiva

Lisdiuretica

Answer 5

Inhiberen de actieve chloride en natrium reabsorptie thv HELE stijgende deel lis van henle en DTC

Question 6

Anti-hypertensiva

Kaliumsparende diuretica

Answer 6

Werken thv na/k pomp in DTC  verhoogde Na+ eliminatie en verminderde K+ eliminatie

Question 7

Anti-hypertensiva

Calciumantagonisten

Answer 7

Effect op myocyten: ze zorgen voor afname in contractiekracht (van het hart)
Effect op pacemakercellen: hartfrequentie neemt af
Effect op gladde spieren: contractie wordt belemmerd en bevordering vaatverwijding

Question 8

Anti-hypertensiva

β-blokkers

Answer 8

Beita-1-receptoren thv hart worden geblokkeerd
+ effect op HF: verlagende hartfrequentie
+ effect op belasting van het hart: verminderd belasting hart

Question 9

Anti-hypertensiva

α-blokkers

Answer 9

Blokkeren alfa 1 receptoren thv arteriolen

Question 10

Hypolipidemediërende geneesmiddelen

Statines

Answer 10

Remmen HMG-co-A reductase enzym –> remmen denovo-synthese van cholesterol

Question 11

Hypolipidemediërende geneesmiddelen

Fibraten

Answer 11

Veranderingen in transcriptie van genen die coderen voor EW die rol spelen in het lipoproteïne metabolisme (sturen het lipoproteïne metabolisme  remmen VDL-synthese en VLD afbraak wordt gestimuleerd)

Question 12

Hypolipidemediërende geneesmiddelen

Anionuitwisselaars

Answer 12

Zorgen dat in de darm chloride wordt uitgewisseld voor galzuren  onderbreken enterohepatische kringloop van galzuren

Question 13

Hypolipidemediërende geneesmiddelen

Ezetimibe

Answer 13

Inhibeerd selectief de intestinale resorptie van cholesterol

Question 14

Hypolipidemediërende geneesmiddelen

Acipimox

Answer 14

Remt de periferie lipolyse en stimuleert LPL van het vetweefsel

Question 15

Antithrombotica

Anti-aggregantia

Answer 15

Verhinderen plaatjes adhesie (hechten aan lichaamsdeel) en plaatjes aggregatie (klonter vormen aan elkaar)

Question 16

Antithrombotica

Anti-coagulantia – heparines

Answer 16

Storen rechtstreeks en ogenblikkelijk het stollingsproces en werken kort

Question 17

Antithrombotica

Anti-coagulantia – coumarines

Answer 17

Werken in op de biosynthese van enkele stollingsfactoren

Question 18

Antithrombotica

Anti-coagulantia – NOAC (nieuwe orale “”)

Answer 18

Directe inhibitoren van specifieke stollingsfactoren

Question 19

Antithrombotica

Thrombolytica

Answer 19

Kunnen recent gevormde bloedklonter oplossen door plasminogeen om te zetten in plasmine dat fibrinolytische activiteit heeft