Werkcollege 1 Flashcards

1
Q

Welke 6 kenmerken zijn er voor nieuwe media

A
Digitaal
Interactief
Hypertext
Netwerk
Virtueel
Simulatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Noem 4 kenmerken voor Digitaal op

A
Dematerialisatie = Alles bestaat dan uit numerieke waarden(binair)
Compressie = Grote hoeveelheden en snelheid, veel data gepropt in kleine ruimtes.

High speed & non lineaire toegang
Manipulatie = data is constant aan verandering onderhevig.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe werkt een digitaal medium? noem een voorbeeld

A
  1. Foto op scanner
  2. Scanner vertaald kleuren, (dematerialisatie) dus ook de foto.
  3. Codes worden weer vertaald in een concrete afbeelding op het scherm.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is analoog, Noem 2 voorbeelden.

A
  1. Geluid uit stembanden als groeven in vinyl

2. Druk van metalen toets met inkt op papier (typmachine)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Interactief, noem 2 voorbeelden van interactief.

A
  1. Van kijker of lezer naar gebruiker.

2. Van 1 richting naar keuzemogelijkheden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Noem de 2 soorten media met voorbeeld.

A
  1. Niet-interactief: Kijker is passief (TV, Krant lezen, Film kijken)
  2. Wel-interactief: Gebruiker kan actief beelden en teksten die hij ziet veranderen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Noem de 3 interactie vormen.

A
  1. Hypertextual = Keuze binnen het lezen waardoor iedereen een unieke text leest (wikipedia)
  2. Immersive interaction = Interactie met 3d virtuele wereld waarin ik me aanwezig voel (Video games)
  3. Registrational interaction = Eigen text toevoegen aan medium (Forum, Twitter)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is het verschil tussen media producent en media consument?

A

Oude media: Duidelijk verschil, mensen die kranten schrijven jij leest, Mensen die tv maken jij kijkt.
Nieuwe media: Verschil is vaag, maar mensen die lezen schrijven ook, mensen die kijken maken ook filmpjes.(youtube)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hypertext? noem 3 voorbeelden.

A
  1. Een manier van organiseren van text, waarbij documenten uit verschillende contexten en verschillende locaties aan elkaar verbonden worden.
  2. De lezer kan nu zijn/haar eigen ‘pad’ door de tekst maken
  3. Verschil met een boek dat je van a-z doorleest: nonsequentieel

Voorbeeld: World Wide Web(http, html)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat is hypertext precies?

A

Definitie: tekst die een netwerk van links naar andere texten biedt
Voorbeeld: Wikipedia artikel
Gebruiker leest hierdoor vluchtiger en zoekt naar steekwoorden die met zijn vraag te maken hebben.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is Networked? Noem een voorbeeld

A
  1. Individuele pagina voor jou en je vrienden
  2. Alle mensen die op facebook zitten
  3. Facebook maakt deel uit van het internet
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Verschil tussen oude massamedia en nieuw media

A

Oude media: 1 zender –> een hoop ontvangers

Nieuwe media: iedereen kan informatie delen met een zelf uitgekozen publiek.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welke 3 betekenissen heeft virtueel?

A
  1. Virtuele realiteit (3d computergame)
  2. Virtuele Conversatieruimte (Skype)/(telefoongesprek)
  3. Virtuele samenleving (Habbo hotel)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is simulated?

A
  1. We beleven realiteit via het scherm
  2. Wat we doen op het scherm is niet de echte wereld maar een constructie. Deze constructie noemen we een simulatie.
  3. Voor oordeel over de realiteit gaan we niet af op de wereld zelf maar op constructies die we zien op het scherm.
  4. We zien de simulatie en niet meer de realiteit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat betekend Representatie?

A

Verwijzing naar de realiteit. (re = Her. Presentatie = Verwijzing) Dus een herverwijzing naar de realiteit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Baudrillard & hyperreality

Wat zegt dit?

A
  1. Simulatie heeft een functie en effect, dus is het Hyper-Real i.p.v. Fictief.
  2. Geen imitatie maar het bestaat dus wel ECHT
17
Q

Moet een nieuw medium alle 6 de kenmerken hebben?

A

Nee, ze hebben het niet nodig om tot de ‘familie’ van nieuwe media te behoren. Daarvoor moeten ze slechts enkele van de 6 bezitten.

18
Q

wat zijn de Gevolgen van nieuwe media

A

Digitalisering –> Convergentie

Convertentie: Technieken en markten die vroeger gescheiden waren groen nu naar elkaar toe.

19
Q

Noem 2 vormen van Convergentie

A

Technologische convergentie.
Digitalisering van alle media-inhouden (tekst-beeld-geluid)
Daardoor ontstaan er meer relaties tussen media inhouden.
bijvoorbeeld Tekst en beeld en geluid samen op facebook.

20
Q

Economische convergentie. Noem 3 voorbeelden

A

Vroeger was er duidelijk verschil tussen mediabedrijven. Telefoon televisie en internet. Nu bieden mediabedrijven niet alleen telefoon, televisie, internet aan maar diensten worden samen aangeboden, bijvoorbeeld bellen met skype en tv kijken op internet.

Cross-mediale exploitatie van merken, bijvoorbeeld harry potter.
Het heeft boeken –> Films –> Games.