Werk Flashcards

1
Q

Arbowet

A

regels die voor alle werkplekken gelden, ze zijn opgedeelt in 3 groepen ; gezondheid, veiligheid en welzijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Arbeidsbesluit jeugdigen

A

regels en eisen voor jongeren onder de 18, deze zijn strenger dan normale regels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Arbeidsvoorwaarde

A

de afspraken die gelden als je ergens werkt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

individuele arbeidsovereenkomsten

A

ook wel je arbeidscontract genoemd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Brutto loon

A

hier is nog niks afgehaald

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Netto loon

A

het bedrag wat je overheid nadat loonbelasting en sociale premie er is afgehaald

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Ethische code

A

afspraken waar een bedrijf zich aan wil houden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wet op ondernemingsraden

A

hierin is het meezeggenschap van de werknemers in vastgesteld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Ondernemingsraad

A

hierin zitten vertegenwoordigers van het personeel die om de zoveel tijd bij elkaar komen om te overleggen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

UWV

A

hierbij kan je je inschrijven als je geen werk en inkomen hebt, hun geven je advies bij het zoeken van werk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Netwerken

A

alle mensen met wie je geregeld contact hebt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wet sociale werkvoorzieningen

A

volgens deze wet moeten werkgevers een bepaald precentage gehandicapte in dienst nemen, hun krijgen hiervoor subsidie zodat ze de werkomgeving voor die mensen kunnen aanpassen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Economische zelfstandigheid

A

hiermee word bedoelt dat iedereen in zijn eigen levensonderhoud kan voorzien

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Positieve actie

A

het gericht zoeken naar een specifieke groep voor bepaald werk, bijvoorbeeld, meer vrouwen aannemen bij de politie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Startkwalificatie

A

Het minimale niveau dat nodig is om een volwaardige plaats op de arbeidsmarkt te krijgen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Conjucturele werkloosheid

A

(tijdelijk) soms gaat het goed met de economie en soms slecht dit kan leiden tot werkloosheid

17
Q

De 3 bestuurslagen van Nederland

A
  1. Het rijk (hele land)
  2. De provincies
  3. De gemeenten
18
Q

Conjuctuur

A

de golfbeweging in de economie

19
Q

Automatisering

A

het werk word overgenomen door machines en er zijn minder mensen nodig

20
Q

Beroepsgroep

A

een groep met mensen die ongeveer hetzelfde beroep hebben

21
Q

Vakbonden

A

organisaties die opkomen voor de belangen van werknemers

22
Q

Vakbeweging

A

alle vakbonden samen

23
Q

Voorbeelden van Vakcentrales

A

FNV, CNV, VCP

24
Q

Bedrijfstakniveau

A

als de vakbond onderhandelt over cao’s

25
Q

Landelijk niveau

A

wanneer vakcentrales in contact komen met bijvoorbeeld ministers

26
Q

Stiptheidacties

A

er word druk uitgeoefen op de werkgevers door de vakbonden en er word stipt volgens de de voorschriften gewerkt

27
Q

Bestaanszekerheid

A

in een verzorgingsstaat zorgt de overheid voor de bestaanszekerheid van alle burgers (zorgen voor huisvesting, gezondheidszorg, onderwijs, inkomen)

28
Q

Kinderwetje van Houten 1874

A

deze wet verbood kinderarbeid

29
Q

Sociale zekerheid

A

dat er inkomen is voor iedereen bij ziekte, ouderdom, arbeidsongeschiktheid en werkloosheid

30
Q

Lastenverlichting

A

er zijn voor bedrijven gunstige inversteringsregelingen en extra subsidies, daarmee word het voor bedrijven aantrekkelijker om mensen aan te nemen