weg vragen Flashcards
1
Q
de weg
A
le sens
2
Q
de bestemming
A
la destination
3
Q
de richting
A
la direction
4
Q
de wandeling
A
la promenade
5
Q
(rechtdoor) gaan
A
aller (tout droit)
6
Q
stoppen
A
(s’)arrêter
7
Q
verder gaan, doorgaan
A
continuer
8
Q
entrer
A
binnenkomen
9
Q
stappen
A
marcher
10
Q
terugkeren
A
rentrer
11
Q
wandelen
A
se promener
12
Q
zich bevinden
A
se trouver
13
Q
zich oriënteren
A
s’orienter
14
Q
uitgaan, buitengaan
A
sortir
15
Q
volgen
A
suivre
16
Q
naar links/rechts afslaan
A
tourner à gauche/à droite
17
Q
oversteken
A
traverser
18
Q
komen
A
venir
19
Q
het (stads-)centrum
A
le centre(-ville)
20
Q
het park
A
le parc
21
Q
de parking
A
le parking
22
Q
de wijk
A
le quartier
23
Q
het (trein)station
A
la gare
24
Q
de Grote markt
A
la Grand-Place
25
het plein, de (markt)plaats
la place
26
de brede laan
le boulevard
27
het kruispunt
le carrefour
28
de weg
le chemin
29
de hoek
le coin
30
de verkeerslichten
les feux (m)
31
het zebrapad
le passage pour piétons
32
het (stads)plan
le plan (de ville)
33
de brug
le pont
34
de rotonde, het rondpunt
le rond-point
35
het verkeer
le traffic
36
het trottoir, voetpad
le trottoir
37
de tunnel
le tunnel
38
het viaduct
le viaduct
39
de laan
l'avenue (f)
40
het fietspad
la piste cyclable
41
de weg
la route
42
de straat
la rue
43
aanvaarden
accepter
44
uitleggen
expliquer
45
bezet / niet vrij
occupé(e)
46
op het einde van
au bout de
47
met veel plezier
avec grand plaisir
48
graag gedaan
de rien
49
sorry / het spijt me
désolé(e)
50
graag gedaan
il n'y a pas de quoi
51
sorry / het spijt me
je regrette
52
inderdaad
tout à fait
53
dichtbij
tout près
54
graag!
volontiers
55
het gemeentehuis
la mairie
56
het stadhuis
l'hôtel de ville
57
de kerk
l'église
58
de kathedraal
la cathédrale
59
de bioscoop
le cinéma
60
het zwembad
la piscine
61
het shoppingcentrum
le centre commercial
62
het theater
le théâtre
63
het belfort
le beffroi
64
het paleis van schone kunsten
le palais des beaux arts
65
het standbeeld
la statue
66
de bibliotheek
la bibliothèque
67
de zoo
le zoo
68
voorrang van rechts
priorité de droite
69
verleen voorrang
cédez le passage
70
de witte pijlen
les flèches blanches
71
de spoorweg
la route ferroviaire
72
de rivier
la rivière
73
nemen
prendre
74
terugdraaien
retourner
75
tot aan
jusqu'à --> jusqu'à la / jusqu'au (à+le) / jusqu'aux (à+les)
