weekdays, months, time etc. Flashcards
1
Q
today
A
vandaag
2
Q
tomorrow
A
morgen
3
Q
m,t,w,t,f,s,s
A
maandag dinsdag woensdag donderdag vrijdag zaterdag
4
Q
yesterday
A
gisteren
5
Q
6-12
12-6
6-0
0-6
A
ochtend “morgen ochtend”
middag
avond
nacht
6
Q
day before yesterday
day after tomorrow
A
eergisteren
overmorgen
7
Q
jan, feb, march
A
januari, februari, maart, april, mei, juni, juli, augustus, september, oktober, november, december