Week3 Flashcards
HR Dix/ING
Algemene bepalingen van pandrecht bevatte een onherroepelijke volmacht om de door ING te bepalen vorderingen aan zichzelf te verpanden. Rechtbank oordeelde dat er door de verzamelpandakte een geldig pandrecht was gevestigd.
Als in verzamelpandakte niet is gespecifceerd op welke vorderingen of stampandakten deze betrekking heeft en niet zonder meer duidelijk is welke vorderingen en stampandakten door de verzamelpandakte worden bestreken, noodzakelijk is dat, wil de verpandingsconstructie rechtsgevolg hebben, de eerste datering vaststaat van de akte waarin zowel de titel voor de onderhavige verpanding ligt besloten als, in samenhang met de AV van de bank, het voor de onderhavige verpandingsconstructie essentiele volmachtsbeding.
Kortom datum van stampandakte en het volmachtbeding moeten vaststaan.
Van Dooren/Bontrop
Rangwisseling ook mogelijk tav pandrecht. Hetgeen bepaald in art. 3:262 BW leent zich voor analoge toepassing.
Andere pandhouders die niet direct van rang wisselen maar wel worden geraakt door de rangwisseling moeten instemmen voordat de rangwisseling tegen hen kan worden geworpen.
Als 1e en 3e pandhouder veranderen van rang waardoor de 2e pandhouder een minder grote aanspraak krijgt, moet hij hier mee instemmen. Dit is vormvrij.
Bij een vordering op naam waar meerdere pandrechten op rusen komt de inningsbevoegdheid volledig ten gunste van de oorspronkelijke pandhouder. Om geinde komt vervolgens een pandrecht dat hij conform 3:253 moet verdelen.
Toestemming pandhouder dient te voldoen aan hetzelfde vormvereiste als geldt voor verkrijging van het desbetreffende pandrecht zelf.
HR Hoogovens/Matex
Rust er een onderzoeksplicht naar een eventuele beperking van de beschikkingsbevoegdheid van de doorverkoper?
Onderzoeksplicht is niet aan de orde als er geen feiten zijn die daar aanleiding toe geven. HR wilde voorkomen dat men bij elke transactie moet nagaan hoe de financiele situatie van de vervreemder eruitziet en of dit invloed heeft op een eigendomsvoorbehoud.
Analoog:
Het enkele feit dat een derde-verkrijger wist of kon weten dat de vervreemder vanwege een stil pandrecht op de voorraad niet volledig beschikkingsbevoegd was, niet met zich meebracht dat de verkrijger niet te goeder trouw was.
Een derde verkrijger is te goeder trouw als er geen redenen waren om te twijfelen aan de normale afwikkeling van de kredietovereenkomsmt tussen de vervreemder en pandhouder.
Mulder/CBN
CLBN had ter zekerheid van een vordering op Mulder een stil pandrecht gevestigd op al zijn toekomstige vorderingen op derden. Mulder gaat failliet en een aantal derden betalen aan Mulder op een rekening van CLBN.
Pandrecht gaat teniet als vorderingen betaald worden art. 3:81 lid 2 sub a.
Er komt geen pandrecht te rusten op het geinde want art. 3:246 lid 5 alleen van toepassing op inning door pandhouder.
De ex-pandhouder houdt echter voorrang op geinde. Hij moet wel meedelen in faillisementskosten. Hij kan dit namelijk alleen geldend maken door verificatie van zijn vordering.
Ex-pandhouder is bevoegd tot verrekening. Dit is alleen als betaling door de schuldenaar heeft plaatsgevonden op een bankrekening die door de pandgever werd aangehouden bij de pandhouder. Hij heeft deze bevoegdheid zowel tijdens als voor het faillisement.
Als debiteur betaalt op een andere rekening heeft de ex-pandhouder wel voorrangsrecht maar geen verrekenpositie. De pandhouder moet dan dus meebetalen aan algemene faillismentskosten.
HR Sogelease
De overdracht in een sale and leaseback constructie is een echte werkelijke overdracht en dus niet in strijd met art. 3:84 lid 2. Het is een echte overdracht omdat partijen zeggen dat het een echte overdracht is.
Maatstaf voor de beoordeling is of de ovk tussen vervreemder en verkrijger ertoe strekt om de verkrijger een zekerheidsrecht te verschaffen dat hem in belangen als schuldeiser beschermt.
Gaat om de vraag of zijn recht is beperkt tot verhaal op het overgedragen goed.
In casu is het recht overgedragen zonder beperkingen.
Is de kern dat een goed wordt overgedragen het beschermen van de verkrijger in zijn belang als schuldeiser ten opzichte van andere schuldeisers.
Dat is namelijk geen geldige titel voor overdracht.
Private Equity Insurance group/Swedbank
Naast de wettelijke criteria voor het een financiele zekerheidsovereenkomst moet er sprake zijn van 1. Een gesecureerde vordering (Met de transactie moet bepaalde verplichting worden gesecureerd) en 2. Moet het onderpand onder controle zijn gebracht van zekerheidsnemer.
Een verpand positief saldo van rekeninghouder aan bank voldoet niet aan dit criteria van controle. De bedoeling is juist dat rekeninghouder over het saldo kan beschikken. In casu was er dus geen sprake van een financiele zekerheidsovereenkomst.
Hierdoor grote gevolgen art. 7:54 BW.
Daarnaast kent de Fzo een gebruiksrecht. Pandhouder kan het onderpand gewoon verkopen alsof hij volledig beschikkingsbevoegd is.
Rabobank/Reuser
De verkrijger onder eigendomsvoorbehoud heeft - voordat volledige betaling heeft plaatsgevonden - reeds een voorwaardelijk eigendomsrecht. Hij kan over dit recht beschikken: hij kan het vervreemden en hij kan er beperkte rechten op vestigen. Als er pandrecht op zaak met voorwaardelijk eigendom wordt gevestigd komt het pandrecht door vervulling van de voorwaarde van rechtswege op de zaak te rusten.
De ene partij heeft een eigendomsrecht onder opschortende voorwaarden en de ander heeft een eigendomsrecht onder ontbindende voorwaarden.