Week1_les1 Flashcards

1
Q

SDN wordt aangemerkt als new approach to computer networking. Wat wordt hiermee bedoeld?

A

Moderne computernetwerken zijn complex en moeilijk schaalbaar geworden. SDN moet ervoor zorgen dat de netwerken hoog schaalbaar en centraal beheersbaar worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke doelen worden in de introductie genoemd als potentiele aanzet om SDN te ontwikkelen?

A

Fine grained forwarding decisions� nieuwe applicaties en protocollen. Basic Packet Switching Terminology

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is het verschil tussen een circuit-switched netwerk uit het begin van de 20e eeuw en de netwerken die tegenwoordig worden gebruikt?

A

Circuit-switched netwerken maakten gebruik van (soortgelijke) telefoonnetwerken. Tussen eindpunten moest ‘apart’ worden ingeschakeld. Deze manier van werken werd ook wel een connection-oriented network genoemd. Tegenwoordig zijn de meeste netwerken packet-switched i.p.v. circuit-switched. The Modern Data Center

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is een Top-of-Rack (ToR) Switch?

A

Een Top-of-the-rack Switch is een fysieke switch in een patchkast die ervoor zorgt dan de servers of systemen in het (patch)rack met elkaar kunnen (fysiek) kunnen communiceren en ze bieden toegang tot de ‘buitenwereld’. Deze toegang wordt meestal georganiseerd via de aggregation switch en een Core switch. Zie afbeelding 1.1 blz 6.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke reden(en) worden er gegeven voor de groei van datacenters?

A

Er worden steeds meer systemen in een datacenter geplaatst waardoor er meer data wordt gegenereerd. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen East-west en North-south traffic.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat wordt er verstaan onder East-West Traffic en North-South Traffic?

A

East-West Traffic is de data die van � (virtuele) host naar een andere (virtuele) host gaat. De data blijft in het datacenter. North-south traffic is verkeer wat niet in het datacenter blijft, maar naar het “internet” gaat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn de kenmerken van East-West en North-South Traffic?

A

Veel verkeer in een datacenter is East-west verkeer. North-south verkeer is beperkt in omvang. Verder is de locatie van de data (intern versus extern) een kenmerk van deze vormen van verkeer. Het North-south verkeer vraagt meer cpu-tijd (van o.a. een router) omdat routes moeten worden ontdekt en berekend. Traditional Switch Architcture

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Traditionele switches hebben drie functionele lagen. Welke drie zijn dat?

A

Data-, control- en management laag (planes).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke functie(s) en kenmerken heeft de data plane?

A

De meeste pakketten (frames en/of packets) worden (meestal) alleen op de data-plane van een traditionele switch behandeld. De data-plane bestaat uit een aantal (laag 2 of 3) poorten die de data ontvangen en verzenden op basis van een forwarding table en de daarbij horende logica. Zie figuur 1.2 blz 8. De data-plane is verantwoordelijk voor: packet buffering, packet scheduling, header modification en forwarding.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke functie(s) en kenmerken heeft de control plane?

A

Data waarvoor geen directe ‘uitgang’ gevonden wordt, zal behandeld worden door de control-plane. De control-plane zal ervoor moeten zorgen dat de forwarding table (L2 en/of L3) wordt aangepast. Zie figuur 1.2 blz 8. De control-plane is verantwoordelijk voor het actief vullen en up-to-date houden van de tabellen om de data-plane aan het werk te houden. Op deze laag worden verschillende protocollen gebruikt. Veel van de protocollen die hiervoor worden gebruikt kunnen als complex worden aangemerkt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welke functie(s) en kenmerken heeft de management plane?

A

De management-plane wordt gebruikt voor het configureren en monitoren van het systeem. De informatie wordt verkregen van de twee onderliggende lagen. De netwerkbeheerder maakt gebruik van een management-systeem om de controle en configuratie mogelijk te maken. SNMP en de CLI zijn hiervan voorbeelden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is kenmerkend voor de eerste routers die in een netwerk werden gebruikt?

A

(eenvoudige) Unix servers werden in eerste instantie gebruikt als router. Het Unix os inspecteert het bestemmings IP en kiest vervolgens een interface.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is kenmerkend aan een layer two bridge?

A

Een laag twee bridge koppelde twee LAN-segmenten en bepaald op basis van een laag 2 -adres (Mac-adress) of de informatie wordt geswitched. In het begin werd dit switchen bridgen genoemd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is het verschil tussen bridging frames en routing frames?

A

Bij bridging wordt gebruikgemaakt van L2 informatie, bij routing gaat het om laag 3 informatie. Let Op: officieel zijn het geen routing frames, maar packets. Forwarding/bridging op laag 2 is sneller dan forwarding(routing) op laag 3.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is een belangrijke reden geweest om specifieke netwerkapparatuur te ontwikkelen?

A

De snelheidstoename is een belangrijke oorzaak geweest om specifieke (dedicated) netwerkapparatuur te ontwikkelen. Gewone Unix systemen konden de snelheid van header inspection en forwarding niet bijhouden. Een andere oorzaak is het parallel kunnen uitvoeren van taken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is Application Specific Integrated Circuits (ASICs)?

A

Een ASIC is hardware (een IC) die specifiek een (beperkt) aantal taken kan uitvoeren. De beperkte instructieset kan wel met hoge snelheid worden uitgevoerd. Netwerkapparatuur gaat (langzaam) van software naar hardware.

17
Q

Wat is Content-Addressable Memory (CAM)?

A

CAM is een geheugen vorm die het mogelijk maakt om met hoge snelheid de adressen te doorzoeken. Met de introductie van het cam-geheugen zijn de eerste (ethernet) switches ontwikkeld. De mogelijkheden van CAM zijn met de jaren steeds beter geworden, multilayers zijn daarvoor een gevolg.

18
Q

Welke kenmerken van Application Specific Integrated Circuits (ASICs) worden er in het boek genoemd?

A

De mogelijkheden om packet header modificatie toe te passen was in eerste instantie beperkt. Het ‘opzoeken’ van laag twee informatie was beperkt tot de 48-bit van het mac-adres.

19
Q

Wat is de functie van een layer two forwarding table?

A

Een L2-forwarding tabel wordt gebruikt om data op basis van een mac-adres te forwarden. Indien de informatie niet in de tabel voorkomt, kan het een mogelijkheid zijn om de data via alle poorten door te sturen, of (bijv bij verschillende vlans) de data wordt weggegooid. STP heeft een functie om een loop te voorkomen.

20
Q

Welke kenmerken van de layer two forwarding table worden in het boek genoemd?

A

Zie deels vorige antwoord. Verder: forwarding op basis van Mac, Mac-adressen zijn gekoppeld aan een switchpoort, Switch leert mac-adressen op basis van ‘willekeurige’communicatie of statisch geconfigureerd. STP voorkomt loops en probeert de snelste route te kiezen.

21
Q

Welke protocollen worden in het boek genoemd die invloed hebben op de layer two forwarding table van een switch?

A

MAC, Ethernet, STP en Shortest Path Bridging.

22
Q

Wat is de functie van layer three control?

A

Data wordt op basis van l3 informatie doorgestuurd. De L3-tabel (routingtabel) kan statisch of dynamisch de routes leren.

23
Q

Welke kenmerken, protocollen en functies worden er in het boek genoemd ten aanzien van layer three control? Beschrijf alle relevante informatie!

A

IPv4 en IPv6 voor end-to-end communicate. Routing protocollen: Rip, OSPF, IS-IS en BGP om de routingtabel dynamisch te vullen. Daarnaast wordt er gesproken over kenmerken als AS, IGP, EGP. Geef een beschrijving van IGMP, MSDP, BGP, LDP en PIM. IGMP: Internet Group Management Protocol is een netwerkprotocol voor multi-casting. MSDP: Multicast Source Discovery Protocol is a Protocol Independent Multicast protocol. BGP: Het Border Gateway Protocol is een (het belangrijkste routeringsprotocol) van het internet. LDP: Label Distribution Protocol is a protocol in which routers capable of Multiprotocol Label Switching (MPLS) exchange label mapping information PIM: Protocol-Independent Multicast (PIM) is a family of multicast routing protocols for Internet Protocol (IP) networks that provide one-to-many and many-to-many distribution of data over a LAN, WAN or the Internet. It is termed protocol-independent because PIM does not include its own topology discovery mechanism, but instead uses routing information supplied by other routing protocols.

24
Q

Welke drie kenmerken of oorzaken worden op pagina 16 genoemd om een centrale control plane te ontwikkelen?

A

De topologie binnen een datacenter is over het algemeen stabiel en staat onder (sterk) beheer van de beheerder/administrator. Kennis van de netwerktopologie is meestal al centraal en wordt beheerd door de zelfde beheerders. Wanneer verbindingen of systemen (tijdelijk) verloren gaan, dan kan dit meestal snel en centraal worden opgelost. (meestal) gaat dit geautomatiseerd.

25
Welke redenen (justifications) om SDN te ontwikkelen worden er genoemd op pagina 16?
Simpel en centraal beheer is de belangrijkste drijfveer achter de ontwikkeling van SDN. Andere drijfveren zijn: het verlagen van de (totale) kosten van netwerkapparatuur, de mogelijkheid om nieuwe applicaties en protocollen te ontwikkelen.
26
Welke fine-grained forwarding decisions worden er genoemd op pagina 17 en 18?
Scheiden van data op basis van TCP-poorten en hetzelfde IP zodat de data parallel kan worden verzonden en ontvangen. Dit wordt policy-based routing (PBI) genoemd. Meestal worden hiervoor ACLs gebruikt. Specifieke hardware als firewalls, IDS en load- balancers kunnen hiervoor worden gebruikt.
27
Op welke lagen van het OSI-model biedt SDN-mogelijkheden om de protocolheaders aan te passen?
Laag 1 (of 2) tot 7 met een nadruk op de lagen 2, 3 en 4. 1.7 Open Source and Technological Shifts
28
Noem voorbeelden van opensource software en protocollen
OpenSSL, BGP, OSPF,STP en RIP.
29
Wat is een NEM?
Nem staat voor Network Equipment Manufactures. Hiermee wordt aangeduid de vendor specifieke hardware de gebruikmaakt van (veel) gesloten protocollen en systemen. Hoofdstuk 11:Player in the SDN Ecosystem
30
in welke negen categorien worden organisaties die invloed hebben op SDN ingedeeld?
AcademicResearchers IndustryResearchLabs NetworkEquipmentManufacturers SoftwareVendors MerchantSiliconVendors OriginalDeviceManufacturers EnterprisesandServiceProviders StandardsBodies IndustryandOpenSourceAlliances
31
wat wordt er in het boek verstaan onder een White-Box Switch?
Een hardwareplatform waarop een netwerk besturingssysteem kan draaien. Het gaat om open-source toepassingen.
32
Welke fabrikanten leveren SDN-achtige toepassingen?]
Wie niet. O.a: TelekomInnovationLaboratories(researcharmofDeutscheTelekom) NTTInnovationInstitute MicrosoftResearch Hewlett-Packard(HP)Laboratories 1 FujitsuLaboratoriesLtd. IBMResearch NECLabs
33
Welke VMWare toepassing maakt gebruik van onder andere Open vSwitch en Network Virtualisation?
VMware NSX
34
Welke fabrikanten zijn mede betrokken bij het ontwikkelen van VXLAN?
Vmware en Cisco
35
Welke fabrikant heeft NVGRE ontwikkeld en wat is het?
Microsoft. Het is een tunneling protocol.