Week 7 Flashcards
Wat is de definitie van astma volgens het WHO?
Astma is een heterogene ziekte met een chronische luchtwegontsteking. Het wordt gekenmerkt door klachten zoals: piepen, hoesten, kortademigheid en druk op de borst in combinatie met variabele luchtwegobstructie hetgeen kan wisselen over de tijd in frequentie en intensiteit.
Wat is astma cardiale?
Dit is astma dat wordt veroorzaakt door hartproblematiek als gevolg van oedeem in de longen.
Wat is astma bronchiale?
Dit is een luchtwegziekte (geen longziekte). De geleidende luchtwegen zijn hierbij aangedaan
Hoe ziet astma onder de microscoop eruit?
Je ziet dat het lumen van de luchtweg veel smaller is, er is sprake van hyperplasie van de spierwand. Verder zie je dat er meer mucus aanwezig is.
Als er een prikkel is + de aanleg is er, zorgt dit voor inflammatie. Waar zorgt deze inflammatie voor?
VOor structurele veranderingen: oedeem, bronchoconstrictie, extra mucus. Maar ook voor luchtwegremoddeling, bronchiale hyperreactiviteit en FeNO.
Wat zie je met de spirometrie bij een patient met astma of COPD?
Je ziet dat de FEV1/FVC veel lager is (bij beide).
Verder kun je met spirometrie testen op reversibiliteit, dit doe je met een proefbehandeling. Je doet een meting voor en erna, bij astma zie je dat er een verbeterde FEV1/FVC is, dit duidt op reversibiliteit. Terwijl dit bij COPD niet zo is (stijging is max 10%) na behandeling met een SABA.
Wat is de bronchiale hyperreactiviteit en hoe meet je dit?
De bronchiale hyperreactiviteit is een overmatige reactie van de luchtwegen op aspecifieke prikkels. Je luchtwegen vernauwen bij astma veelste gemakkelijk na contact met aspecifieke prikkels.
Bronchiale hyperreactiviteit meet je met een toenemende dosis histamine. Patienten met astma zullen bij een lage dosis histamine een afname in FEV1 tonen terwijl mensen zonder astma dit pas bij een hogere dosis doen.
In welke niveaus wordt astma opgedeeld?
- Fenotype = groep met gemeenschappelijke klinische kenmerken ontstaan uit interactie van het genotype met de omgeving
- Endotype = biologisch mechanisme dat tot een observeerbare eigenschap leidt
- Biomarker = signaalstof/cel die een weergave is van het onderliggende ziekte proces
Wat zijn de rollen van de T-helpercellen bij astma?
Er is bij astma sprake van een ontstekingsreactie, hierbij zijn er 2 Th-cellen.
- Th1-lymfocyt = produceert IGN-gamma en IL-2. Deze wordt aangejaagd door een virusinfectie, tuberculose en COPD
- Th2-lymfocyt = produceert IL-4, IL-5, IL-10 en IL-13. Deze wordt aangejaagd door allergische astma, atopische dermatitis en worminfecties.
Welke cellen spelen een rol bij de ontstekingsreactie bij astma?
- T-cellen
- Dendritische cellen
- Mestcellen
- Eosinofielen
- Epitheel
- Fibroblasten
Hoe werkt de ontstekingsreactie bij astma?
T-lymfocyten controleren de ziekte, ze produceren cytokines die de eosinofiele ontsteking in gang zetten. Het allergeen komt in de distale luchtwegen, de dendritische cel herkent het allergeen met zijn uitlopers en verandert in een APC. Zo wordt het allergeen gepresenteerd aan de T-cellen.
Naast de Th2-cellen zijn ook de ILC2 cellen actief, deze worden gestimuleerd door het epitheel. Het reageer alleen veel minder goed op een behandeling met cytokines.
Wat doet de eosinofiele granulocyt?
Deze maakt mediatoren die bronchoconstrictie veroorzaken. Toxische stoffen uit de eosinofiele granulocyten dragen sterk bij aan de afbraak van het epitheel.
Welke soorten medicatie bestaan er voor astma?
- Luchtwegverwijdend
- Ontstekingsremmend
- Combinaties
- Biologicals.
Hoe kun je astmacontrole meten en wanneer is er sprake van een slechte astmacontrole?
Je kunt de astmacontrole meten met behulp van de ACQ, deze vragenlijst bevat 7 items: klachten, gebruik medicatie en longfunctie (FEV1).
Er is sprake van een slechte astmacontrole bij een score van 1,5 en hoger.
In welke twee typen stoornissen kun je longfunctiestoornissen indelen?
- Restrictieve stoornis: verkleining van het longvolume
- Obstructieve stoornis: de luchtwegvernauwing leidt tot een bemoeilijkte uitademingsstroom.
WElke klachten komen kijken bij astma?
Piepen, kortademigheid, hoesten en een benauwd gevoel op de borst. Deze klachten komen wisselend voor en kun je terug zien in een longcurve.
Wat voor stoornis is COPD en Astma?
Mensen met COPD en astma hebben met name problemen met de uitademing. Er is dus sprake van een expiratoire luchtwegobstructie.
Hoe wordt de luchtwegdiameter gereguleerd?
Door het autonome zenuwstelsel.
- Het parasympatisch = vernauwing
- Het sympatisch = verwijding
Wat zie je bij afname van spirometrie bij een astma patiënt?
Je ziet dat de FEV afneemt, de lijn wordt veel vlakker. Er wordt dus minder lucht uitgeblazen in 1 seconde.
In een flow-volume curve zie je dat de peakflow niet zo hoog komt vergeleken met een normaal gezond persoon. Echter kan het wel dat de peakflow even hoog is, alleen neemt de curve dan snel af.
Wat zijn de belangrijkste tekenen van expiratoire flowlimitatie/obstructie?
- VErlaagde FEV1/FVC ratio
- Verlaagde PEF, maar dit hoeft echter niet.
Hoe kun je een obstructie opmerken in de FEV1-waarde?
Als de FEV1/FVC < 0,7 is, is er sprake van een obstructie.
Hoe kun je op een andere manier kijken of er sprake is van een obstructie?
Door te kijken naar de afwijking van FEV1 in het aantal SD’s. Wanneer de FEV1 onder de LLN valt, heeft de patiënt last van een luchtwegobstructie.
Wanneer spreken we van een significante reversibilieit?
Als de toename van FEV1 groter of gelijk is aan 12% EN groter of gelijk dan 200 mL t.o.v. baseline na bronchodilatatie.
Wat moet er gebeuren voordat je de reversibiliteit meet?
Medicatie staken:
- Kortwerkende bronchodilatator > 8 uur
- Langwerkende bronchodilatator > 12-16 uur
Wat is een van de laatste manieren om astma aan te tonen?
De bronchiale hyperreactiviteit testen. Je gaat bij de patient bronchoconstrictie provoceren.
De BHR is een verhoogde reactiviteit van luchtwegen voor specifieke en aspecifieke prikkels die leiden tot bronchusobstructie.
Je kan de BHR meten met een directe provocatietest (histamine) en een indirecte (inspanning).
Wat doet de histamineprovocatietest?
Histamine bootst de dagelijkse prikkelingen na door de luchtwegen te vernauwen. Als luchtwegen gevoeliger zijn, is er minder histamine nodig om de luchtwegen te laten vernauwen.
Zodra je onder 80% van de baseline komt is er sprake van een positieve test en dus van BHR.
Wat gebeurt er bij een eucapnische hyperventilatie test?
De patient gaat vrijwillig hyperventileren met een luchtmasker op. In het gasmengsel dat wordt ingeademd zit extra CO2, zo voorkom je dat de pCO2 door het hyperventileren niet te laag wordt.
Er is sprake van een hyperreactie als FEV1 meer dan 15% daalt na het hyperventileren.
Is de TH2 of de TH1 reactie belangrijker bij kinderen met astma?
De TH2 reactie, want deze is meer voor een allergische reactie. De TH1 is meer voor virusinfecties.
Astma gaat bij kinderen vaak gepaard met een allergische reactie.
Hoe wordt de mate van ernst van de astma bepaald?
Door de combinatie tussen omgevingsfactoren en genetische factoren.
Wat zijn risicofactoren voor het ontwikkelen van astma?
- Opgroeien in de stad ipv. platteland.
- Vroeggeboorte –> longen minder rijp
- Via keizersnede geboren > normale bevalling in aanraking met bacterien van moeder
- Blootstelling aan sigarettenrook/luchtverontreiniging.
Waar moet je rekening mee houden bij het stellen van de diagnose astma bij jonge kinderen?
- De diagnose astma kan je pas duidelijk stellen na leeftijd 4-6
Voor deze tijd is er 50% kans dat het geen astma is - Je hebt in de eerste levensjaren een uitgebreide differentiaaldiagnose.
Wat zijn aanwijzingen dat iemand geen astma heeft?
- Productieve hoest
- Failure to thrive
- Plots begin
- Aanwezigheid vanaf geboorte.
- Geen respons op medicatie
- Neuspoliepen
- Infecties elders
- Afwijkende prenatale echo.