Week 7 Flashcards
Wat veroorzaakt obesitas
Langere tijd van positieve energiebalans
Energy intake>Energy expended
HC.1 - Regulatie lichaamsgewicht
Hoe wordt het lichaamsgewicht in stand gehouden
In de hypothalamus is er een energie-thermostaat (Lipostat) die lichaamsgewicht op een bepaald setpoint probeert te houden
HC.1 - Regulatie lichaamsgewicht
Waarom werkt Lipostat niet bij obese mensen of personen met overgewicht
Verkeerd afgestelde Lipostat met als gevolg een chronische kleine positieve verschuiving in energieopslag
Bij obese mensen reset de setpoint, een nieuwe setpoint wordt als normaal gezien
HC.1 - Regulatie lichaamsgewicht
Signalen die eetlust verlagen of energieverbruik verhogen
- Gastro-intestinaal: Glucagon, cholecytokinine, GLP, bombesin peptides en glucose
- Endocrien systeem: Adrenaline
- Vetweefsel: Leptine
- Perifere zenuwstelsel: Noradrenaline
- Centrale zenuwstelsel: Dopamine, y-aminobutyric acid, serotonine en cholecytokinine
HC.1 - Regulatie lichaamsgewicht
Signalen die eetlust verhogen of energiverbruik verlagen
- Gastro-intestinaal: Opioiden, neutotensine, groeihormoon-releasing hormoon, somatostatine
- Endocrien systeem: Adrenline
- Vetweefsel: Leptine
- Perifere zenuwstelsel: Noradrenaline
- Centrale zenuwstelsel: Galanine, opioden, groeihormoon-releasing hormoon, somatostatine
HC.1 - Regulatie lichaamsgewicht
Componenten totale energieverbruik
- Activitey related EE: 20%
- Thermic effect of food: 10%
- Resting metabolic rate: 70%
HC.1 - Regulatie lichaamsgewicht
Oorzaken obesitas epidemie
- Voeding: gemiddelde calorie inname is verhoogd
- Beweging: De mens is minder gaan bewegen
- Omgevingsfactoren: Minder vraag naar fysieke arbeid
- Erfelijke aanleg: Erfelijke aanleg speelt een rol
HC.1 - Regulatie lichaamsgewicht
Three criteria for efficacy of Obestity Therapy
An Anti-obesity Therapy can be considered succesful when:
1. Further weight gain is prevented
2. It reduces body weight minimally 5-10%
3. It sustaine the weight loss that has been achieved
HC.1 - Regulatie lichaamsgewicht
Therapie opties
- Diet
- Fysieke activiteit
- Farmacotherapie
- Chirurgie
HC.1 - Regulatie lichaamsgewicht
Hoe wordt de type therapie gekozen
- Diet en fysieke activiteit: altijd
- Farmacotherapie: vanaf BMI=30 of vanaf BMI=27 bij aanwezigheid van co-morbidities
- Chirurgie: Vanaf BMI=40 of vanaf BMI=35 bij aanwezigheid van co-morbidities
HC.1 - Regulatie lichaamsgewicht
Dieet therapie
- Gewichtverlies van 3-10kg can behaald worden gedurende 1 jaar therapie
- Meestal komen patiënten terug op hun oorspronkelijke gewicht
HC.1 - Regulatie lichaamsgewicht
Fysieke activiteit effect op lichaamsgewicht
- 4kg verlies in 1 jaar
- Alleen fysieke activiteit minder effectief dan dieet therapie
HC.1 - Regulatie lichaamsgewicht
Potentiele therapie doelen voor medicijnen
- Inhibiteren van energie opname
- Verhogen energy expenditure
- Stimuatie vet metabolisme
- Vermindering vet opname
HC.1 - Regulatie lichaamsgewicht
Soorten batriatric chirurgie
- Restrictief: Vermindering maag groote
- Malabsorptive: Vermindering maag groote + vermindering absorptie van voedingsstoffen
HC.1 - Regulatie lichaamsgewicht
Malabsorptie vs restrictief chirurgie
- Restrictief is makkelijker
- Restrictief heeft minder nadelen
- Malabsorptie zorgt voor betere resultaten en lange termijn effecten
HC.2 - Exogeen en endogeen lipide transport
Cholesterol functie
- Bouwsteen celmembraan
- Gal
- Voorloper steroidhormonen
- Voorloper vitamine D
HC.2 - Exogeen en endogeen lipide transport
Cholesterol synthese
- Acetyl-CoA vormt samen met Acetoacetyl COA cholesterol
- HMG-CoA reductase is het belangrijkste enzym, rate-limiting enzym
- Statines remmen HMG-CoA reductase
HC.2 - Exogeen en endogeen lipide transport
Waarom krijg je spierpijn bij statine gebruik
Belangrijke product van cholesterol productie is ubiquinone. Dit zorgt voor mitochrondriale huishouding in de spieren. Bij een remming van cholesterol productie daalt ook de ubiquinone productie
HC.2 - Exogeen en endogeen lipide transport
Cholesterol in voeding
- Dierlijke producten
- Aangeranden max intake is 300mg/dag
- Ongeveer 50% geabsorbeerd
- Excretie ~1g/dag
HC.2 - Exogeen en endogeen lipide transport
Hoe wordren cholesterol en triglyceriden getransporteerd
Door lipoproteinen omdat ze niet wateroplosbaar zijn
HC.2 - Exogeen en endogeen lipide transport
Apolipoproteinen
- Structurele eiwitten van lipoproteinen
- Functie
Ligand voor receptoren
Beinvloeding binding van andere apo’s aan receptoren
Co-factoren voor enzymen
HC.2 - Exogeen en endogeen lipide transport
Apo’s
- A-1: HDL, chylomycronen
- A-II: HDL
- B-100: VLDL, IDL, LDL en Lp(a)
- B-48: Chylomycronen-remnants
- C-I: Chylomycronen, VLDL, HDL
- C-II: Chylomycronen
- C-: Chylomycronen, VLDL, HDL
- E: Chylomycronen, IDL, VLDL, HDL
HC.2 - Exogeen en endogeen lipide transport
Exogene pathway
- Voeding komt in de darm
- Cholesterol en trigyceriden worden omgenomen via chylomicronen
- Voor de vorming van chylomicronen is er MTP nodig
- LPL is nodig om triglyceriden uit de lipoproteinen te halen en naar de capillairen te vervoeren
- Chylomicronen remnants worden opgevangen door LRP of LDLR receptoren, terug naar de lever
HC.2 - Exogeen en endogeen lipide transport
Endogene pathway
- VLDL wordt gemaakt door de lever
- LDL trekt triglyceriden uit VLDL, IDL blijft over en wordt omgezet tot LDL
- LDL gaat naar cellen die cholesterol nodig hebben en gaat terug naar de lever
- Bij atherosclerose gaat LDL de vaatwand in, hoe meer hoe ernstiger
HC.2 - Exogeen en endogeen lipide transport
LDL-receptor metabolisme
- LDL receptoren komen in een holletje in de levercel: Clathrin coated pit
- Lipoprotein bindt aan de receptore en komt in een vesicle
- LDL receptor wordt gerecycled
HC.2 - Exogeen en endogeen lipide transport
PCSK9
- Eiwit in het bloed
- Zorgt voor afbraak van LDL-receptoren
- Hoe hoger de LDL receptoren hoe beter de cholesterol wordt opgevangen en afgebroken
HC.2 - Exogeen en endogeen lipide transport
LDL-receptor gen mutatie
- Familiaire hypercholesteromie
- Teveel cholesterol in het bloed en te weinig in de lever
HC.2 - Exogeen en endogeen lipide transport
Reverse cholesterol transport
- HDL zorgt hiervoor
1. Via LCAT gaat cholesterol naar de binnenkant van HDL
2. HDL gaat eerst naar LDL, hier gaan triglyceriden naar HDL en cholesterol gaan naar LDL
3. LDL gaat terug naar de lever met cholesterol, CETP zorgt voor de overdracht tussen HDL en LDL
HC.2 - Exogeen en endogeen lipide transport
Lipoproteine (a)
- Variant LDL
- Kan trombose veroorzaken
- Statines hebben geen invloed
- Veelbelovend medicijn remt aanmaak Apo(a), hierdoor kan Lp(a) niet afgeschreven worden
HC.2 - Exogeen en endogeen lipide transport
Farmacokinetiek processen
- Absorptie
- Distributie
- Metabolisme
- Eliminatie
HC.3 - Geneesmiddelafbraak 1
Biologische process van dosis tot systemische circulatie
- Dosis
- Vernietigd in maag-darm kanaal
- Niet geabsorbeerd
- Vernietigd in darmwand
- Vernietigd in lever (first pass)
HC.3 - Geneesmiddelafbraak 1
Henderson Hasselbalch vergelijking
- Ka = [H+] x [A-] / [HA]
- pH - pKa = log([A-]/[HA])
- Alleen niet-geïoniseerde vorm passeert membranen
HC.3 - Geneesmiddelafbraak 1
Biologische beschikbaarheid
Fractie van de toegediende dosis die de systemische circulatie intact bereikt
HC.3 - Geneesmiddelafbraak 1
Verdelingsvolume (Vd)
Vd = Hoeveelheid geneesmiddel in het lichaam / concentratie geneesmiddel in bloed
HC.3 - Geneesmiddelafbraak 1
Verdelings vormen
- Gebonden/vrij aan receptoren
- Weefsel reservoir
- Eiwitgebonden in de bloedbaan
HC.3 - Geneesmiddelafbraak 1
Metabolisme geneesmiddelen
- Wateroplosbaar –> verlaten via urine
- Actieve verbinding –> niet-actieve verbindingen
- Actieve metaboliet –> Andere metaboliet
- Niet actief –> Actief verbinding
HC.4 - Geneesmiddelafbraak 2
Fase 1 metabolisme reactie
- Oxidatie: Cytochroom P450
- Hydrolyse: Esterase
- Reductie: Reductases
HC.4 - Geneesmiddelafbraak 2
Fase 2 metabolisme reacties (conjugatie)
- Acetyl: N-acetyltransferases
- Glucuronide: Glucuronyltransferases
- Sulfaat: Sulfotransferases
HC.4 - Geneesmiddelafbraak 2
Genetische variatie bij geneesmiddelen afbraak
- Acetylering: Langzaam (homozygoot recessief) of snel
- Atypische cholinesterase: 1/3000, trage suxamethonium afbraak
- Aldehyde dehydrogenase: Alcohol afbraak, trage variant bij aziaten
- Cytochroom P450 enzymensysteem
HC.4 - Geneesmiddelafbraak 2
Enterohepatische kringloop
- Galzouten kunnen binden aan medicijnen
- Galzouten worden terug opgenomen met de medicijnen
- Deze galzouten met medicijnen worden vrijgegeven en opnieuw opgenomen
HC.4 - Geneesmiddelafbraak 2
Enzymatisch afbraak
- 0de-orde: Afbraak met vaste hoeveelheid per tijdseenheid
- 1ste-orde: Afbraak van een vast percentage per tijdseenheid
HC.4 - Geneesmiddelafbraak 2
Hoe behaal je steady state voor medicijnen
- Herhaalde onderhoudsdosis
- Acuut: Oplaaddosis
Steady-state concentratie: Css= dosis x t1/2 / (Vd x ln(2) x T)
HC.4 - Geneesmiddelafbraak 2
Beste manier van dosering
Idealiter een infuus, anders 2 of 3/ per dag
HC.4 - Geneesmiddelafbraak 2
Klaring
Klaring = Q x (Cin-Cout)/Cin
* Cin = inkomende concentratie
* Cout = uit de lever komende concentratie
* Q = flow = 25% van cardiac out = 1,5 L/min
HC.4 - Geneesmiddelafbraak 2
Macronutriënten
- Koolhydraten: Korte termijn energieopslag
- Vetten: Lange termijn energieopslag
- Eiwitten: Zeer weinig functie als energieopslag
HC.5 - Eiwit turnover en eiwitbeperkt dieet bij stofwisselingsziekten
Hoe groot is eiwitturnover
- ±280 gram/dag
- 20% van rustmetabolisme
HC.5 - Eiwit turnover en eiwitbeperkt dieet bij stofwisselingsziekten
Waarom is er eiwitturnover
- Mechanisme om beschadigde, verkeerd gevouwen of overbodige eiwittten te verwijderen
- Tijdens vasten/ziekte wordt de skeletspier gebruikt als eiwit bron
HC.5 - Eiwit turnover en eiwitbeperkt dieet bij stofwisselingsziekten
Aminozuur metabolisme
- Aminozuur wordt C-skelet + NH3 groep
- NH3 groep wordt in de lever ureum
- C-skelet wordt CO2 bij gevoede toestand of Glucose + Acetyl coa bij gevaste toestand
HC.5 - Eiwit turnover en eiwitbeperkt dieet bij stofwisselingsziekten
Ureum cyclus
- NH3 groep + CO2 wordt carbamoyl fosfaat
- Carbamoyl fosfaat wordt citrulline
- Citruline wordt aspartaat
- Via Arginino-succinate wordt fumarate + arginine gevormd uit aspartaat
- Arginine met H2O vormen urea + ornithine
HC.5 - Eiwit turnover en eiwitbeperkt dieet bij stofwisselingsziekten
Positieve N-balans klinische relevantie
- Groei
- Wond genezing
- Zwangerschap
- Bodybuilding
HC.5 - Eiwit turnover en eiwitbeperkt dieet bij stofwisselingsziekten
Negatieve N-balans
- Ondervoeding/vasten
- Grote wonden/brandwonden
- Koorts
- Cachexie
- Hyperthyroidisme
HC.5 - Eiwit turnover en eiwitbeperkt dieet bij stofwisselingsziekten
Hoeveel eiwit is er nodig
- Gemiddeld: 0,65 g/kg/dag
- Aangeraden: 0,83 g/kg/dag
HC.5 - Eiwit turnover en eiwitbeperkt dieet bij stofwisselingsziekten
Phenylketonurie (PKU) process
- Phenylaline omgezet tot tyrosine door phenylalanine hydroxylase
- Tyrosine nodig voor melanine, L-dopa, schildklierhormoon
- Lage Tyrosine vanwege PKU omdat phenylalanine hydroxylase niet zijn werk doet
HC.5 - Eiwit turnover en eiwitbeperkt dieet bij stofwisselingsziekten
Phenylketonurie (PKU) eigenschappen
- Autosomaal recessief
- Mutatie in PAH-gen (chromosoon 12q)
- 1/18000 pasgeborenen
HC.5 - Eiwit turnover en eiwitbeperkt dieet bij stofwisselingsziekten
Phenylketonurie (PKU) klinische kenmerken
- Ernstige irreversibele psychomotore ontwikkelingsachterstand
- Verstandelijke handicap
- Epilepsie
- Gedragsproblemen
HC.5 - Eiwit turnover en eiwitbeperkt dieet bij stofwisselingsziekten
Pathologie phenylketonurie (PKU)
Hersenschade door
* Hoge phenylalanine waarden
* Laag tyrosine –> minder catecholamine synthese
* Daling neurotransmitter productie
HC.5 - Eiwit turnover en eiwitbeperkt dieet bij stofwisselingsziekten
Screening Phenylketonurie
Hielprik
HC.5 - Eiwit turnover en eiwitbeperkt dieet bij stofwisselingsziekten
Behandeling Phenylketonurie (PKU)
Phenylalanine beperkt dieet en tyrosine verrijkt
HC.5 - Eiwit turnover en eiwitbeperkt dieet bij stofwisselingsziekten
Phenylketonurie (PKU) streefwaarden
- Kinderleeftijd Phe < 360 umol/l
- Volwassen leeftijd < 600 umol/l
- Zwangerschap < 360umol/l
HC.5 - Eiwit turnover en eiwitbeperkt dieet bij stofwisselingsziekten
Hoe ziet PKU dieet eruit
- Beperkte natuurlijk eiwit
- Aanvuling eiwit met Phe-loze aminozuren
- Supplementen: Vitamine B6, B11, B12 en ijzer
- Voldoende calorieën voor negatieve stikstofbalans
HC.5 - Eiwit turnover en eiwitbeperkt dieet bij stofwisselingsziekten