Week 6 Flashcards
Hoeveel kcal staat gelijk aan 1 kg
7500 kcal
HC.1 - Inleiding energiebalans en basaalmetabolisme (inclusief weekinleiding)
Hoe kun je energie-inname meten
Door kcal te tellen.
Met de Bom calorimeter meet je temperatuursverhoging, warmteproductie, die vrijkomt uit verbranding.
Effeciëntie verschilt per persoon
HC.1 - Inleiding energiebalans en basaalmetabolisme (inclusief weekinleiding)
Energie-inhoud per voedsel component / g
- Koolhydraat: 4 kcal
- Eiwit: 4 kcal
- Vet: 9 kcal
- Alcohol: ˜7 kcal
- Soluble fiber: 1,5-2 kcal
HC.1 - Inleiding energiebalans en basaalmetabolisme (inclusief weekinleiding)
Aanbevolen samenstelling dieet
Energie % bij intake van 2000-2500 kcal
* Koolhydraat: 40% (min 20% ter voorkoming van ketose)
* Vet: 40% (Verzadigd < 10%)
* Eiwit: 10-25%
* Voedingsvezel: ˜15 g/1000kcal
HC.1 - Inleiding energiebalans en basaalmetabolisme (inclusief weekinleiding)
Hoe meet je energieverbruik
- Directe calorimetrie
- Indirecte calorimetrie
- Double labelled water methode
HC.1 - Inleiding energiebalans en basaalmetabolisme (inclusief weekinleiding)
Directe calorimetrie
- 1 kcal is de energie om 1 gram water 1 graad Celsius te verhogen
Je meet de warmteafgifte door een Atwater-Rosa calroimeter - Duur en ingewikkeld
HC.1 - Inleiding energiebalans en basaalmetabolisme (inclusief weekinleiding)
Indirecte calorimetrie
- Meten van zuurstofconsumptie
Bij koolhydraat verbranding wordt er 5,05 kcal/liter O2 gebruikt
Bij vet verbranding wordt er 4,74 kcal/liter O2 gebruikt
Bij eiwit verbranding wordt er 4,46 kcal/liter O2 gebruikt
Gemiddeld 5 kcal/liter O2 - Meten van CO2 afgifte
RQ kan worden berekend
RQ voor koolhydraat is 1
RQ voor vet is 0,7
RQ voor eiwit is 0,8 - EE = 3,9 * Vo2 + 1,1 * Vco2
HC.1 - Inleiding energiebalans en basaalmetabolisme (inclusief weekinleiding)
Double labelled water method
- Kijken naar verhouding van H2:O18
Hoe eerder O18 op, hoe meer metabolisme
HC.1 - Inleiding energiebalans en basaalmetabolisme (inclusief weekinleiding)
Waar wordt energie voor gebruikt
- Basaalmetabolisme: 55-60%
- Fysieke activiteit: 20-30%
- Adaptieve thermogenese: 10%
HC.1 - Inleiding energiebalans en basaalmetabolisme (inclusief weekinleiding)
Basaalmetabolisme
- Energieverbruik voor body maintenance
Hartfunctie, ademhaling en bloedcirculatie
Voortgeleiding zenuwimpulsen, hersenfunctie
Reabsorptieprocessen in de nier
Groei en weefselregeneratie
Eiwit- en RNA synthese, iontransport, lichaamstemperatuur
HC.1 - Inleiding energiebalans en basaalmetabolisme (inclusief weekinleiding)
Basaalmetabolisme ten opzichte van vetvrije massa
- Basaalmetabolisme is afhankelijk van vetvrije massa
- Hoe meer vetvrije masse, hoe hoger de basaalmetabolisme
HC.1 - Inleiding energiebalans en basaalmetabolisme (inclusief weekinleiding)
Diet induced thermogenesis (DIT) of Thermal effect of food (TEF)
- Deel van de metabool beschikbare energie gaat verloren door opname, transport, metabolisme (en opslag)
Koolhydraat: 5-6%
Eiwit: 20-30%
Vet: 3-4% - Specifiek dynamische werking (SDA)
HC.1 - Inleiding energiebalans en basaalmetabolisme (inclusief weekinleiding)
Atoomniveau
- 50 elementen
- 5 elementen vormen 98% van lichaamsgewicht (zuurstof, koolstof, waterstof, natrium en calcium)
HC.2 - Concepten lichaamssamenstelling
Moleculair niveau
Elementen opgenomen in moleculen met meer dan 100.000 chemische verbindingen
HC.2 - Concepten lichaamssamenstelling
Cel niveau
- Extracellulaire stoffen, vloeistof en cel massa.
- Ongeveer 10ˆ14 cellen
HC.2 - Concepten lichaamssamenstelling
Weefselniveau
Cellen variëren in vorme en grootte –> vormen weefsels
Gehele lichaam
Laatste niveau lichaamsamenstelling
HC.2 - Concepten lichaamssamenstelling
Waarom lichaamsamenstelling meten
- Gezondheid
Voorkomen van ziektes
Ideale % vet voor gezondheid - Maken van lichaamsgewicht aanbeveling
Hoeveel vet te krijgen of verliezen
Hoeveel spieren te krijgen
Atletische prestaties
HC.2 - Concepten lichaamssamenstelling
BMI
- Body mass index
- BMI=Gewicht/lengte * lengte
HC.2 - Concepten lichaamssamenstelling
BMI classificatie
BMI
* <18,5 = Ondergewicht
* 18,5-24,9 = Gezond
* 25-29,9 = Overgewicht
* 30-39,9 = Obesitas
* > 40 Morbide obesitas
HC.2 - Concepten lichaamssamenstelling
BMI Limitaties
- Atleten worden vaak verkeerd geclassificeerd als overgewicht
- Gewicht is beinvloed door andere factoren dan alleen vet
- Verschil in vet tussen de verschillende populaties
- BMI is niet sekse afhankelijk
- BMI is niet leefdtijd afhankelijk
BMI is niet altijd een goede lichaamsvet index
HC.2 - Concepten lichaamssamenstelling
Teveel lichaamsvet effecten
- Cardiovasculaire ziekten
- Hypertensie
- Type 2 diabetes
- Kanker
HC.2 - Concepten lichaamssamenstelling
Te weinig lichaamsvet effecten
Reproductive, circulatory en immuun disorder
HC.2 - Concepten lichaamssamenstelling
Vet opslag
- Subcutaan
- Intermuscular
- Intramuscular
- Abdominal en Thoracic cavity
HC.2 - Concepten lichaamssamenstelling
Vet opslag verschil tussen man en vrouw
- Man: Opslag vet in de abdomen
- Vrouwen: Opslag vet meer rondom de heupen, borsten, triceps, schouders en lage abdomen
HC.2 - Concepten lichaamssamenstelling
Fat mass
Alle lichaamsvet inclusief essentieel vet
HC.2 - Concepten lichaamssamenstelling
Fat-free mass
Lichaamsgewicht minus alle uittrekbaar vetten en bestaat uit alle lichaams niet vet weefsel
HC.2 - Concepten lichaamssamenstelling
Essentiele vetten functie
- Cruciaal voor normale lichaams functionering
- Een tekort kan je gezondheid hinderen
HC.2 - Concepten lichaamssamenstelling
Gender verschil met essentiele vetten
- Man: 3-5% totale lichaamsgewicht
- Vrouwen: 8-12% totale lichaamsgewicht
HC.2 - Concepten lichaamssamenstelling
Ouder worden effect op verandering lichaamssamenstelling
- Stijging lichaamsgewicht
- Daling lean body mass
- Stijging vet gewicht
HC.2 - Concepten lichaamssamenstelling
Methodes voor lichaamssamenstelling meten
- Skinfolds
- Circumference measures (WHR)
- Bioelectric impedance
- Imaging techniques
HC.2 - Concepten lichaamssamenstelling
Huidplooidiktemeting
- 70-90% van het vet ligt subcutaan
- Grote subjectieve component
- Handigals je het regelmatig doet
- Verteld niet veel over vet rond de ingewanden
HC.2 - Concepten lichaamssamenstelling
Lichaamsomtrekmeting
- Heup/taille ratio
Voorspelt beter de gezondheidsrisico van een individu - Gecorreleerd met
Mate van insuline resistentie
Bloeddruk
HDL cholesterolspiegel in het bloed
Incidentie diabetes mellitus
Incidentie hart- en vaatziekten
Algemeen mortaliteit - Risico
Man: >0,95
Vrouw: > 0,8
HC.2 - Concepten lichaamssamenstelling
Soorten vetcellen
- Android fat cells
Upperbody fat cells are more insulin resistant - Gynoid fat
Lower body fat cells are more insulin sensitive
HC.2 - Concepten lichaamssamenstelling
Bio-elektrische impedantie analyse
- Elektrode meet het vet door weerstand te meten
- Snelle niet-invasief, indirecte eenvoudige methode om de lichaamssamenstelling te meten
Problemen - Bij uitdroging neemt geleiding toe, hierdoor lijkt het alsof je een lager vetpercentage hebt
- Teveel hydratatie zorgt voor een vet overschatting
HC.2 - Concepten lichaamssamenstelling
Dual Emission X-ray Absorptionmetry
- Quantify absolute hoeveelheid vet
CT en MRI
- Meest accuraat voor lichaamssamenstelling op weefsel niveau
- Duur en expertise vereist
HC.2 - Concepten lichaamssamenstelling
Handhaving bloedsuikerspiegel
- Glucose (5mM) in bloed ± 5 g
Direct na maaltijd zou bloedsuikerspiegel verhogen, gebeurt niet doordat glucose opgenomen wordt in cellen - Na een nacht vasten
Hersenen + ery’s: 90 mg/min
Spieren: 25 mg/min
Vetweefsel, nieren: 15 mg/min
HC.3 - Verwerking suiker, vet en aminozuren na maaltijd
Hoeveel glucose hebben we dus minimaal nodig per dag
130 mg glucose/min = 150-200 gram koolhydraten
HC.3 - Verwerking suiker, vet en aminozuren na maaltijd
Wat gebeurt er al we per dag meer koolhydraten eten
Overige koolhydraten worden omgezet tot vet
HC.3 - Verwerking suiker, vet en aminozuren na maaltijd
Wat gebeurt er als we per dag minder koolhydraten eten
Oxidatie van opgeslagen vet vindt plaats
HC.3 - Verwerking suiker, vet en aminozuren na maaltijd
Voedingstoestand hormonen
- Storage mode
Insuline - Production mode
Glucagon
Adrenaline
Cortisol
Groeihormoon
HC.3 - Verwerking suiker, vet en aminozuren na maaltijd
Voedingstoestand processen storage mode
- Glycogenese
- Lipogenese en TG synthese
- Netto eiwitsynthese
HC.3 - Verwerking suiker, vet en aminozuren na maaltijd
Voedingstoestand processen production mode
- Glycogenolyse
- Glyconeogense
- Lipolyse (= intracellulair TG afbraak)
- Ketogenese
- Netto eiwitafbraak
HC.3 - Verwerking suiker, vet en aminozuren na maaltijd
Regulatiemechanismen metabole paden
- Richting wordt bepaald door hormonen
- Sleutelenzymen
Fosforylering
Allosterie
Inductie/repressie - Niet sleutelenzymen
Rekrutering transporteiwit
Substraataanbod
HC.3 - Verwerking suiker, vet en aminozuren na maaltijd
Anabolism
Metabolic reactions that lead to the storage of energy (net gain of lean body mass)
HC.4 - Stress en ondervoeding
Catabolism
Metabolic reactions that lead to the liberation of energy (net loss of lean mass)
HC.4 - Stress en ondervoeding
Anabolism belangrijkstehormoon
Insulin
HC.4 - Stress en ondervoeding
Catabolism belangrijkste hormoon
Glucagon
HC.4 - Stress en ondervoeding
Catabolism hormonen
- Glucagon
- (Nor)adrenaline
- Cortisol
- Groeihormoon
- Thyroid hormoon
HC.4 - Stress en ondervoeding
Bijnier hormoon productie
- Cortex
Mineraalcorticoid
Glucocorticoid
Sex hormoon - Medulla
Catecholaminen: Adrenaline
HC.4 - Stress en ondervoeding
Stress
Elke lichamelijk verandering die de stabiliteit van het interne milieu van het lichaam dreigt te verstoren
HC.4 - Stress en ondervoeding
Autonoom zenuwstelsel werking bij stress
- Adrenaline secretie uit de bijniermerg toenemen
- Afgifte van ACTH uit de voorkwab van de hypofyse stimuleren
HC.4 - Stress en ondervoeding
Energie vebruik 0h na maaltijd
- Brandstof spier etc
Glucose
Vetzuren - Brandstof hersenen
Glucose
HC.5 - Omzettingen tussen suiker, vet en aminozuren bij vasten
Energie verbruik 4h na maaltijd
- Brandstof spier etc.
Vetweefsel: Triglyceriden –> vetzuren (glucose sparing) - Brandstof hersenen
Lever: Glycogeen –> glucose
HC.5 - Omzettingen tussen suiker, vet en aminozuren bij vasten
Energie vebruik 18h na maaltijd
- Brandstof spier etc.
Vetweefsel: triglyceriden –> vetzuren
Lever: Vetzuren –> ketonlichamen - Brandstof hersenen
Lever: Aminozuren –> glucose
HC.5 - Omzettingen tussen suiker, vet en aminozuren bij vasten
Energie vebruik 36h na maaltijd
- Brandstof spieren
Vetweefsel: Triglyceriden –> vetzuren
Lever: veturen –> ketonlichamen - Brandstof hersenen
Lever: Aminozuren –> glucose
Ketonlichamen (eiwit sparing)
HC.5 - Omzettingen tussen suiker, vet en aminozuren bij vasten
Glycogenolyse
- Glycogeen + fosfaatgroep vormen glucose-6-fosfaat
2a. In de spier gaat glucose-6-fosfaat naar pyruvaat of lactaat
2b. In de lever gaat glycose-6-fosfaat naar glucose door een fosfaat groep af te geven
HC.5 - Omzettingen tussen suiker, vet en aminozuren bij vasten
Gluconeogenese
- In de lever worden aminozuren, lactaat en glycerol omgezet tot glucose-6-fosfaat
- Vindt vooral plaats in de lever
HC.5 - Omzettingen tussen suiker, vet en aminozuren bij vasten
Glycerol gluconeogenese
- Glycerol vormt glycerol 3-fosfaat door middel van glycerol kinase en ATP
- Glycerol 3-fosfaat vormt dihydroxyacetone fosfaat door middel van glycerol 3-fosfaatdehydrogenase met als co-product NADH + H+
- Dyhydroxyaceton fosfaat vormt 0,5 glucose
HC.5 - Omzettingen tussen suiker, vet en aminozuren bij vasten
Aminozuur gluconeogenese
- Glucogene aminozuren vormen oxaalacetaat met als gevolg glucose, netto oxaalacetaat productie
- Ketogene aminozuren vormen acetyl-coa wat later omgezet worden tot ketonlichamen dit gaat later ook de citroenzuurcylus in maar heeft wel een oxaalacetaat molecull nodig
HC.5 - Omzettingen tussen suiker, vet en aminozuren bij vasten
Ureum cyclus functie
Onschadelijk maken van ammoniak
HC.5 - Omzettingen tussen suiker, vet en aminozuren bij vasten
Aminozuur mbilisatie vanuit spier tijdens vasten
- Netto eiwitafbraak
- Spier gebruikt keten aminozuren
Getransporteerd naar de lever in de vorm van alanine en glutamine - Andere aminozuren getransporteerd naar de lever
HC.5 - Omzettingen tussen suiker, vet en aminozuren bij vasten
Vetzuuroxidatie functie
- Levert veel NADH en FADH2 op
- Levert daardoor veel ATP op
- HC.5 - Omzettingen tussen suiker, vet en aminozuren bij vasten
Vetzuuroxidatie process
- Beta oxidatie, acetyl-coa ontstaat
- acetyl-coa gaat citroenzuur cyclus in (meestal wordt er ketonlichamen gevormd)
HC.5 - Omzettingen tussen suiker, vet en aminozuren bij vasten