Week 6 Flashcards

1
Q

Welke ‘functionarissen’ kunnen een bepaald delict plegen?

A
  • Om te bepalen welke ‘functionarissen’ een delict kunnen plegen, kijk je naar de normadresaat van de wettelijke bepaling.

-De normadresaat is degene tot wie de bepaling zich richt.

  • Bijvoorbeeld, als de bepaling het woord “ouder” gebruikt, kunnen alleen de vader of moeder van een kind dat delict plegen.
  • Het gaat hier om de interpretatie van de delictsomschrijving.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Onder welke omstandigheden kan een persoon tot wie een strafrechtelijk gesanctioneerde norm zich richt, worden aangemerkt als dader?

A


Deze vraag gaat over de toerekening van het gedrag van de fysieke dader aan een ander.

Hiervoor gebruiken we de criteria uit het IJzerdraad-arrest.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is het beschikkingscriterium?

A


Het beschikkingscriterium betreft de feitelijke zeggenschap die de functionele dader moet hebben over degene die de fysieke handeling heeft verricht.

De functionele dader moet de macht hebben gehad om het delict te verhinderen of te bewerkstelligen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is het aanvaardingscriterium?

A

Het aanvaardingscriterium vereist een zeker bewustzijn en een zekere acceptatie van de verboden gedraging bij de functionele dader.

Dit impliceert een subjectieve instemming met het strafbare gedrag.

Het gaat om het aanvaarden van de concrete gedraging of het aanvaarden van soortgelijke gedragingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wanneer kan functioneel daderschap worden aangenomen?

A


Functioneel daderschap kan worden aangenomen als aan beide IJzerdraadcriteria (beschikkingscriterium en aanvaardingscriterium) is voldaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Kunnen rechtspersonen strafrechtelijk aansprakelijk worden gesteld voor strafbare feiten?

A


Ja, rechtspersonen kunnen als daders van strafbare feiten worden gezien en dus ook vervolgd en veroordeeld worden.

Dit geldt voor zowel economische delicten als klassieke delicten, zoals doodslag.

Uitzonderingen zijn delicten die een specifieke hoedanigheid vereisen die een rechtspersoon niet kan hebben, bijvoorbeeld “ouder” zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wanneer is er concreet sprake van daderschap van de rechtspersoon?

A


Deze vraag is complexer en hangt af van de specifieke omstandigheden van het geval.

Het Drijfmest-arrest biedt handvatten voor het toerekenen van gedragingen aan een rechtspersoon.

De Drijfmest-criteria zijn van belang bij de beoordeling of er sprake is van daderschap.

Toerekening is volgens de Drijfmest-criteria sterk afhankelijk van de concrete omstandigheden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is de relevantie van de IJzerdraadcriteria bij de beoordeling van daderschap van een rechtspersoon?

A


De IJzerdraadcriteria, oorspronkelijk ontwikkeld voor functioneel daderschap van natuurlijke personen, kunnen ook relevant zijn bij rechtspersonen.

Indien voldaan is aan de IJzerdraadcriteria, is redelijke toerekening van de gedraging aan de rechtspersoon voor de hand liggend.

Dit vereist dan minder uitgebreide motivering in de rechterlijke uitspraak.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly