week 5 Flashcards
standaard workflow pathologie
- biopt/ excisie nemen
- fixeren met formaline
- solvent wisselen: hydrofiel naar hydrofoob
- inbedden met geselecteerde stukjes paraffine
- snijden van coupes
- ‘plakken’ van de coupe op objectglas
- kleuren van het weefsel
- afdekken van preparaat met dekglas
- beoordelen via microscoop
twee soorten cytologie
- punctie cytologie: opzuigen van cellen uit weefsel
- Exfoliatieve cytologie: onderzoek van cellen die vanzelf loslaten, van oppervlak afgeschraapt of opgezogen
soorten moleculaire diagnostiek
- PCR
- In situ hybridisatie (FISH)
- Multimodaliteit in situ techniek
- Array
- Next Generation Sequencing
manieren van stageren
- klinisch stageren: onderzoek voor de start van behandeling, cTNM
- Pathologisch stageren: stagering na het verwijderen van tumor: pTNM
- Pathologisch stageren na voorbehandeling: stageren na voorbehandeling: ypTNM
T classificatie bij coloncarcinoom
Tis: Carcinoma in situ
T1: intra-of submucosaal
T2: ingroei in de musculaire propria
T3: doorgroei in de musculaire propria
T4: doorgroei naar seroen/ andere organen
klinisch stageren: 0 t/m IV
stadium 0: carcinoma in situ, geen invasie of metastase
stadium I: kleine carcinomen, zonder of met beperkte ingroei in orgaan, goede prognose
stadium II: iets grotere carcinomen die doorgroeien in orgaan van origine, geen metastasen.
stadium III: loco regionale kliermetastasen
stadium IV: metastasen op afstand, slechtere prognose
andere factoren die behandeling en prognose beïnvloeden
- celdifferentiatie
- celtype
- locatie van de tumor
- aanwezigheid van tumormarkers
soorten verbindingen tussen cellen
- tight junction
- adherente junction
- desmosomen
- hemidesmosomen
- gap junctions
Tumorigenese stappen
- normaal
- Dysplasie: gestoorde differentiatie en proliferatie
- CIS: Carcinoma In Situ: gestoorde differentiatie in alle lagen, maar nog geen doorbraak basaalmembraan
- Inasief carcinoom: autonome groei, tumorcellen penetreren omringende ECM, veranderde cel-cel en cel-ECM adhesie
- metastase: Autonome uitgroei van tumorcellen op afstand van de primaire tumor, in lymfeklieren en andere organen
stappen invasie
- intracellulaire junctions worden verbroken, o.a. door verlies e-cadherine
- cellen migreren door de basaalmembraan (detachment)
- afbraak van extracellulaire matrix componenten (o.a. metalloprotease dat collageen type IV afbreekt)
- Extracellulaire matrice wordt afgebroken met behulp van proteases, groeibevorderende factoren komen vrij
- Tumorcellen verplaatsen zich door de ECM, locomotion, en manipuleren het ECM voor stromavorming, ECM-exploitatie.
stappen metastase
- invasie
- locomotion in de extracellulaire matrix zorgt ervoor dat de tumorcellen een bloedvat bereiken
- intravasatie: het bloedvat wordt binnengedrongen
- Tumorcellen hebben veranderingen ondergaan om met het bloed mee te stromen en vervolgens uit het bloedvat te treden, extravasatie
- De tumor is in staat om op een andere plek opnieuw uit te groeien
vormen van metastasering
- lymfogeen
- hematogeen
- entmetastasering
soorten lymfemetastases
- skip-metastases: metastase slaat een klier over
- in-transit metastases: uitgroei van tumorcellen in de lymfeklierbaan
- sister Mary Joseph nodule: uitwendige zichtbaarheid van metastase lymfeklier (bij navel)
- lymfangitis carcinomatose: lymfevaten zijn massaal volgelopen met maligne tumorcellen
- pleuritis carcinomatosa: pleuravocht loopt massaal vol met tumorcellen
- tumor deposits: tumor nodi in het vetweefsel, maar zonder lymfeklier context
voorkeursroutes voor metastasering
- vena porta type: bijv. coloncarcinoom
- vena cava type: bijv. niercarcinoom
- ‘mediaanlijn type’: schildklier- of prostaatcarcinoom, vooral metastasering naar wervelkolom
entmetastasering in verschillende lichaamsholten
- pleuritis carcinomatosa
- peritonitis carcinomatosa (buikholte, ontstaat ascites)
- maligne mesothelioom (pericardholte)
- steekkanaal: bij naaldbiopsie