Week 4 - Niet-nakoming van overeenkomsten en remedies Flashcards

1
Q

Wat houdt niet-nakoming in?

A

Ieder geval waarin de schuldeiser de hem toekomende prestatie niet ontvangt, zowel wanneer dit wél aan de schuldenaar kan worden toegerekend als wanneer dit niet het geval is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat houdt een tekortkoming in?

A

Alle gevallen waarin de prestatie achterblijft van hetgeen de verbintenis vergt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wanneer is een verbintenis opeisbaar?

A

Art 6:38 en art. 6:39: als er geen tijd voor nakoming is overeengekomen is de verbintenis.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Blijvende onmogelijkheid is op te splitsen in twee vormen. Welke vormen zijn dit en wat houden deze in?

A

Relatieve en absolute onmogelijkheid
Bij absolute onmogelijkheid is het uitgesloten dat ooit nog zal kunnen worden nagekomen. Voorbeeld: een te leveren schilderij is kapot gegaan.
Bij relatieve onmogelijkheid is de prestatie is niet in absolute zin onmogelijk, maar het verrichten ervan stuit op overwegende bezwaren omdat er sprake is van een praktische, dan wel een morele of wettelijke belemmering. Voorbeeld: een te leveren schilderij is overboord gevallen in de zee.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn de rechtsgevolgen van blijvende onmogelijkheid?

A

De schadevergoeding kan meteen gevorderd worden aangezien het sturen van een ingebrekestelling zinloos is. Ook kan de schuldeiser zijn eigen prestatie niet meer opschorten (art. 6:54 sub b BW)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn de rechtsgevolgen van tijdelijke onmogelijkheid?

A

Tijdelijke onmogelijkheid levert een vertraging in de nakoming op. Het gevolg hiervan is dat de schuldeiser de nakoming kan vorderen op grond van art. 3:296 BW. Ook kan op grond van art. 6:74 lid 2 BW een schadevergoeding geclaimd worden, indien aan de vereisten van art. 6:86 lid 2 BW voldaan is. Tot slot kan de schuldeiser ontbinden op grond van art. 6: 265 lid 2 BW en kan hij zijn eigen prestatie ook opschorten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat houdt opschorting in en waar is dit terug te vinden?

A

Art. 6:52 BW
Men kan zijn eigen prestatie opschorten wanneer hij en de schuldenaar over een weer elkaars schuldenaar zijn. Door op te schorten houdt de schuldeiser zijn eigen prestatie achter.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Aan welke vereisten moet voldaan worden wanneer de schuldeiser wil opschorten?

A
  1. De persoon moet een opeisbare vordering hebben.
  2. Toerekenbaarheid of verzuim is niet vereist.
  3. De opschorting moet de tekortkoming rechtvaardigen.
  4. Connexiteit. Tussen de verbintenissen moet nauwe tegenover elkaar staan.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is het proportionaliteitsvereiste ex art. 2:262 lid 2 BW?

A

In geval van gedeeltelijke of niet behoorlijke nakoming is opschorting slechts toegestaan indien de tekortkoming haar rechtvaardigd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is schuldeisersverzuim en wanneer is hier sprake van?

A

Art. 6:58 BW
Wanneer nakoming van de prestatie verhinderd wordt doordat de schuldeiser de noodzakelijke medewerking niet verleent, of doordat een ander beletsel van zijn zijde komt, tenzij de oorzaak van de verhindering hem niet kan worden toegerekend.
1. De schuldenaar moet tot de prestatie in staat en gereed zijn.
2. De schuldenaar moet de schuldeiser laten weten dat zijn medewerking verlangd wordt.
3. Medewerking van de schuldeiser blijft achterwege.
4. De oorzaak van de verhindering kan de schuldeiser worden toegerekend.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wanneer is sprake van schuldeisersovermacht en waar is dit geregeld?

A

Dit is niet in de wet geregeld. Hier is sprake van wanneer de verhindering in de medewerking niet aan de schuldeiser kan worden toegerekend.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn de gevolgen van het schuldeisersverzuim aan de kant van de schuldeiser?

A

De schuldeiser kan, wanneer hij is schuldeisersverzuim is, geen vordering tot nakoming instellen, geen schadevergoeding vorderen van de schuldenaar en kan de overeenkomst niet ontbinden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat houdt inbewaringstelling in en waar is dit te vinden?

A

Art. 6:66 BW
Inbewaringstelling houdt in dat geld of een zaak gehouden wordt door een derde voor de schuldenaar ten behoeve van de schuldeiser.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wanneer is er sprake van overmacht en waar is dit geregeld?

A

Art. 6:75 BW
Wanneer een tekortkoming niet aan de schuldenaar kan worden toegerekend op basis van schuld of krachtens de wet (hulpzaken en hulppersonen), rechtshandeling (garantiebedingen en vrijtekenen) of in het verkeer geldende opvattingen (onervarenheid, ziekte, overheidsmaatregelen etc.). Kan enkel indien de prestatie onmogelijk is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is een garantie?

A

Garantiebedingen beperken het beroep van overmacht door de schuldenaar voor een gedeelte of geheel. De schuldenaar garandeert een bepaalde kwaliteit (kwaliteitsgarantie) of zegt toe in te staan voor het treden van een bepaald resultaat (zekerheidsgarantie). Het gevolg is de toerekenbaarheid uitgebreid wordt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Welke twee vormen van reikwijdte kennen we voor garantiebepalingen?

A

Stilzwijgende garantie: een eigenschap van een verkocht goed kan zo essentieel zijn dat daaromtrent een stilzwijgende garantie wordt aangenomen.
Garantie én exoneratie: een bijzondere garantie gaat boven een algemene garantie.

17
Q

Wat betekent vrijtekenen en welke twee vormen kennen we?

A

Het gevolg van vrijtekenen is dat de toerekenbaarheid beperkt wordt.
1. Overmachtsclausule: toerekenbaarheid van een tekortkoming beperken.
2. Exoneratieclausule: gevolgen van een toerekenbare tekortkoming beperken.

18
Q

Welke drie soorten schade kennen we?

A

Gevolgschade (geen verzuim vereist), vertragingsschade (wel verzuim vereist) en vervangende schade (kan direct worden gevorderd, geen verzuim vereist)

19
Q

Wanneer treedt de schuldenaar is verzuim bij tijdelijke onmogelijkheid?

A
  1. De prestatie blijft uit.
  2. De verbintenis is opeisbaar.
  3. De prestatie is nog mogelijk.
  4. De tekortkoming is toerekenbaar.
  5. Voldaan aan vereisten van art 6:82 en 6:83 BW.
20
Q

Welke vijf gevolgen kent verzuim?

A
  1. Vanaf het intreden van het verzuim is de schuldenaar vertragingsschade verschuldigd. (art. 6:85 BW)
  2. De schuldeiser heeft het recht van de oorspronkelijke prestatie af te zien en in plaats hiervan een vervangende schadevergoeding te vorderen. (Art. 6:87 BW)
  3. Het risico van gebeurtenissen die de prestatie verhinderen wordt in beginsel bij de schuldenaar gelegd (art. 6:84 BW)
  4. De schuldenaar kan, als hij alsnog wilt presteren, niet meer volstaan met het verrichten van de oorspronkelijke prestatie, maar moet tevens betaling van inmiddels verschuldigd geworden schadevergoeding en van kosten aanbieden. (zuivering van verzuim, art. 6:86 BW)
  5. In het geval van een wederkerige overeenkomst bestaat na verzuim mogelijkheid tot ontbinding (art. 6:265 lid 2 BW)
21
Q

Wanneer kan de schuldeiser gevolgschade vorderen?

A

Dit is niet in de wet genoemd. Algemeen is aanvaard dat dit direct gedaan kan worden.

22
Q

Kan een schadevergoeding gevorderd worden in geval van overmacht?

A

Art. 6:78 BW, in geval voldaan is aan drie vereisten.
1. Het betreft een vordering tot schadevergoeding.
2. De vordering wordt begrensd door de omvang van het door de schuldenaar in verband met de tekortkoming genoten voordeel.
3. Het gaat om een vordering uit ongerechtvaardigde verrijking.

23
Q

Wat houdt de klachtplicht in?

A

Art. 6:89 BW
Een schuldenaar kan op een gebrek in de prestatie geen beroep meer doen indien hij niet binnen bekwame tijd, nadat hij het gebrek heeft ontdekt of had moeten ontdekken, bij de schuldenaar heeft geprotesteerd.

24
Q

Wanneer is er sprake van een wederkerige overeenkomst?

A

Art. 6:261 BW
Een overeenkomst is wederkerig wanneer elk van beide partijen een verbintenis op zich neemt ter verkrijgen van de prestatie waartoe de wederpartij zich daartegenover jegens haar verbindt.

25
Q

Wanneer verjaart een rechtsvordering tot ontbinding van een overeenkomst op basis van een tekortkoming?

A

Door verloop van 5 jaar na aanvang van de dag, volgende op die waarop de schuldeiser met de tekortkoming is bekend geworden en in ieder geval 20 jaar nadat de tekortkoming is ontstaan.

26
Q

Hoe kan de schuldeiser voorkomen dat zijn vordering verjaart?

A

Door middel van stuiting ex art. 3:296 BW. Door te stuiten gaat er een nieuwe verjaringstermijn met een zelfde lengte lopen.

27
Q

Welke vereisten zijn er om een overeenkomst te ontbinden?

A
  1. Er dient sprake te zijn van een wederkerige overeenkomst.
  2. Er dient sprake te zijn van een tekortkoming (niet-nakoming van een opeisbare verbintenis)
  3. Proportionaliteitstoets (HR Woningstichting Eigen Haard / X)
  4. Wanneer de nakoming niet tijdelijk of blijvend onmogelijk is, is verzuim vereist (art. 6:81 in combinatie met ingebrekestelling of verzuim van rechtswege)
28
Q

Wat is het rechtsgevolg van ontbinding?

A

Art. 6:269 BW
De ontbinding werkt niet terug tot aan het moment waarop de verbintenis gesloten is maar tot het moment waarop zij plaatsvindt. Verbintenissen gaan dus pas teniet op het moment van de ontbinding en blijven bestaan vanaf het moment waarop ontbonden wordt tot aan het moment van ontbinden.

29
Q

Wat is een duurovereenkomst?

A

Een overeenkomst waaruit voortdurende of telkens terugkerende rechten en verplichtingen voortvloeien. (Bijvoorbeeld een arbeidsovereenkomst)