week 4 Flashcards
Wat is DNA
DNA is de opslag voor alle genetische informatie en bevat de codes voor het aanmaken van bepaalde eiwitten
Zet dit op volgorde van groot naar klein
- histoon
- chromasoon
- DNA
- chromatiden
De juiste volgorde is:
2, 4, 1, 3
Waar bestaan de nucleotiden uit
De nucleotiden bestaan uit:
suikermoleculen
fosfaat moleculen
stikstof basen
Wat zijn de 4 basen van DNA en met wie zijn ze gepaard
De 4 basen van DNA zijn:
A, T, C, G
Adenine - Thymine
Cytosine - Guanine
Waar zit DNA?
DNA zit in de celkern van een cel
Wat is een gen?
Dit is een stukje DNA bestaande uit 3 nucleotiden en heeft de informatie van 1 eiwit
Wat is een triplet code?
Een triplet code geeft de informatie van 1 aminozuur
Wat is de functie van RNA
RNA wordt gebruikt om een complementaire copie te maken van het DNA
Wat is een codon?
Dit is het triplet voor 1 aminozuur voor het RNA. Dit is complementair aan het triplet in het DNA.
Wat is de functie van het enzym RNA polymerase
De functie van RNA polymerase is om DNA uit elkaar te duwen en hier RNA aan vast te maken totdat het een streng vormt met de code die nodig is.
Wat is de functie van mRNA
De functie van mRNA is om het recept van de productie door te geven aan ribosomen in het cytoplasma. Waardoor het eiwit gemaakt kan worden
Wat is de functie van tRNA
De functie van tRNA is het eiwit op volgorde leggen. Doordat het rondzweeft in het cytoplasma, kan de ribosoom uitkiezen welke deeltjes op de RNA streng passen. tRNA is ook verbonden aan een aminozuur hierdoor krijg je ook een streng van aminozuren als je de RNA streng compleet maakt
Wat is assimilatie?
Dit is het ombouwen van eiwitten.
Wat is anabolisme
Dit is het opbouwen van eiwitten
Wat is katabolisme?
Dit is het afbreken van eiwitten