week 4 Flashcards

1
Q

Wanneer spreken we van diaree?

A

als je meer dan drie keer (waterdunne) ontlasting per dag hebt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn de risicofactoren voor infectieuze diarree?

A
  • slechte hygiene
  • hoge pH van de maag/maag
  • verminderde motiliteit van de darm
  • veranderde intestinale flora
  • deficientie van antilichamen
  • intrinsieke ziekte van darmepitheel

borstvoeding geeft juist antistoffen wat goed is voor de afweer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn de vragen die je moet stellen bij inschatten mate van dehydratie?

A
  1. intresse om te drinken
  2. gewicht
  3. bewustzijn
  4. vitale parameters
  5. temperatuur extremiteiten
  6. diurese
  7. traanproductie
  8. vochtigheid slijmvliezen
  9. huidturgor
  10. ogen (ingevallen)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is de behandeling van een kind met diarree?

A
  • orale rehydratie altijd de voorkeur; evt per sonde
  • indicatie intra veneus:
    resuscitatie bij > 10% dehydratie
    falen orale rehydratie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

hoeveel vocht moet je geven bij een kind die leid aan dehydratie?

A

max. hoev. onderhoudsvocht: 2400 ml/dag
bij iedere graad temperatuurverhoging boven de 38grd 12% extra vocht geven

<10 kg: 100 ml/kg/24 uur

10-20 kg: 1000 ml + 50 ml/kg voor iedere kg > 10kg

> 20 kg: 1500 ml + 20 ml/kg voor ieder kg >20kg

compenseer voortgaande verliezen
- 10 ml/kg per portie diarree (op basis van gewicht luiers)
- 2 ml/kg per keer braken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke ziekte (virale) wordt tegenwoordig preventief bestreden doormiddel van een vaccinatie?

A

Rota-virus vaccinatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat wordt er bedoeld met acute rhinitis?

A

een gewone verkoudheid (rhinovirus meestvoorkomend)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat kun je doen om de neusweg vrij te maken, zodat het kind weer normaal adem kan halen?

A
  • neusspoelen NaCl 0,9%
  • Xylometazoline (vasoconstrictor) –> risico: verslaving, rebound effect bij veelvuldig gebruik
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

acute sinusitis is afhankelijk van de leeftijd, wanneer ontwikkelen ze zich? en welke klachten passen hierbij?

A

vorming sinus maxillaris rond het vijfde levensjaar
vorming sinus frontalis rond het twaalfde levensjaar

klachten:
- lokale pijn, kloppend, ergeer bij bukken, kloppijn, koorts, malaise, nasale spraak, purulente neusuitvloed soms met wat bloed

NB: niet stomen bij kinderen, risico brandwonden –> middelen die er in worden gedaan kunnen schadelijk zijn op jonge leeftijd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat zijn de klachten die passen bij acute tonsillitis (+pharyngitis)

A

klachten: keelpijn, hoest, malaise, admemhalingsbelemmering, slikpijn, cervicale lymfklierzwelling

behandeling: bij streptokokken dan peniciline

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

chronische tonsillitis, tonsilhypertrofie. Wat is het?

A
  • tonsillen groeien tot 6e levensjaar
  • daarna kleiner
  • vergroot bij chronische infectie
  • tonsillectomie zelden zinvol, indicatie:
    obstructief slaap apneu-syndroom (snurken, ademstops, hypoxie), ernstige belemmering slikken en eten, negatief effect op groeien.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is adenoiditis? en wat zijn symptomen die voorkomen bij dit ziektebeeld?

A

neusamandelen

symptomen adenoiditis:
- neusverstopping
- obstructie buis van Eustachius - doofheid en otitis
- cervicale lymfadenopathie
- postnasale drip
- slikproblemen, snurken, slaapapnoe

neusamandelen worden vaker weggehaald dan keel amandelen (terugkerende ooronsteking)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat is laryngitis subglottica? wat zijn kenmerken die hierbij pasten, benoem ook de symptomen

A

zwelling subglottisch door infectie met oa para-influenzavirus

  • meestal bij 1-4 jarigen
  • in herfst en winter
  • niet zeldzaam

symptomen:
- na verkoudheid, hese stem
- progressieve inpiratoire stridor (avond)
- subfebriele temperatuur (verhoging)

bij inspiratie wordt lucht aangezogen, vernauwing stridor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is epiglottis? Wat moet je doen en welke behandeling past erbij?

A

ontsteking van de epiglottis (verdikt)
- rustig houden
- kijk niet met spatel in de keel (acute totale obstructie)
- laryngoscopie onder narcose
- kweken (keel,bloed)

behandeling
- intuberen onder narcose. In nood: tracheotomie
- antibioticum tegen H. influenzae
- herstelt met behandeling in enkele dagen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is ottitis media?

A

middenoorontsteking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Waar bestaat je oor uit?

A
  • aan trommelvlies zit een hamer
  • daarboven een hamerkop
  • daaraan het aanbeeld
  • daarnaan een stijgbeugel –> zit vast aan het slakkenhuis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

hoe weet je of je in een linker of rechter oor kijkt?

A

als de hamer naar rechts wijst is het een rechter oor en als de hamer naar links wijst is het een linker oor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Er zijn drie vormen van ottitis media

A

acute otitis media (AOM)
- bovenste luchtweginfectie
- genetisch

otitis media met effusie (OME)
- kenmerk is gehoorverlies/demping (vocht blijft hangen in oor)
- gedragsproblemen
- drukkende gevoel op de oren
- spraak- en taalontwikelings problemen

chronische suppuratieve otitis media (CSOM)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat is de behandeling van OMA?

A

symptomatisch:
- pijnstilling middels PCM
- bij neusverstopping: xylometazoline of NaCl spoelen

watchfull waiting
- niet-ernstig ziek > 6 mnd
- eenzijdige OMA
- zonder otorroe (loopoor, dmv vocht)

chirurgische behandeling (R)OMA
- trommelvliesbuisjes
- onderliggende pathologie saneren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat kun je zeggen over de incidentie van OME?

A

piek: 6mnd - 4 jaar
- 4 episodes / jaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

middenoorbeluchtingsbuisjes worden gebruikt om beter te kunnen horen. Wat zijn hier de voordelen van? wanneer wordt interventie uitgevoerd?

A
  • groot effect op korte termijn 6 - 12 mnd.
    minder effect op lange termijn (7-8jr)

meestal interventie:
- indien > 3 mnd en gehoorsverlies >30dB
- stoornis in (spraak)ontwikkeling

  • taal en spraakontwikkeling in kaart brengen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

wat zijn petechie? en rash?

A

petechie zijn niet wegdrukbare vlekjes en rash is wel wegdrukbaar.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wat is het klassieke beloop van een infectie van de een meningokokken bacterie?

A

van aspecifieke symptomen:
- koorts
- malaise
- spierpijn
- braken

–> naar
- petechien
- meningisme
- septische shock met purpera (vervlekte petechien)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Wat is de infectieuze oorzaak van een spetische sshock met purpura?

A

Neisseria meningitidis > 95%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Hoe werkt de infectie van een meningokokken ziekte?
bacterie komt via mucosal binnen, mensen kunnen het bij zich dragen maar hebben er geen last van (latente variant)
26
Wat zijn richtlijnen voor diagnostiek en therapie van meningokokken infectie?
diagnostiek: - bloedkweek - **geen** lumbaalpunctie bij septische shock of verdenking (verhoging ICP) - evaluatie van organen/orgaanperfusie therapie: - antibiotica - supportive care: - intubatie en beademing - volume suppletie en inotropie (vergrote contractiliteit hart) - metabole correcties - stolling onder controle - ECMO - Huiddefecten
27
CZS infecties zijn infecteis van het brein. Dat kan verder gedifferentieerd zijn in twee andere vormen, benoem deze
1. meningitis (hersenvlies) - infectie van de meningen - viraal of bacterieel 2. (meningo)- encefalitis (hersenen) - infecti van het hersenparenchym - meestal viraal
28
Wat is de pathogenese van meningitis? er zijn vier belangrijke processen in kader van hematogene verspreiding, benoem deze
- soms directe doorbraak vanuit KNO gebied of na trauma - hematogene verspreiding vanuit de nasopharynx 1. kolonisatie 2. invasie van bacteriën in de bloedbaan 3. overleven van bacteriën in de bloedbaan 4. invasie van bacteriën in centraal zenuwstelsel
29
Wat zijn belangrijke bacteriele verwekkers voor meningitis?
- s. pneumoniae - N. meningitidis - H. influenzae
30
verwekkers naar leeftijd patient
neonataal: (via vaginale partus) - groep B streptokok - E. coli - listeria > 1 mnd - s. pneumoniae - n. meningitidis B - n. meningitidis C - n. meningitidis A,W, Y, - H. influenzae type b zelden tuberculose
31
Wat is kenmerkend voor kinderen met meningitis?
Luierpijn, dit komt doordat het hersenvlies om de wervel op rek komt te staan en dat doet pijn.
32
Wat is het aanvullend onderzoek dat wordt uitgevoerd bij een verdenking op meningitis?
- bloedonderzoek - beeldvormend onderzoek (altijd eerst checken of er geen verdenking is op inklemming bij het uitvoeren van een liquoronderzoek - liquorondrezoek
33
Wat is de therapie van meningitis?
1. ABCDE 2. antibiotica z.s.m. 3. dexametason - significante afname van gehoorverlies en neurologische restverschijnselen - starten voor eerste antibiotica gift
34
Wat is het gevolg van een encefalitis?
necrose van het hersenparachiem, door de imunologische reactie kan de schade alleen nog maar vergroten.
35
welke therapie passen we toe bij mensen met een encefalitis?
1. ABCDE 2. voor vele verwekkers is geen specifieke therapie mogelijk (aciclovir) - geen dexametason 3.start antibiotica
36
Hoe wordt de diagnostiek van encephalitis gedaan?
beeldvorming - liquor onderzoek niet sluitend - PCR --> feces/keel als het in de liquor niet te vinden is.
37
Wat zijn symptomen van encephalitis?
kliniek: bewustzijnsstoornissen en focale (op een plek) neurlogische verschijnselen
38
noem de twee belangrijkste risicofactoren voor Hepato cellulair carcinoom (HCC)
- cirrose - virale hepatitis
39
Welke vorm van hepatitis kan worden vaak beschouwd worden als chronisch? wat zijn kenmerken van beide
hepatitis B - DNA - er is een vaccin hepatitis C - RNA - geen vaccin
40
Wat zijn de factoren die het ziekteverloop van HCC kan versnellen?
- alcohol gebruik - co infectie met HIV, HBV - gebruik immuunsupressie
41
Welke respons zorgt voor de activatie van de adaptieve afweer?
interferon-alfa/beta
42
Wat is kenmerkend voor het HBV virus
het is onzichtbaar voor het IFN-gemedieerde aangeboren afweersysteem. - HBV onderdrukt actief Type I IFN productie
43
Welke gastheerfactoren zorgen ervoor dat een HCV respons minder op gang komt en dus de boel niet kan klaren?
Gastheerfactoren - genetische polymorphismen - leeftijd - overgewicht - coinfectie virale factoren - genotype / subtype - inoculum dosis
44
Wat is de functie van HBV en HCV op de productie van interferonen?
HBV leidt niet tot productie van IFN en onderdrukt ook nog eens de productie ervan HCV leidt wel tot productie I IFN maar remt vervolgens het effect van de interferonen
45
Hoe ontstaat uiteindelijk die leverkanker?
1. induceert leverschade 2. voortdurende schade aan hepatocyten en regeneratie --> levercirrose 3. turnover levercellen neemt toe 4. opstapeling van kritische mutaties in het genoom van de gastheer 5. hepatocellulair carcinoom
46
Wat is de oncogene capaciteit HBV/HCV?
HBV: direct en indirect - integreert in gastheer DNA HCV: indirect --> cirrose --> HCC - geen integratie in gastheer DNA
47
Wat zijn de behandelingen om HBV en HCV te genezen?
HBV: geen genezing, nog steeds productie virale eiwitten. HCV: direct-acting antivirals, genezing voor > 95% betere behandelopties HBV hard nodig!
48
Wat houd de witte pulpa in?
- t-cellen (bevinden zich in de PALS), zijn tevens ook in de rode pulpa aanwezig) - dendritische cellen (ook in rode pulpa aanwezig) en de B cellen zitten in de follikels (net als in de lymfe)
49
Wat is de functie van de rode pulpa, vanuit welke richting stroomt bloed door de rode pulpa?
filterfunctie van de milt, vanuit de dichte naar de open ruimte (sinussen)
50
waarom worden de verouderde erytrocyten in de milt gefagocyteerd door macrofagen.
Omdat erytrocyten hun flexibiliteit verliezen waardoor ze minder makkelijk door de vaatwand kunnen (slechtere vervorming)
51
Wat is het verschil van de dentritische cellen in de milt in vergelijking met de DC in de lymfeklieren?
DC in de milt staan direct in contact met de T-cellen in de lymfeklieren komen ze binnen via de afferente vaten. Ze moeten dan eerst langs het B-cel gebied naar het T-cel gebied migreren. De DC presenteren hun antigeen aan de T-cel
52
Waar bestaat het MALT uit?
- BALT: bronchus associated lymphoid tissue - GALT: gut -assoiciated lymphoid tissue - NALT: nasal- associated lymphoid tissue
53
Wat zijn de platen van Peyer en waar bevinden ze zich?
Het zijn ophopingen van follikels, de follikels worden aan de luminale zijde begrensd door eenlagig epitheel. ze bevinden zich in de dunne darm
54
Welke factoren spelen een rol bij de ziekte van Crohn?
- innate immuunrespons --> overmatig immuunstimualite door een defect in het NOD2-gen --> IL10 wordt niet gestimuleerd wat normaal zorgt voor remming van inflammatie - defecten in primaire innate respons ATG16L remt het inflammasoom en zorgt voor minder remming van IL-1B --> ontsteking wordt niet opgelost autofagie (opruimen van bepaalde deeltjes) - mucus-samenstelling
55
Heeft de Milt een HEV (hoog endotheliaal venule)?
nee
56
Welke vormen van HPV hebben een hoog risico op het geven van baarmoeder halskanker?
HPV16 en HPV18
57
Wat zijn mogelijke vaccins voor het HPV virus?
1. quadrivalent: Gardasil 2. Bivalent: Cervarix (wordt in Nederland gebruikt) 3. Nonavalent: gardasil 9
58
welk soort kanker kan doormiddel van de HPV vaccinatie voorkomen?
cervix carcinoom
59
Hoe wordt HBV overgedragen?
- seksueel - bloed - verticale en horizontale transmissie
60
Wanneer mag een gedood (geinactiveerd vaccin) gegeven worden en wanneer mag een levend vaccin niet worden gegeven?
levend verzwakt vaccin mag niet gegeven worden aan kinderen onder de zes maanden. Ook niet aan mensen die biologicals gebruiken (kunstmatige immuundeficientie)
61
We hebben nieuwe soorten vaccins, benoem deze?
RNA-vaccin: MRNA dringt binnen in cellen, waarna het R?NA wordt afgeschreven. Er ontstaat een sterke B- en T-cel respons, waardoor bij een volgend contact het eiwit sneller herkend wordt. virale vector vaccin: het genetisch materiaal van het coonavirus wordt in een onschadelijk gemaakte vector geplaatst--> dit zorgt voor immuunrespons subunit vaccin/split vaccin: het virus wordt in verschillende stukken geknipt, waardoor het virus inactief is maar toch een immuunrespons opwekt
62