Week 4 Flashcards
Telencephalon
Subcorticale gebieden + cerebrum
Diencephalon
Tussenhersenen (thalamus, subthalamus en hypothalamus)
Mesencephalon
Middenhersenen
Metencephalon
Pons + cerebellum
Medulla oblongata
Verlengde merg
Hersenstam
Pons, middenhersneen en verlenge merg (mesencephalon & medulla oblongata)
Elektrische synapsen
Werken via gap junctions.
- Veel ionen
- Weinig selectief
- Niet uitputbaar
- Slechte remming
Chemische synapsen
Werken via neurotransmitters in vesicles
Clear vesicles
Worden gerecyled, dus de cel hoeft minder zuinig te zijn
Dense vesicles
Worden niet gerecyled, dus de cel moet zuiniger zijn
Acetylcholine werking
Exciterend
Glutamaat werking
Exciterend
Aspartaat werking
Exciterend
GABA werking
Inhiberend
Glycine werking
Inhiberend
Aminozuren neurotransmitters (4)
- Glutamaat
- Aspartaat
- GABA
- Glycine
Biogene aminen neurotransmitters (5)
- Adrenaline
- Noradrenaline
- Dopamine
- Serotonine
- Histamine
Neuropeptiden
Endorfine
Domeinen kernreceptoren (5)
- Hormoonbinding
- DNA binding
- Dimerisatie
- Co-activator/co-repressor
2 Soorten receptoren
- Cell-surface
- Intracellulair (kernreceptoren)
Affiniteit
Mate waarin een hormoon aan de receptor bindt
Kd
Bindingsconstante, heel laag
5 stappen G-eiwit gekoppelde receptoren
- Ligandbinding, GDP aan a-unit wordt GDP
- G-proteine laat helemaal los van receptor
- a-GTP en Bg-units laten van elkaar los
- a-GTP en Bg binden aan hun respectieve effectors
- a-unit hydrolyseert GTP tot GDP en inactiveert zichzelf, promoot herbinding tot G-proteine en aan receptor
Domeinen membraanreceptoren (3)
- Hormoonbinding
- Transmembraandomein
- Tranductiedomein