Adrenerge receptoren Flashcards
1
Q
Functie a1 receptoren
A
- Vasocontrictie
- Verhoging perifere weerstand
- Verhoging bloeddruk
- Mydriase
- Sluiten blaassphincter
2
Q
Functie a2 receptoren
A
- Verlagen transmitterafgifte
- Vasoconstrictie
- Verlagen insulineafgifte
3
Q
Functie b1 receptoren
A
- Sterkere hartcontracties
- Relaxatie pulmonairarterie
- Renineafgifte
- Hartgeleiding
4
Q
Functie b2 receptoren
A
- Vaatverwijding
- Verlagen perifere weerstand
- Bronchodilatatie
- Slappe baarmoeder
- Verhoogde glucagonafgifte
- Verhoogde glycogenolyse
5
Q
a1-receptor agonisten
A
- Adrenaline
- Noradrenaline
- Fenylephrine
- Amfetamine
6
Q
a2-receptor agonisten
A
- Adrenaline
- Noradrenaline
- Clonidine
- Amfetamine
7
Q
b1-receptor agonisten
A
- Adrenaline
- Noradrenaline
- Isoprenaline
- Dobutamine
8
Q
b2-receptor agonisten
A
- Adrenaline
- Isoprenaline
- Salbutamol
9
Q
a1-receptor antagonisten
A
- Fentolamine
- Phenoxybenzamine
- Prazosine
- Doxasozine
- Labetalol
- Carvedilol
10
Q
a2-receptor antagonisten
A
- Fentolamine
- Yohimbine
- Phenoxybenzamine
11
Q
b1-receptor antagonisten
A
- Propanolol
- Pinolol
- Labetalol
- Carvedilol
- Atenolol
- Metropraol
12
Q
b2-receptor antagonisten
A
- Propanolol
- Pinolol
- Labetalol
- Carvedilol
13
Q
Nicotinerge receptoren plaats en effect
A
Ganglia - transmitterafgifte
Bijniermerg - (nor)adrenaline
Presynaptisch - transmitterafgifte
Skeletspier - contractie
14
Q
Nicotinerge receptoren plaats en effect
A
Hart - daling hartfrequentie, daling inotropie, daling bloeddruk
Arterie - vasodilatatie
Presynaptisch - verlaging transmitterafgifte
Gladde spieren - contractie oog, bronchie, maagdram en blaas
Exocriene spieren - tranen, speeksel, bronchie & zweetsecretie
