Week 35/36 - stress Flashcards
Contractiemechanisme glad spierweefsel
actine filamenten aan dense bodies, myosine met sidepolar kruisbruggen trekken actine naar zich toe
Verschillen glad en skeletspierweefsel
langer vasthouden -> minder energie, sterkere contractie
Ca²⁺ komt ook uit extracellulaire vloeistof
goed beïnvloedbaar door hormonen
Contractie glad spierweefsel
Ca²⁺ -influx -> bindt aan calmoduline -> fosforylatie lichte keten myosine -> myosine bindt aan actine
relaxatie glad spierweefsel
Ca²⁺ -efflux + myosine fosfatase
Effect hormonen op glad spierweefsel
openen/ sluiten kanalen
verminderen Ca²⁺ concentratie sarcoplasma
pre- en postganglionisch (cholinerg of adrenerg)
pre = kort en cholinerg (myelinated -> PS sneller)
post PS = cholinerg
post S = adrenerg (behalve zweetklier)
neurotransmitter secretie
AP -> Ca²⁺ -influx -> varocisiteiten -> exocytose -> binden receptor -> verandering membraanpermeabiliteit/ aanzetten second messenger
HPA-axis
hypothalamus -(CRH)> hypofyse -(ACTH)> adrenale medulla -(cortisol)>
3 gebieden adrenale medulla:
- zona glomerulus
- zona fascicularis
- zona reticularis
- aldosteron (angiotensine II en kalium)
- cortisol (ACTH)
- androgeen
synthese corticosteroïden
cholesterol
functies mineraalcorticoïden (aldosteron)
- meer K-secretie en Na-reabsorptie
-verhoging ECV en bloeddruk
functies glucocorticoïden (cortisol)
- meer vrij glucose (gluconeogenese)
- meer vrije aminozuren
- meer vetverbranding
- stress-resistensie
- anti-inflammatoir
Criteria overspannen
- > 3 symptomen
- controleverlies
- beperkingen
Criteria burn-out
> 6 maanden overspannen + vermoeidheid op voorgrond
Benaderingen stress
- stimuli = belasting van individu door omgeving
- reactie = fysiologische reactie
- transactie = in ruil voor een ervaring