Week 3 (H 8&9) Flashcards

1
Q

Wat is validiteit?

A

De mate waarin de interpretatie van test scores voor een bepaald doeleinde wordt ondersteund door bewijs en theorie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn de implicaties van validiteit?

A

A. Validiteit heeft betrekking op de interpretatie van test scores, dus niet om de test zelf. Een meting is niet valide.
B. Validiteit is een kwestie van graad, geen alles/niks.
C. Validiteit is volledig gebaseerd op empirisch bewijs.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn de 5 facetten van construct validiteit?

A

A. Inhoud (content validity, moet construct reflecteren)
B. Interne structuur (mate waarin dimensies gerelateerd zijn)
C. Respons proces (subjectiviteit moet kleine rol spelen)
D. Associaties (convergent en discriminant bewijs)
E. Consequenties (representatief voor populatie?)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn convergent en discriminant bewijs?

A

Convergent bewijs is de mate waarin de testscores correleren met andere metingen van relevante constructen.
Discriminant bewijs is de mate waarin test scores ongecoreleerd zijn met irrelevante constructen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is concurrente en predictieve validiteit?

A

Concurrente validiteit is de mate waarin testscores correleren met relevante variabelen op dat moment.
Predictieve validiteit is de mate waarin testscores correleren met andere relevante metingen op een later moment.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is criterium validiteit?

A

de mate waarin de uitkomst van een instrument samenhangt met een of meer criteriumvariabelen. Minder de conceptuele betekenis van testscores.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is de inductieve benadering van validiteit?

A

Kijken naar wat de testscores betekenen.
Het doel hiervan is om de test te verbeteren.
Bijvoorbeeld bij een specifieke job performance test.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is de verbinding tussen testen en psychologische constructen?

A

Een test is alleen een valide meting van een construct als het construct de prestatie van de proefpersonen beïnvloedt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is het verschil tussen betrouwbaarheid en validiteit?

A

Betrouwbaarheid is de mate waarin verschillen tussen testscores een daadwerkelijke representatie is van de verschillen tussen mensen.
Dit kan ook zonder test score interpretatie.
Validiteit is meer verbonden aan de psychologische theorieën. Kan niet valide zijn, zonder betrouwbaar te zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is een nomologisch netwerk?

A

De connectie tussen het construct en andere gerelateerde constructen. Psychologische constructen zijn vastgelegd in een theoretische context.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn de vier methodes om convergente en discriminante validiteit te evalueren?

A
  1. Focus op bepaalde associaties.
  2. Correlatie sets
  3. Multitrait-multimethode matrixen
  4. Het kwantificeren van de constructvaliditeit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoe wordt convergente en discriminante validiteit geëvalueerd door middel van focus op bepaalde associaties?

A

Soms zijn de specifiek gerelateerde variabelen duidelijk. Dan wordt gekeken naar het verband tussen testscores en specifieke variabelen.
Tijdens validiteit generalisatie worden validiteitscoëfficienten getest. Hoge scores geven een hoge kwaliteit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoe wordt convergente en discriminante validiteit geëvalueerd door middel van focus op correlatiesets?

A

In het nomologisch netwerk zitten associaties met andere constructen. Door naar criteriumvariabelen te kijken wordt gekeken naar de convergente en discriminante validiteit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoe wordt convergente en discriminante validiteit geëvalueerd door middel van het multitrait-multimethod matrix?

A

Binnen de MTMM analyse worden metingen van meerdere eigenschappen met meerdere methodes gemeten.

Er zijn twee belangrijke correlaties:

  • de correlatie van dezelfde eigenschap met 2 metingen.
  • de correlatie van verschillende eigenschappen met 1 meting.

De tweede is meestal hoger, maar de eerste zou idealitair hoog moeten zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe wordt de MTMM geïnterpreteerd?

A

Convergente validiteit -> mono-trait heteromethod. De correlaties van de metingen met een gedeelde eigenschapsvariantie, maar geen methode variantie moet groter zijn dan correlaties zonder eigenschapsvariantie en zonder methode variantie.

Discriminatie validiteit -> heterotrait, heteromethod.
De correlaties van de metingen met een gedeelde eigenschapsvariantie en geen methode variantie moet groter zijn dan de correlaties van de metingen zonder gedeelde eigenschapsvariantie en een gedeelde methodevariantie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Waar wordt de CQV-procedure voor gebruikt?

A

Hieruit worden eerst de effectmaten gehaald (Ralerting-cv & Rcontrast-cv). = De mate waarin ware correlaties overeenkomen met voorspelde correlaties.

3 fases;
A. Voorspellen convergente en discriminante validiteit.
B. Gegevens verzamelen en correlaties berekenen.
C. Mate van overeenkomst kwantificeren. Valide = overeen.