Week 3/4 Flashcards

1
Q

schuld als element

A

verwijtbaarheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

schuld als bestanddeel

A

culpa

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

roekeloosheid

A

zwaarste vorm van culpa, strafverzwarende omstandigheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

vb vraag;
welke uitspraak volgt bij een geslaagd beroep op noodweer bij delict dood door schuld

A

noodweer = rechtvaardigingsgrond
neemt de wederrechtelijkheid weg
in artikel kijken
wel in do = vrijspraak
niet in do = OVAR

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

voorwaarden voorwaardelijke opzet

A

het handelen van de verdachte moet de aanmerkelijke kans aanvaarden dat het gevolg kan plaatsvinden

de verdachte was zich bewust van de aanmerkelijke kans

hij heeft die kans aanvaard

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

door wie vervolging

A

OvJ en AG

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

welke vervolgingsbeslissingen heeft het OM?

A

dagvaarden van de verdachte, vervolging
seponeren, transactie
strafbeschikking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat doet de rechter-commissaris

A

onderzoeksrechter in het opsporingsonderzoek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

gewone opsporingsambtenaar

A

politieagent

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

buitengewone opsporingsambtenaar

A

parkeerwachters of conducteurs

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

soorten tenlastelegging

A

enkelvoudig
primair/subsidiair
cumulatief
alternatief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

enkelvoudige tenlastelegging

A

een strafbaar feit ten laste gelegd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

primair/subsidiair tenlastelegging

A

primair is moord
subsidiair is doodslag dus de voorbedachte rade is hier weggelaten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

cumulatieve tenlastelegging

A

meerdere strafbare feiten ten laste gelegd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

alternatieve tenlastelegging

A

tussen twee verschillende strafbare feiten kiezen, doet de rechter

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

alle opsporingsbevoegdheden, 7 stuks

A

staande houden
aanhouden op heterdaad
aanhouden buiten heterdaad
ophouden voor onderzoek
inverzekeringstelling
bewaring
gevangenhouding/neming

17
Q

staande houden

A

iedere opsporingsambtenaar
Art. 52 Sv
aangemerkt als verdachte
identiteit van deze persoon vaststellen

18
Q

aanhouden op heterdaad

A

iedereen is bevoegd
Art. 53 Sv jo. Art. 128 Sv

19
Q

aanhouden buiten heterdaad

A

opsporingsambtenaar op bevel van de OvJ
Art. 54 Sv
hier moet er sprake zijn van een vh-feit

20
Q

ophouden voor onderzoek

A

OvJ of hulpofficier is bevoegd
Art. 56a
vh-feit is 9 uur ophouden
geen vh-feit is 6 uur ophouden
de uren tussen 24:09-09:00 uur tellen niet mee
kan maximaal met nog 6 uur worden verlengt
Art. 61 lid 2 Sv

21
Q

Inverzekeringstelling

A

Weer OvJ bevoegd
Art. 57 Sv
voorgeleid, verhoord en vh-feit
maximaal 3 dagen
kan met nog een keer 3 dagen worden verlengt dus 6 dagen max

22
Q

bewaring

A

rechter-commissaris bevoegd op vordering van OvJ
Art. 63 Sv
maximaal 14 dagen

23
Q

gevangenhouding/neming

A

rechtbank op vordering van OvJ
Art. 65 Sv
Maximaal 30 dagen
kan nog 2x verlengt worden
dus max 90 dagen

24
Q

welke gevangenisstraf bij voorlopige hechtenis

A

4 jaar of meer

25
Q

wat komt er na bewaring?

A

inverzekeringstelling

26
Q

wanneer begint vervolging?

A

vanaf bewaring

27
Q

wie heeft de leiding over het OM?

A

Procureur-generaal

28
Q

salduz-arrest

A

dat je recht op een raadsman hebt voorafgaand aan het eerste politieverhoor = consultatiebijstand

29
Q

voorbeeld algemene opsporingsambtenaar

A

hulpofficier van justitie

30
Q

wanneer is de vervolgingsfase begonnen?

A

als het onderzoek ter terechtzitting wordt geschorst

31
Q

wanneer inverzekeringstelling verlengen?

A

dringende noodzakelijkheid

32
Q

wanneer afzien van vervolging?

A

territorialiteitsbeginsel