Week 3 Flashcards

1
Q

Welke 4 zorgstelselwetten kent Nederland?

A
  1. Zorgverzekeringswet (Zvw)
  2. Wet langdurige zorg (Wlz)
  3. Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo)
  4. Jeugdwet
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke 3 stadia/fase van hervorming zijn er in de historie van het zorgstelsel?

A
  1. Toegankelijkheid
  2. Kostenbeheersing
  3. Doelmatigheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe zagen de ziekenfondsen eruit rond 1900?

A
  • Opgericht door burgers, werknemers en artsen
  • Geen staatsoverzicht
  • Landelijk circa 10% ziekenfondsverzekerden
  • Beperkt pakket
  • Verstrekking in natura
  • Nominale premie
  • Ziekenfondsen financieel zelfstanding
  • Beperkt werkgebied
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wanneer werd het ziekenfondsenbesluit ingezet en wat stond daarin?

A

1941

  • Toezicht overheid op ziekenfondsen
  • Acceptatieplicht & verzekeringsplicht
  • Contracteerplicht voor ziekenfondsen
  • Uniform verstrekkingenpakket
  • Premie afhankelijk van loon
  • Verevening op basis van werkelijke kosten
  • Ziekenfondsen: van zelfstandige instellingen naar uitvoeringsorganen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat waren de voorstellen van Cie-Dekker mbt. het zorgstelsel (maart 1987)?

A
  • Basisverzekering voor iedereen die in NL woont of werkt.
  • Gereguleerde concurrentie:
    1. Tussen zorgverzekeraars
    2. Tussen zorgaanbieders
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat houdt de gereguleerde concurrentie in?

A
  • Vrijheid voor verzekerden om een zorgpolis te kiezen.
    concurrentie tussen verzekeraars.
  • Vrijheid voor verzekeraars om te bepalen waar, door wie en onder welke voorwaarden de zorg wordt geleverd.
    concurrentie tussen zorgaanbieders.
  • Wettelijke kader ter bescherming publieke belangen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn belangrijke onderdelen van regulering van de zorgverzekeringswet (2006)?

A
  1. Wettelijke verzekeringsplicht voor elke burger.
  2. Standaard basispakket
  3. Acceptatieplicht voor zorgverzekeraars.
  4. Verbod op premiedifferentiatie voor verzekeraars
  5. Risicoverevening tussen zorgverzekeraars.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn prikkels van verzekeraars voor doelmatigheid?

A
  • Keuzevrijheid verzekerden
  • Financieel risico
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn instrumenten van verzekeraars voor doelmatigheid?

A
  • Selectief contracteren met zorgaanbieders.
  • Lagere vergoeding voor niet-gecontracteerde zorg.
  • Vrijheid ten aanzien van contracten en bekostiging.
  • Aanvullende voorwaarden (vb. second opinion).
  • Managen van zorg (bv. zorgbemiddeling).
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat staat er in de mededingingswet?

A
  • In beginsel verboden dat dokters onderling afspraken maken over bv. tarieven en marktverdeling.
  • Uitzonderingen bv. bagatelafspraken en afspraken over kwaliteit.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Waarvan is een uitwisseling bij shared decision making?

A

Uitwisseling van:

  • Informatie
  • Behandelvoorkeuren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Waarom wil je WEL naar voorkeuren vragen?

A
  1. Voorkeuren lopen uiteen.
  2. Voorkeuren verschillen regelmatig van de voorkeuren van artsen.
  3. Voorkeuren zijn niet goed te voorspellen op basis van patiënt kenmerken.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn de 4 stappen in de shared decision making?

A

Volgend Stiggelbout model:

  1. Arts/professional informeert patiënt dat beslissing wordt genomen en dat de mening van de patiënt van belang is.
  2. Arts legt de behandelopties uit en de voor- en nadelen van de relevante opties.
  3. Arts en patiënt bespreken de voorkeuren van de patiënt, arts ondersteunt bij de overweging van de patiënt.
  4. Arts en patiënt bespreken in hoeverre patiënt wil worden betrokken bij besluitvorming. Het besluit wordt genomen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Naar welke aspecten wordt er gekeken bij het beoordelen van de kwaliteit van zorg?

A
  • Structuur
  • Proces
  • Uitkomsten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn redenen voor stijgende kosten in de zorg?

A
  • Veroudering populatie
  • Meer beschikbaarheid van behandelingen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Welke uitkomsten zijn van belang voor patiënten mbt. het meten van de zorgkwaliteit?

A
  • Waar patiënten om geven (wat vinden zij belangrijk)
  • Variatie tussen zorgaanbieders
17
Q

Waar moet je altijd rekening mee houden bij het interpeteren van uitkomsten?

A

Statistische onzekerheid
De mate van onzekerheid in de resultaten van een onderzoek, die voortkomt uit variabiliteit in de steekproef en het gebruik van kansberekeningen.

18
Q

Wat is casemix confouding?

A

Casemix-confounding treedt op wanneer een verschil in patiëntkenmerken tussen groepen de waargenomen uitkomst beïnvloedt, en niet de interventie of behandeling die wordt onderzocht.

Bijvoorbeeld:

Een ziekenhuis dat complexere patiënten behandelt (bijvoorbeeld ouderen met meerdere ziekten) kan hogere sterftecijfers hebben dan een ander ziekenhuis, ongeacht de kwaliteit van zorg. Het verschil in sterftecijfers is dan deels te verklaren door de casemix en niet door de geleverde zorg.

19
Q

Welke dimensies van kwaliteit van zorg zijn er?

A
  1. Veiligheid
  2. Effectiviteit
  3. Patiënt gerichtheid
  4. Tijdigheid
  5. Efficient
  6. Gelijkheid
20
Q

Welke vormen van toegankelijkheid zijn er?

A
  • Tijdig: geen lange wachtlijsten.
  • Geografisch: voorzieningen goed verspreid.
  • Cultureel: acceptabel voor verschillende groepen.
  • Financieel
21
Q

Wat zijn oorzaken voor oplopende wachttijden?

A
  • Toenemende vraag
  • Toenemende verwijzingen
  • Personeelstekort
  • Budgetplafonds
22
Q

Wat is een verticale gezondheidsprogramma?

A

Een programma of interventie dat gericht is op één specifiek gezondheidsprobleem of ziekte (zoals malaria, tuberculose, of HIV/AIDS) en meestal wordt uitgevoerd als een op zichzelf staand initiatief, los van andere gezondheidszorgdiensten. Het kenmerkt zich door een sterk top-down aanpak en specifieke doelstellingen.

23
Q

Waarom is een verticale gezondheidsprogramma bij HIV niet langer houdbaar?

A
  • Donor geld neemt af, terwijl behandelprogramma’s alleen maar groeien.
  • Steeds meer gezondheidsmedewerkers nodig, waardoor andere zorg bedreigd wordt.
  • Mensen met hiv leven langer, en hebben daardoor steeds complexere zorg nodig.
  • Toenemende scheefgroei tussen zorg voor HIV patiënten en andere ziekten.
24
Q

Wat zijn 7 belangrijke maatstaven voor een succesvol gezondheidszorgsysteem?

A
  1. Kosten
  2. Efficiëntie
  3. Kwaliteit
  4. Haalbaarheid
  5. Patiënt-vriendelijkheid
  6. Gelijkheid
  7. Aanvaardbaarheid
25
Welke 4 zorgmodellen voor hiv en andere zorg in sub-Sahara Afrika hebben we?
1. Voortzetten huidige beleid 2. Taakverschuiving (task-shifting) 3. Decentralisatie 4. Intergratie
26
Wat zijn de voordelen van het zorgmodel *'voortzetten huidige beleid'* (verticaal programma)?
- Geen grote herzieningen nodig - Hoog-specialistische zorg geeft hoge efficiëntie en kwaliteit.
27
Wat zijn de nadelen van het zorgmodel *'voortzetten huidige beleid'* (verticaal programma)?
- Haalbaarheid → zorg overspannen, te weinig medewerkers om huidige programma uit te breiden. → wss niet mogelijk om iedereen te bereiken→ minder effecten op de epidemie en meer kans op ontwikkelen en verspreiden van resistentie. - Relatief inefficiënt - Patiënt onvriendelijk als het om andere zorg gaat.
28
Wat zijn de voordelen van het zorgmodel *'taakverschuiving'* ?
- Kosten nemen af en efficiëntie toe. - Artsen worden minder ingezet en kunnen breder worden ingezet voor andere zorgdoelen. - Haalbaarheid van de doelstellingen nemen toe, aangezien relatief laaggeschoolde medewerkers meer beschikbaar zijn. - Mogelijk voordelen voor de gemeenschap: meer banen gecreëerd.
29
Wat zijn de nadelen van het zorgmodel *'taakverschuiving'* ?
- Kwaliteit kan afnemen - Patiënt-vriendelijkheid neemt af voor patiënten die extra zorg nodig hebben door extra zorglagen die worden geïntroduceerd. - Aanvaardbaarheid kan afnemen - Lost probleem van zorg-ongelijkheid niet op
30
Wat zijn de voordelen van het zorgmodel *'decentralisatie'* ?
- Bereik neemt toe, haalbaarheid waarschijnlijker - Patiëntvriendelijker: zorg dichtbij
31
Wat zijn de nadelen van het zorgmodel *'decentralisatie'* ?
- Kosten nemen toe - Kwaliteit kan afnemen - Patiënt-vriendelijkheid kan afnemen door extra zorglagen - Aanvaardbaarheid kan afnemen door minder privacy
32
Wat zijn de voordelen van het zorgmodel *'intergratie'* ?
- Efficiëntie en bereik algemene zorg neemt toe - Meer gelijkheid in toegang tot zorg, ongeacht aan doening - Kwaliteit en toegankelijkheid van andere zorg wordt groter - Alle zorg op 1 plek is patiëntvriendelijker
33
Wat zijn de nadelen van het zorgmodel *'intergratie'* ?
- Kwaliteit van de specifieke aandoening lijdt - Risico op lange rijen/wachtlijsten - Relatief onaantrekkelijk voor donorlanden door minder duidelijk meetbaar effect van donorgeld