WEEK 2 Flashcards

1
Q

fukuyama (cultuurfilosofische discussie) - liberale democratie

A

einde van grote verhalen/geschiedenis, want liberale democratie is definitieve model. drie manieren om dit te toetsen: afwachten, zoeken naar andere manieren, zoeken naar interne contradicties.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

constitutionele theorie - democratie

A

rechtsstaat stelt beperkingen aan de macht van de overheid. democratie is een regime die gelegitimeerd wordt door de goedkeuring van de geregeerden. politieke primaat ligt bij democratische besluitvorming, maar aan deze besluitvorming wordt wel een grens gelegd (privésfeer burgers)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

liberalisme

A

rule of law, legt beperkingen op aan de macht en bevoegdheid van de staat - recht op vrijheid van de mens wordt beschermd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

democratie

A

politiek bestel waarin de burgers invloed kunnen uitoefenen op het bestuur van de staat. directe (door en voor) en indirecte democratie (volksvertegenwoordigers)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

joseph schumpeter (realisme)

A

klassieke theorie van de democratie is onzin, want democratie is concurrentiestrijd om de gunst van de kiezers

  1. geen algemeen welzijn (iedereen streeft zijn eigen doelen)
  2. geen wil van het volk
  3. besluitvaardigheid van de burgers worden overschat
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

rechtsstaat

A

politieke systeem waarbij het recht bepaalde begrenzingen oplegt aan de macht van de staat - alleen beperkte macht is goede macht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

beperkingen macht

A
  1. natuurlijke beperkingen
  2. cultuurlijke beperkingen (gecreëerd)
  3. rechtsstatelijke beperkingen (macht beperkt door het recht; machtenscheiding/federalisme/intermediaire structuren etc vinden hun oorsprong niet in het recht)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

rechtsstatelijk ideaal

A
  1. binden aan recht (normen fuller) (legaliteitsbeginsel)
  2. binden aan grondrechten (onvervreemdbare rechten/codificatie van natuurrecht)
  3. recht en grondrechten codificeren in grondwet (constitutionalisme)
  4. rigide constitutie (verschansing)
  5. rechterlijke controle (met constitutionele toetsing)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

legaliteitsbeginsel

A

formeel rechtsstaatsbegrip - staat is gebonden aan het recht in die zin dat de staat zich bij de uitoefening van zijn taken moet baseren op het recht dat deze zelf maakt. het recht maakt de burgers vrij, omdat overheidshandelen voorspelbaar wordt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Rechterlijke controle marbury v madison

A

Marshall zei dat de macht van de wetgever duidelijk is bepaald en beperkt, maar deze beperking zou iedere moment kunnen worden overschreden. Er was immers geen controle op de wetgever. Rechterlijke controle is daarom vereist, volgens marshall.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

ACP / algemeen constitutioneel patroon van de moderniteit

A

Model van democratische rechtsstaat dat binnen de westerse maatschappijen als het voorlopig einde van de constitutionele ontwikkeling wordt gezien. Algemeen in de zin van universeel, constitutioneel in de zin dat het betrekking heeft op de grondslagen van de inrichting van de samenleving, acp vd moderniteit in de zin dat het kenmerkend is voor de constitutionele denken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Kenmerken traditie van de moderniteit volgens lyotard

A

Beheersing en ordening

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Humanisme

A

Vertrouwen in menselijke mogelijkheden, in het bijzonder het vermogen van de mens om zich te verheffen boven het animale door cultuur en een rationale aanwending van de menselijke vermogens van redelijkheid en zedelijkheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Kenmerken humanisme

A

Ideaal van autonomie
Afleggen van rekenschap
Vooruitgangsgeloof
Beschavingsideaal en daaraan gekoppeld vertrouwen in de mogelijkheden van de mens (ook verlichtingsdenken)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Civiliseren

A

Door niet toe te geven aan de onmiddellijke impulsen, aan de natuurlijke aandriften, maar door een redelijke mate van zelfbeperking te betrachten kan de mens zichzelf civiliseren. Maar kent ook gevaarlijke kanten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Verband tussen humanisme en rechtsstaat

A

Humanistische zelfbinding, rechtsstatelijke zelfbinding

17
Q

Spanning in democratische rechtsstaat model

A

Verschanste verankering van hoger recht in de constitutie zorgt ervoor dat democratische besluitvorming moeilijk verloopt
Rechterlijke controle zorgt ervoor dat een nietdemocratisch gelegitimeerde orgaan boven een democratisch gelegitimeerd orgaan staat

18
Q

Twee consequenties spanning acp - zelfbeperking

A

Rechterlijke terughoudendheid, terughoudende interpretatie tav grondwet, anders inbreuk democratie
Terughoudendheid bij de wetgever, beperking in het verlenen van constitutionele status, anders inbreuk democratie want niet iedere recht kan een hogere status krijgen waardoor de democratische besluitvorming wordt beperkt