WEEK 1 - boek en hc Flashcards
legaliteit
in overeenstemming met de wet
legitimiteit
in overeenstemming met de beginselen van rechtvaardigheid
the declaration of independence (1776)
voorbeeld van breuk droit divin, waar statelijke bestuur/wetgeving grenzen hebben daar waar ze in strijd zijn met de ‘zelf-evidente’ waarheden. het is een basis van het rechtssysteem - deze rechten worden niet door de staat verleend maar wel gewaarborgd. deze bescherming geldt niet alleen voor groepen, maar ook voor individuen.
‘zelf-evidente’ waarheden
gelijkheidsbeginsel + onvervreemdbare rechten ontleend aan goddelijke wil (recht op leven/ vrijheid / nastreven van geluk)
sophocles’ antigone
antigone beroept op een hoger soort recht - ongeschreven, tijdloze, goddelijke wetten die boven het positieve recht worden geplaatst
goddelijke bevelstheorie
god schrijft bepaalde normen voor die als de hoogste beginselen van recht en moraal kunnen worden gezien
natuurrecht
een hoger recht dat geen product is van menselijke makelij, onveranderlijk is en overal van kracht is.
5 kenmerken natuurrecht
- status = absolute gelding
- bron = natuur
- keninstrument = rede
- functie = kritische toets
- inhoud = metafysische ideeën
natuurrecht in zuivere vorm
cluster van kenmerken die in verschillende combinaties bij verschillende denkers aan te treffen zijn
ideeënleer (plato)
filosofische basis voor natuurrechtsopvatting - een visie op de werkelijkheid die men als idealistisch zou kunnen aanduiden. kenmerkend is dat de wereld van de zuivere en onveranderlijke waarden en ideeën als meer werkelijk/bestaand wordt gezien dan de wereld van de zintuiglijke waarneembare objecten.
‘ideeën’
Schoonheid-zelf / Grootheid-zelf / Rechtvaardigheid-zelf
twee werelden/werkelijkheden/ twee soorten zijnde
tweedeling in menselijke kenvermogens - ziel (verwant met het eeuwige onsterfelijke dat altijd aan zichzelf gelijk is) en zintuigen (individuele dingen in het hier en nu waarnemen - werkelijkheid van een lager niveau) /
zichtbare (voortdurend aan verandering onderhevig) en onzichtbare (altijd gelijk)
twee-werelden-theorie (plato)
de mens staat op de scheidslijn tussen twee werelden. enerzijds is de mens een verheven wezen dat via zijn verstand contact heeft met de ideeënwereld, anderzijds is hij door zijn lichamelijkheid aan de aarde en de zintuigen gekluitserd.
leven voor dit leven - in contact geweest met absolute waarden
dit leven - op aarde met vage herinnering van deze waarden waarmee we alles kwalificeren
leven na dit leven
ideeënleer (aristoteles)
hij was het niet eens met de scheiding van de wereld van verschijnselen (waarnemingen) en de wereld van ideeën (zuivere waarden) van plato. hij meende dat ideeën zich niet in een transcendente werkelijkheid voorstellen, maar in de dingen zelf (immanent).
teleologie
leer van de doelen/finaliteit. men probeert een verklaring te geven van bepaalde veranderingsprocessen in de wereld door te verwijzen naar de doelen van dingen. alle dingen hebben een doel.
thomas van aquino (natuurrechtsaanhanger)
- natuur als teleologische orde, een orde waarin bepaalde waarden of ideeën immanent zouden zijn. natuur is de bron waaruit het natuurrecht voortvloeit.
- mens onderscheidt zich van de rest van de natuur door zijn redelijkheid, hij is bewust van de gerichtheid. van aquino kwam hierachter dmv rationeel denken ipv denken dat door christelijke openbaringen worden gestuurd (wat bijzonder is in de middeleeuwen)
inclinatio naturalis
natuurlijke neiging - streefkracht om op een bepaald doel gericht te zijn
lex aeterna
de eeuwige wet, algemene wetmatigheid dat alle delen van de natuur zijn gericht op een doel. Van aquino was ervan overtuigd dat de doelmatigheid in de universum is ingebracht door de grote architect (God).