week 2 Flashcards

1
Q

wat is screening?

A

het onderzoeken van een in principe gezonde populatie om asymptomatische gevallen van een ziekte of aandoening op het spoor te komen, in de veronderstelling dat deze aandoening in een vroeg stadium misschien beter te behandelen is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat zijn criteria voor screening?

A
  • aanwezig bewijs voor de effectiviteit van screening
  • voordelen van screening zijn groter dan de nadelen
  • er is een redelijke balans tussen de kosten en netto voordelen van screening
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

welke wetten zijn er omtrent screening?

A
  • wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst (WGBO)
  • wet op beroepen in de individuele gezondheidszorg (wet BIG)
  • kwaliteitswet zorginstellingen (KWZ)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat is de definitie van bevolkingsonderzoek binnen de wet op bevolkingsonderzoek (WBO)?

A

‘geneeskundig onderzoek van personen dat wordt verricht ter uitvoering van een gedaan aanbod, dat gericht is op het opsporen van ziekten van een bepaalde aard op van bepaalde risico-indicatoren’

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

welke vormen van bevolkingsonderzoek zijn vergunningsplichtig?

A
  • BVO met ioniserende straling (röntgenstraling)
  • BVO naar kanker
  • BVO voor ernstige ziekten of afwijkingen waarvoor geen behandeling of preventie mogelijk is (bv de twintig weken echo bij zwangerschap)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat zijn belangrijke aspecten bij (het nadenken over de invoering van) screening?

A
  • bewijs voor effectiviteit
  • voordelen groter dan nadelen
  • balans tussen kosten en voordelen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat is het verschil tussen primaire, secundaire en tertiaire preventie?

A
  • primaire preventie = het voorkomen van en ziekte of aandoening bij individuen die een hoger risico hebben op die ziekte of aandoening (stoppen met roken, vaccineren, leefstijladvies)
  • secundaire preventie (vroege opsporing) = het opsporen en behandelen van een ziekte of aandoening die aanwezig is, maar zich in een stadium bevindt waarin er nog geen sprake is van klachten of symptomen (BVO)
  • tertiaire preventie = het voorkomen van complicaties en ziekteverergering bij patiënten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat is het verschil in ethiek tussen public health maatregelen (zoals screening) en normale arts-patiënt relatie?

A
  • gezonde mensen worden actief benaderd en er is meestal geen hulpvraag
  • in beginsel is de preventie altijd gericht op groepen, niet op individuen. het effect of voordeel is voor het individu niet altijd merkbaar
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat zijn ongunstige uitkomsten die een bevolkingsonderzoektest zou kunnen hebben?

A
  • fout-positief = onterecht aangemerkt als ziek (leidt tot angst en onnodige vervolgdiagnostiek)
  • fout-negatief = onterecht aangemerkt als niet-ziek (valse geruststelling, behandeling delay)
  • overdiagnose = diagnose krijgen van een ziekte waarvan je niet wee of deze ooit tot klachten had geleid
  • overbehandeling = behandeling krijgen voor een ziekte zonder dat er meerwaarde is van die behandeling
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat zijn de criteria van Wilson en Jungner en wat zijn de belangrijkste punten hieruit?

A

criteria waaraan moet worden voldaan om screening in te kunnen voeren, zijn de gouden standaard

belangrijkste punten:
- screening moet gericht zijn op een belangrijk gezondheidsprobleem (prevalentie of ernst)
- de voordelen moeten opwegen tegen de nadelen (vroege opsporing moet zinvol zijn)
- de screeningsmethode moet een betrouwbare en valide test zijn
- de deelnemers moeten een geïnformeerde en vrijwillige keuze kunnen maken (respect voor autonomie)
- het screeningsprogramma moet voldoen aan doelmatigheid, kosteneffectiviteit en rechtvaardigheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat is het verschil tussen curatieve en preventieve gezondheidszorg?

A
  • curatieve gezondheidszorg = de ziekte of klachten zijn al aanwezig bij de patiënt en de patiënt maakt op eigen initiatief behandelcontact
  • preventieve gezondheidszorg = er is sprake van gezonde (of iig asymptomatische) mensen en het initiatief ligt dan bij overheids- en publieke gezondheidszorginstanties (zorg van populatie)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

welke verandering kwam er in de geneeskunde in 1900?

A
  • een nieuw model: surveillance medicine
  • geneeskunde -> gezondheidszorg
  • markt/industrie: industrieel-medisch complex en ‘technoscience’ (geneeskunde leek goed voor de economie en de economie leek goed voor de geneeskunde
  • instituten (expansie en schaalvergroting): nieuwe ziekenhuizen als kathedralen van de nieuwe geneeskundige wetenschap, onderzoek en onderwijs (teaching hospitals)
  • de rol van staat en samenleving is groter geworden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat zijn aspecten van surveillance?

A

medicalisering: expansie van het medische domein, leidend tot:
- vervagende grenzen tussen ziek en gezond (oa asymptomatische ziekten)
- pathologisering van het normale (wat eerst normaal was, wordt nu gezien als ‘voorstadium’ of ‘verhoogd risico’
- ‘risicocultuur’: paradox van doing better, feeling worse (bevolking is bewust van gezondheidsrisico’s

disciplinering:
- het initiatief verplaatsen van de patiënt naar de artsen/instanties -> er is ongevraagde bemoeienis vanuit de overheid (toewijzingsmacht -> medische experts wijzen mensen toe tot bepaalde risicogroepen)
- staatburgers (paternalisme-autonomie, rechten en plichten)
- morele aspect (beschaving en opvoeding van de arbeidersklasse)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

welke rollen heeft een arts?

A
  • primaire rol = diagnose en het behandelplan opstellen en de prognose bepalen, daarnaast preventie
  • secundaire rol = zich wegwijs maken in het zorgstelsel en begeleiding en ondersteuning bieden
  • overstijgende rol = de beïnvloeding van de arts op de wet- en regelgeving, de organisatie en het beleid, wetenschap en bestuur worden hierin gecombineerd
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

welke verschillen toz van vroeger zijn er oa in de publieke gezondheidszorg te zien?

A
  • de verzorgingsstaat maakt een transitie naar de participatiestaat, mensen moeten zelfredzaam zijn en zelf kunnen organiseren, participatie in maatschappij is belangrijk
  • er zijn veel technologische ontwikkelingen aan de gang
  • ook verschuiving binnen de politiek, individualisering en zelfredzaamheid hebben nadruk, gezondheidszorg wordt lokaal georganiseerd, wat huisarts heel belangrijk maakt
  • veel onrust op economisch, politiek, internationaal en ecologisch gebied
  • op demografisch gebied is er sprake van vergrijzing, verkleuring en ontgroening
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wat is de definitie van gezondheid volgens de WHO?

A

‘een toestand van compleet welbevinden op fysiek, mentaal en sociaal niveau, en niet alleen de afwezigheid van ziekte’

18
Q

door welke strategieën (die vaak worden uitgevoerd door de GGD) wordt de gezondheidsbeleving van de bevolking verbeterd?

A
  • het opsporen en preventiebeleid van ziekten en gezondheidsrisico’s
  • signaleren van ontwikkelingen in de gezondheid en determinanten daarvan (uitvoeren van onderzoek)
  • gezondheidsbevordering (bv reductie obesitas)
  • gezondheidsbescherming (bv isolatie kwetsbaren)
  • geneeskundige hulp bij en preventie van rampen (GGZ, psychische hulp)
  • integraal gezondheidsbeleid voeren (alle strategieën samenvoegen)
  • innovatie van gezondheidszorg
  • kwaliteitsborging van interventies
  • toegang tot zorg borgen
    (- openbare geestelijke gezondheidszorg, problemen die niet door GGZ geholpen kan worden)
19
Q

welke wetten zijn relevant voor de publieke gezondheid?

A
  • wet publieke gezondheid (wpg)
  • jeugdwet
  • wet maatschappelijke ondersteuning (wmo)
  • wet langdurige zorg (wlz)
  • zorgverzekeringswet (zvw)
21
Q

wat houdt de jeugdwet in?

A
  • is gericht op het voorkomen van/hulp leveren bij psychische, opgroei- en opvoedproblemen en uitvoering van de kinderbescherming en jeugdreclassering
  • regelt de organisatie van jeugdhulp
22
Q

wat houdt de wet maatschappelijke ondersteuning (wmo) in?

A
  • stelt dat gemeenten verantwoordelijk zijn voor het zorgen voor passende ondersteuning en de zorg voor mensen met een beperking of chronische (psycho)sociale problemen, die onvoldoende in staat zijn om volledig deel te kunnen nemen aan de maatschappij
  • regelt tevens dat mensen met een dergelijke beperking zo lang mogelijk thuis kunnen wonen

voorzieningen in de tweedelijnszorg van wmo zijn bijvoorbeeld:
- woonaanpassingen
- vervoer
- verplaatsing
- huishoudelijke hulp
- begeleiding

23
Q

wat houdt de wet langurige zorg (wlz) in?

A
  • een verplichte verzekering voor iedereen die wonend is in Nederland of loonbelasting betaalt
  • doelgroep bestaat uit mensen die blijvend, de hele dag, dichtbij of permanent toezicht nodig hebben
24
Q

wat houdt de zorgverzekeringswet (zvw) in?

A
  • regelt dat iedereen die in Nederland woont of loonbelasting betaalt, wettelijk verplicht is een basisverzekering te hebben
  • basisverzekering dekt de standaardzorg van de huisarts, een groot deel van de kosten voor ziekenhuiszorg en apotheek en geïndiceerde en zorggerelateerde preventie
  • iedereen heeft jaarlijks een eigen risico van 385 euro
25
wat is het doel van jeugdgezondheidszorg (JGZ)?
het kunnen bijdragen aan een gezonde en veilige opgroeisituatie voor jeugdigen - vooral preventief werk - is vrijwillig
26
wie is verantwoordelijk voor de uitvoerig van de JGZ en welke taken heeft deze?
uitgevoerd door het centrum jeugd en gezin (CJG) vier taken: - verlenen van basis medische zorg: hielprik, opsporing van hart- en groeiafwijkingen, gehoorscreening, visustest - uitvoeren van het rijksvaccinatieprogramma (RVP) - ouderschap en opvoeden: welzijn van ouders, opvoedvertrouwen, ouderschapsbeleving, basiszorg, affectie, stimuleren van de ontwikkeling, stabiliteit van het gezin - opvoedingsondersteuning: bij meervoudige problematiek -> uitvoering door pedagoog - handelingsgerichte diagnostiek: bij een verdenking op kindfactoren (bv. autisme) -> uitvoering door orthopedagoog
27
wat is het kader verantwoorde zorg en wat staat hier in?
hierin staat beschreven welke activiteiten iig uitgevoerd moeten worden om verantwoorde zorg te bieden deze activiteiten omvatten oa: - vaste contactmomenten: 0-6 maanden, 6-12 maanden, 1-4 jaar, 4-12 jaar, 12-18 jaar - prenataal huisbezoek: voorafgaand aan de geboorte van het kind in kaart brengen wat dit gezin nodig heeft om het kind veilig en gezond te laten opgroeien - maternale kinkhoestvaccinatie en griepvaccinatie: vaccinatie tegen kinkhoest van alle zwangeren, zodat het kind bij de geboorte al beschermd is tegen kinkhoest, daarnaast in winterseizoen griepvaccinatie - webinars: over verschillende onderwerpen