week 2 Flashcards

1
Q

reflex lussen

A

de organen van het lichaam hebben lokale reflexlussen die verbonden zijn met de ganglia van het autonome zenuwstelsel en het ruggenmerg. Helpen de regulatie van orgaanfuncties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

autonome zenuwstelsel

A

-geregeld door hersenstam
-sympatische en parasympatische
- enterisch zenuwstelsel
-stuurt vitale functies zoals bloeddruk en ademhaling aan
- functioneert buiten bewustzijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

endocriene systeem

A
  • gereguleerd door hypothalamus
  • stresshormonen zoals cortisol
  • adrenocorticale respons, onder invloed van sympatisch zenuwstelsel (cortisol)
  • adrenomedullaire respons, gereguleerd door hypothalamus en hypofise (epinefrine en noradrenaline)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

hypothalamische regulatie

A

reguleert het endocriene systeem, slaat informatie over basisgedrag op in motorische gebieden en coördineert de acties van het autonome en endocrien systeem. maakt het mogelijk gecoördineerde fysiologische aanpassingen te maken die verder gaan dan wat individuele organen kunnen doen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

rol van limbisch systeem (verbonden met welk hersenstructuur voor activeren stressrespons?)

A

centrale rol in emotionele verwerking, het geheugen. helpt bij het vertalen van stressvolle prikkels in gedragsmatige en hormonale reacties.
verbonden met hypothalamus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

sympatische zenuwstelsel

A

stimuleert de vecht-of-vluchtreactie, verhoogt hartslag en ademhaling
- een op veel relatie, 1 pregang vezel gemiddeld 10 postgang vez, breed effect op doelorganen, samenhang
- noradrenaline, epinefrine, acetylcholine (zweten handen en voeten)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

parasympatische zenuwstelsel

A

bevordert herstel en rust, verlaagt hartslag en stimuleert spijsvertering
- 1:3 verhouding, zeer lokale en specifieke activering van de organen
- acetylcholine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

enterische zenuwstelsel

A

bestuurt autonoom het spijsverteringsstelsel
- acetylcholine
- werkt zelfstandig, maar staat onder invloed van het parasympatische en sympatische systeem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

hormoonafgifte bij stress (HPA-as)

A

hypothalamus activeert tijdens stress de hypofyse-bijnier-as, afgifte hormonen ACTH door hypofyse. 1. stimuleert bijnierschors om cortisol af te geven. 2. het bijniermerg scheidt epinefrine (adrenaline) en norepinefrine uit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

epinefrine en norepifrine

A

versterken de acute stressrespons door hartslag en de bloeddruk te verhogen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

cortisol

A

Een hormoon die de energieverdeling in het lichaam reguleert, de bloedsuikerspiegel verhoogt en het immuunsysteem onderdrukt. Het speelt een sleutelrol bij het reguleren van het lichaam tijdens langdurige stress.
- heeft een dag-nachtritme (cruciaal)
- zonder cortisol kan een stressrespons schadelijke gevolgen hebben

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

intrensieke regulatie van het hart

A

zonder hulp van autonome en endocriene systemen, behalve bij snelle veranderingen
1. de sinoatriale knoop: constante hartslag veroorzaakt door ritmisch vuren van verzameling neuronen in de boezemspier
2. het Frank-starling mechanisme: reguleert de kracht van de hartcontractie. het hart kan aanpassen aan de veranderende hoeveelheid bloed die het terugkrijgt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

terugkoppeling verlaagde bloeddruk

A

receptoren van aorta ontvangen minder stretch signalen, verminderde signalen hersenstam, die stuurt minder signalen via nervus vagus naar het hart en hierdoor gaat het hart sneller kloppen, dus stijgt de bloedstroom (bij verhoogde bloeddruk verwijden de bloedvaten)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

autonome vezels

A

deze vezels beginnen in de hypothalamus en hersenstam en eindigen in de intermediolaterale celkolom van het ruggen merg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

preganglionaire vezels

A

Lopen vanuit de intermediolaterale celkolom naar de specifieke autonome ganglia

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

ganglia

A

verzameling van cellichamen, integratiepunt

17
Q

postganglionaire vezels

A

lopen vanaf de ganglia naar de doelorganen

18
Q

neuro-effector knooppunten

A

punten, vergelijkbaar met synaps, waar motorische functie van spiercellen of endocriene cellen aanpassen door neurotransmitter vrijgave

19
Q

noradrenaline

A

stimuleert contractie gladde en hartspieren en verhoogt de hartspieren

20
Q

experiment walter cannon en philip bard met katten

A

cerebrale cortex was doorgesneden net boven de hypothalamus, maar cerebellum en hersenstam in tact. Deze experimenten benadrukten de rol van de hypothalamus in het organiseren van complexe overleving gedragingen in combinatie met autonome en endocriene regulatie
- nepwoede

21
Q

paraventriculaire kern

A

centrale rol in de stressrespons, reguleert de afscheiding van cortisol via de hpa-as.
- belangrijke peptide CRF en AVP, stimuleren afgifte ACTH door de hypofyse, wat leidt tot verhoogde cortisol productie

22
Q

beta-endorfine

A

als reactie op CRF uit hypothalamus produceert hypofyse beta-endorfine
- agonist op opiaatreceptoren
- pijnverlichting en positieve stemming

23
Q
A