Week 2 Flashcards

1
Q

Hoe kan je perifere extractie van zuurstof verbeteren? welke componenten zijn trainbaar?

A

capilarisatie
bloedvolume
slagvolume hart

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

een spier kan alleen gebruik maken van zijn eigen glycogeenvoorraad en niet van de pool in het lichaam

A

waar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Vet levert meer ATP op, glucose is efficiënter met zuurstofverbruik

A

waar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

het hart kan tot 8x harder werken om het hartminuutvolume te vergroten. Het hart is de beperkende factor bij gezonden

A

waar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat is de vergeljking van Fick / de formule voor VO2?

A

VO2 = slagvolume x hartfrequentie x (arteriële O2 - veneuze O2)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

208 - 0,7 x de leeftijd is geen betrouwbare formule om de hartslag te berekenen. Toch kan je er vanuit gaan dat als iemand onder 85% van de verwachte maximale hartslag zit, je geen maximale test hebt afgenomen

A

waar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

bij toenemende inspanning vergroot je eerst het teugvolume en daarna de ademfrequentie. Een normale ventilatie is 9L per minuut per 25 watt. er is een toename van 20x bij inspanning, de longen kunnen dus meer arbeid leveren dan het hart bij inspanning. de fysiologie van de longen is niet trainbaar

A

waar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Noem de dingen die gemeten worden bij een inspanningstest

A

hartfrequentie
VO2 opname
CO2 productie
Wattage
Ademfrequentie
Teugvolume
Saturatie
Bloeddruk (diastolisch niet betrouwbaar)
(arteriëel bloedgas)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn contra-indicaties voor een inspanningstest?

A

recent hartinfarct of verandering in rust-ecg
instabiele angina pectoris en onverklaarde ernstige thoracale klachten
koorts
onbehandelde hartritmestoornissen die hemodynamische consequenties hebben
symptomatische aortaklepstenose
ernstig hartfalen onbehandeld
pulmonale embolie en diep veneuze trombose
acute myocarditis of pericarditis of endocarditis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Geef voorbeelden van indicaties voor een inspanningstest

A
  • onbegrepen klachten
  • klachten bij inspanning: thoracale pijn, hartkloppingen, kortademigheid
  • conditieverlies,
  • trainen in hartslagzones
  • revalidatie
  • preventief
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wanneer stop je een inspanningstest?

A
  • ECG afwijkingen
  • technische problemen met meting ECG of bloeddruk
  • bloeddrukdaling van > 10 mmhg en tekenen van ischemie
  • pijn op de borst / angina pectoris klachten
  • duizeligheid / neurologische verschijnselen
  • patiënt kan niet meer / durft niet meer
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat wordt er bedoeld met de RER?

A

respiratory exchange ratio: hoeveel CO2 er wordt uitgeademd ten opzichte van O2 die wordt ingeademd
RER = 1 bij verbranding van glucose
RER = 0,7 bij verbranding van vet

een toename van anaerobe verbranding zorgt voor een toename van CO2 productie en daarmee voor de stijging van RER

bij een RER > 1,1 stop je een inspanningstest

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Waar staat 1 METS voor?

A

3,5 ml/min/kg O2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Ischemie detectie met enkel een ECG is onbetrouwbaar. We houden daarom ook de ademgasanalyse in de gaten, zoals het doubleslope fenomeen. Wat bedoelen we met het doubleslope fenomeen?

A

een afname in de zuurstofpolscurve en zuurstofopnamecurve (VO2) voor plateau fase , tekenend voor cardiale ischemie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat bedoelen we met de eerste en tweede drempel bij een inspanningstest?

A

eerste drempel = aerobe drempel (shift van vetverbranding naar anaerobe glucoseverbranding = meer lactaat)
tweede drempel = respiratoir compensatiepunt (zoveel lactaat dat CO2 toe gaat nemen)

duursporters moeten onder de aerobe drempel trainen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wat zijn de vijf basisvoorwaarden voor het gaan?

A

stabiliteit in standfase
clearance in zwaaifase
prepositionering
stapgrootte
efficiëntie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

de standfase is langer dan de zwaaifase

A

waar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

welk deel van de gangcyclus ga je van double support naar single support

A

loading respons

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

welke fases van de gangcyclus zijn single support?

A

midstance en terminal stance

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

van welke fase tot welke fase duurt de standfase?

A

initial contact tot pre swing

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

welke orthese kun je gebruiken bij een zeer milde voetheffersprarese om meer clearance te krijgen?

A

foot-up

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

je kan een blue rocker (orthese aan voorkant scheenbeen) gebruiken bij een overmatige knieflexie bij midstance

A

waar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wat zou een oplossing kunnen zijn bij een spitsvoet die leidt tot een beenlengte verschil om weer een haklanding te krijgen?

A

hakje onder voet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

een orthopedische schoen kan aangewezen zijn bij structurele afwijkingen. Wat is het verschil tussen een type A en B orthopedische schoen?

A

type A is maatwerk en Type B semi confectie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Bij welk deel van de gangcyclus is rompsatbiliteit het belangrijkst?
bij midstance (samen met sterkte m. quadriceps zodat je niet door je knieën heen zakt)
26
noem 5 voorbeelden van trainingswetten
reversibiliteit specificiteit optimale belasting supercompensatie verminderde meeropbrengst
27
mensen met CP hebben minder spieropbouw dan iemand zonder CP
waar
28
je kan beter evenredige porties eiwit over de dag eten, in plaats van savonds heel veel eiwit ineens
waar idealiter minimaal 4 momenten met 20 gram eiwitten, om de 3 uur voor het slapen gaan 20-40 gram caseïne
29
mensen met CP hebben meer moeite met in slaap vallen en doorslapen
waar
30
als je overgewicht hebt, maar je bent fysiek voldoende actief, is dit geen risicofactor voor hart- en vaatziekten
waar
31
de kosten die een geblesseerd iemand de maatschappij kost, zijn met name door indirecte kosten
waar
32
de parasympathische vorm van overtrainingssyndroom duurt langer dan de sympatische vorm
waar 9 maanden ivm 3 maanden
33
de therapie voor overtrainingssyndroom bestaat uit meer rust en herstel: maximaal 45 minuten op 70% van maximaal met een hartfrequentie van 130-145, en indien nodig cognitieve gedragstherapie
waar
34
door verend te rekken toniseer je een spier, door statisch te rekken verleng/ontspan je hem
waar
35
een creatine supplement is effectief om meer creatine beschikbaar te hebben
waar het nadeel is dat je meer vocht vasthoudt
36
meer dan 1% van je lichaamsgewicht in vocht verliezen heeft een negatief effect op je prestatie
waar
37
een niet-sporter heeft ongeveer 0,8 gram eiwit per kilogram nodig per dag
waar bij een duursporter moet 60% van de voeding koolhydraten zijn een spelsporter 1,2-1,5 een krachtsporter 1,2 gram per kg
38
welke lijst kan je raadplegen om te kijken of je voedingssupplement veilig is voor topsport en dopinglijst?
NZVT
39
tijdens sporten koolhydraten suppleren is nodig vanaf 90 minuten inspanning. hoeveel koolydraten kan je maximaal opnemen tijdens inspanning?
60-70 gram
40
benoem de ventrale onderarmspieren van radiaal naar ulnair
flexor carpi ulnaris palmaris longus flexor digitorum superficialis flexor carpi radialis pronator teres brachiaradialis
41
welke spieren zijn aangedaan bij een tenniselleboog?
m. extensor carpi radialis longus en brevis pronatie pijnlijk
42
welke spieren zijn aangedaan bij een golferselleboog?
flexor carpi ulnaris en flexor carpi radialis supinatie pijnlijk
43
Wat is het TFCC gewricht?
een discus tussen de ulna/radius en het os lunatum
44
waar denk je aan bij een vrouw van 40 met crepiteren en een pijnlijke extensie en abductie van de duim tegen weerstand en een zwelling op het processus styloideus radius?
quervain tenosynovitis: overbelasting waardoor verdikking van de peesschede ontstaat testen met finkelstein behandelen met corticosteroíden of polsbrace en versterken spieren
45
Waar heb je last bij een skiduim?
MCP-1 (dik en pijnlijk) ligamenten om gewricht zijn aangedaan. pijn bij deksels opendraaien Passieve hyperextensie en gapping bij stress-test: bij veel instabiliteit kan je opereren, anders duimbrace of tape, versterken spieren iets in penhoudersgreep vasthouden is pijnlijk
46
welke pezen zijn in frictie bij een roeierspols?
abductor pollucis longus en extensor pollucis brevis met de extensor carpi radialis brevis
47
bij een zwemmerschouder heeft iemand last van impingement van een pees door een tendinose, wat kan leiden tot avasculaire necrose van de rotator cuff spieren. welke pees is vaak beklemd bij een zwemmersschouder?
biceps pees
48
welke pees is vaak bekneld door tendinose bij een werpersschouder?
supraspinatus
49
Waar denk je aan bij een acuut vlammende arm, een pijnscheut door de schouder waarbij mensen tintelingen en opeens krachtverlies ervaren? hoe komt het?
Dead arm syndroom: kop en kom maken een verkeerde beweging (subluxatie of labrumlaesie)
50
Welke bewegingen zijn beperkt bij een capsulair patroon, vaak optredend bij mensen met artrose of synovitis?
van meest naar minst: exorotatie abductie endorotatie
51
met welke test kan je de lange kop van de biceps testen?
Speed test (arm in supinatie en gestrekt in 90 graden en dan naar beneden drukken)
52
met welke test kan je irritatie van de supraspinatus testen?
empty can test (armen in scapulothoracale vlak gestrekt vooruit, duimen naar benden druk naar beneden geven)
53
welke spier wordt getest op intactheid bij de dead arm test?
supraspinatus
54
wat test je bij de yergason test, waarbij je de patiënt vraagt met elleboog in 90 graden gebogen en pronatie naar supinatie tegen weerstand in te bewegen?
pijn aan de lange kop van de biceps in zijn biciptale groeve, en labrumletsel
55
wat test je met de anterior slide test?
anterieure kapsel
56
wat test je met de hawkins kennedy test?
impingement van spieren of bursa onder het acromion door tuberculum majus omhoog te duwen
57
bij instabiliteit van de schouder kan je de apprehensiontest en relocate/release test uitvoeren. Vaak heeft iemand last van secundaire impingement
waar
58
instabiliteit in de schouder kan komen door glenohumerale subluxaties, AC-subluxaties en SLAP-laesies van de bicepspees aan het labrum
waar iemand ervaart vaak pijn in bovenhandse bewegingen, een dood gevoel of tintelingen/krachtsverlies
59
de painful arc bij impingement is van 60 tot 120 graden
waar
60
bij een impingement kan je door middel van tractie aan de arm onderscheid maken tussen bursitis en rotator cuff iritatie, leg uit
tractie arm = pijnvermindering = bursitis tractie arm = pijn blijft = rotator cuff
61
op welke drie peilers wordt je paralympisch geclassificeerd?
motoriek, coórdinatie of functionering
62
Bij een dwarslaesie boven Th6 kan een paralympisch sporter boosten, wat houdt dat in?
autonome dysreflexie opwekken, waardoor je sympathische hyperactiviteit krijgt
63
In de praktijk zetten we op vier plekken injecties in bursa en op twee peesschede plekken een injectie. Welke?
bursitis: trochanterica, iliopectinea, olecrani en subacromialis peesschede: tibialis posterior en quervain tenosynovitis
64
je geeft een injectie in een bursa alleen bij overbelasting, niet als er bloed in zit t.g.v. een trauma
waar
65
je moet voorzichtig zijn met corticosteroïden in pezen, want die maken de pees zwakker
waar
66
welke zenuw kan bekneld raken in de arcade van Frohse in de m. supinator?
n. radialis
67
welke zenuw kan bekneld raken in de m. pronator teres
n. medialis
68
een rotator cuff komt soms ook asymptomatisch voor en is soms slecht te zien op een echo. Welke beeldvorming kan je in plaats daarvan gebruiken?
MRI met contrast
69
voor het losmaken van verklevingen, het lekprikken van bursae of bloedinkjes maken kun je als lokaal anesthetica injectie lidocaïne of ropivacaïne gebruiken. Welke gebruik je bij kapotte gewrichten / gewrichtsslijtage?
ropivacaïne
70
op welke structuren in de schouder kun je een ccs injectie toedienen?
bursa subdeltoidea peesschede ontsteking van m. biceps caput longum intra-articulair bij capsulitis/synovitis (frozen shoulder, artrose, AC of SC gewricht)
71
kenacort is een glucocorticoïd
waar
72
welke effecten heeft een ccs injectie op collageen?
- inhibeert fibroblast migratie - vermindert collageensynthese - verhoogde collagenase activiteit synthese - litteken reductie bij keloïd vorming
73
een bijwerking van een ccs injectie is 6-12u na een injectie een ontstekingsreactie door het neerslaan van steroïdkristallen (geef dan paracetmaol of nsaid). wat zijn andere bijwerkingen?
verzwakking collageen vetnecrose / huidatrofie / pigmentveranderingen opvlieger menstruatie stoornissen infectie opflakkering
74
noem voorbeelden van dingen die gebeuren in een pees bij een tendinopathie
kalkdeposities collageenstructuren en tenocyten veranderen micro-scheurtjes neovascularisaties en puntbloedingen in interstitiële ruimte vetneerslagen zenuwen worden pijngevoeliger geen ontstekingscellen!
75
rust is katabolisch (niet helpend) voor peesweefsel
waar
76
indien excentrische oefentherapie met gedoseerde belasting, shockwave en injecties niet helpen bij tendinopathie, kan je overgaan op 3 andere behandelmethoden. Welke zijn dit en wanneer doe je het?
1. Barbottage - kalk in weefsel, met neovascularisaties en degeneratie 2. Wet needling - Neovascularisaties en degeneratie 3. Autologe bloedinjecties (groeifactoren en bloedplaatjes) - weinig neovascularisaties! degeneratie en fibreus weefsel
77
autologe bloedinjecties bij tendinopathie doe je alleen indien er weinig neovascularisaties zijn
waar
78
bij neovascularisaties en degeneratief peesweefsel is wetneedling een goede behandeloptie
waar
79
in het kader van acute hamstringblessures kennen we twee types, 1 en 2. Wat is het verschil?
type 1: sprint type: voetbal, hockey en atletiek type 2: stretch type: turnen, ballet, vechtsport, voetbal
80
waar staan de letters voor in police?
protection optimal loading ice compression elevation
81
het stretch type hamstring blessure (2) komt vaker voor dan het sprint type blessure (1)
waar
82
de beste preventie voor hamstring blessures is de nordic hamstring curl
waar
83
de meeste voorste kruisband letsels gebeuren zonder contactmoment
waar
84
een slotknie is een indicatie voor een operatie
waar
85
hoe kan je onderscheid maken in de snelheid waarmee een knie zwelt?
een haemarthros is een intra-articulaire bloeding die binnen een uur ontstaat een hydrops is een zwelling die ontstaat na een aantal uur of de volgende dag
86
bij een voorste kruisbandletsel komt in 72% van de gevallen ook een meniscusscheur voor.
waar
87
De unhappy triad bestaat uit:
voorste kruisband laesie mediale meniscus mediale collaterale band echter is vaker de laterale meniscus aangedaan!
88
welk ligament test je bij de talar tilt test?
calcaneofibulair ligament
89
hoe lang moet een enkelbrace worden gedragen na een initiële blessure om de kans op een recidief te verminderen?
6-12 maanden kans op recidief in 1e jaar is 2x zo groot
90
welke testen kun je doen bij een heup impingement?
FABER en FADIR exorotatie en flexie vaak pijnlijk
91
typisch aan een runner's knee is dat het moment waarop het start vaak een bepaald/vast aantal kilometer is, en de pijn na stoppen snel weer weg is
waar
92
welke vier stadia van tendinopathie zijn er?
Pijn na het sporten, verdwijnt na een rustperiode Pijn die bij de warming-up opkomt, tijdens de inspanning afneemt, en pas daarna weer terugkomt Pijn bij aanvang, tijdens en na het sporten, vaak ook al wat in ADL. Verdwijnen pas na langdurige rustperiode Continue pijn, ook bij ADL en in rust. Klachten verdwijnen niet na langdurige rustperiode
93
wat is de 50% regel?
Bij pijn tijdens een training neem je een rustdag en ga je op 50% belasten ten opzichte van vorige training. je herhaalt deze halvering tot de pijnscore weer acceptabel <4 is
94
het mediaal tibiaal stress syndroom is een overbelastingsreactie van de mediale tibiacortex (distale 2/3e mediale tibia), die vooral optreedt bij repeterende loop- en sprongbelasting tijdens en na het sporten. Noem een aantal risicofactoren voor MTSS en de behandeling
Te snel te veel hyperpronatie verkorte / verzwakte kuitspieren vrouw zijn schoeisel inlegzooltjes compressiekousen shockwave oefentherapie
95
een man heeft een grotere kans om achillespees tendinopathie te ontwikkelen
waar
96
hoe noemen we het als er op de calcaneus een osteofyt zit?
Haglunds syndroom
97
Anterieure enkel osteofyten kunnen zorgen voor impingement en irritatie van de ligamenten. Hoe noemen we dit?
Voetballers enkel
98
waar denk je aan bij iemand die pijn heeft aan de plantaire zijde van zijn voet net onder de hak? wat is de behandeling?
fasiopathia plantaris rekken, paracetamol, oefeningen geen injecties
99
osgood schlatter en sinding/larson johansson zijn hetzelfde principe op een andere plaats. op welke leeftijd komt dit het meeste voor?
jongens 10-16 meisjes 8-14 osgood schlatter = tuberositas tibia sinding larson = net onder de patella
100
Welke groei gerelateerde blessure kan voorkomen bij de hak en komt vaker voor bij jongens tussen 8-12 jaar.
Sever's disease
101
een scheur van de achillespees wordt nog wel eens geopereerd bij een topsporter vanwege de kleinere kans op een recidief en sneller herstel
waar
102
welke drie vormen van heup impingement zijn er
CAM: extra botopbouw tussen kop en hals = dikkere femurschacht PINCER: kommetje gaat overhellen combinatie
103
een achillestendinopathie komt vaker voor bij topsporters en mannen of bij steroïdgebruik. welke behandeling kan je doen bij een achilles tendinopathie?
excentrische oefeningen. nachtspalken, geen injecties met corticosteroïden
104
noem 5 oorzaken van een dwarslaesie
metastasen (oncologie) trauma vasculair iatrogeen myelitis transversa MS stenosering
105
neglect kan sensorisch, motorisch of ruimtelijk zijn. twee testjes zijn de balonnen test en de line bissection test. neglect komt vaker voor in de rechter hemisfeer
waar 50% t.o.v. 30% Neglect moet je behandelen
106
50-70% van de patiénten na een CVA is vermoeid, en dat heeft een invloed op cognitief functioneren.
waar behandeling: educatie, inzicht energiepatoon, belasting/belastbaarheid/psychomotorische training
107
een beroerte ontstaat 80% van de tijd door ischemie, en 20% door een bloeding
waar
108
een herseninfarct heeft een slechtere prognose dan een hersenbloeding
waar
109
ischemie ontstaat 4x vaker in het stroomgebied van de carotiden dan in het stroomgebied van de vertebrobasilaire stroomgebieden
waar
110
het gebied van broca (motorische afasie) ligt in de frontale hersenkwab
waar
111
een neglect ontstaat door een laesie in welke lobus?
lobus pariëtalis ook voor praxis en stereognosie en associatie
112
welke functies heeft de temporale kwab?
auditief gehoorcentrum gebied van wernicke (woordbegrip) visuele verwerking en associatie
113
hoe vroeg na een CVA wil je een patiënt ADL gemobiliseerd hebben?
binnen 24u
114
het merendeel van herstelde bewegingsfuncties na een CVA vindt plaats door compensatie door bijvoorbeeld asymmetrisch te lopen, het hersengebied herstelt zich dus niet
waar
115
mensen na een CVA zijn vaak sneller overprikkeld en kunnen slecht tegen tijdsdruk
waar
116
noem een aantal klachten/kenmerken van iemand met CP
30% psychomotore retardatie gedragsproblemen spasticiteit kwijlen/moeite met slikken reflux obstipatie scoliose dystonie epilepsie
117
vanaf welke leeftijd blijft de grofmotorische niveau van kinderen met CP hetzelfde?
7-8 jaar