Week 1 Flashcards

1
Q

76% van de amputatiepatiënten in NL is ouder dan 65 jaar. De hoofdreden voor een amputatie is een vasculaire oorzaak

A

waar
(68% vasculair, 27% diabetes)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

een transtibiale amputatie vindt het meest plaats

A

waar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Je hebt verschillende amputatieniveaus in de voet. Bij transmetatarsale amputatie verlies je al de kracht van je voetheffers. Leg uit waar de grens ligt bij een Lisfranc, Chopart, Syme en pirogoff amputatie

A

Lisfranc: tussen os cuboidei en metatarsale (door tarsometatarsale gewricht)
Chopart: direct na de talus en calcaneus: exarticulatie in het calcaneocuboïd en talonaviculaire gewricht
Pirogroff: distale fibula/tibia en daarop calcaneus plakken
Syme: door distale fibula en tibia (kan niet als necrose op de hak zit)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

een transtibiale amputatie vindt meestal plaats 10-15 cm onder de mediale kniegwrichtsspleet

A

waar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Noem 5 factoren die de wondgenezing kunnen vertragen en de uiteindelijke stompconditie negatief beïnvloeden

A
  • bloeding
  • infectie
  • ischemie
  • arteriële insufficiëntie
  • veneuze trombose
  • persisterend oedeem
  • anemie
  • hypoproteïnemie
  • te weinig calorieintake
  • ontregelde diabetes mellitus
  • uremie
  • steroïden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

preoperatief is de eiwit intake van een patiënt belangrijk voor een betere postoperatieve wondgenezing bij amputatie

A

waar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Noem een paar voor- en nadelen van de zwachtel/bandagemethode om een stomp postoperatef

A

Voordelen:
wond is makkelijk te inspecteren
weinig transpiratie door regelmatig wisselen
snel aan te leggen

Nadelen:
- Zakt af
- slechte oedeemcontrole
- kans op decubitus
- Tourniquet afbinding om te laten blijven zitten / creëren omgekeerde drukgradiënt
- het goed omleggen eist dus ervaring, patiënt kan dit moeilijk zelf
- weinig bescherming
- matige immobilisatie van weke delen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Noem een paar voor- en naselen aan een gipsstompverband

A

Nadelen:
- wondinspectie niet mogelijk
- transpiratie
- decubitusrisico bij slechte pasvorm

Voordelen:
- minder oedeem
- goede krachtenoverbrenging
- goede drukverdeling
- minder pijn
- snellere stabilisatie en wondgenezing
- goede bescherming tegen infectie en trauma
- goede immobilisatie van weke delen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

bij een transfemorale amputatie moet je geen kussens onder de stomp leggen en moet de buikligging gestimuleerd worden

A

waar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

het nadeel aan een gipsstompverband is dat wondinspectie niet mogelijk is. welke oplossing bestaat hiervoor?

A

een removable rigid dressing, bestaande uit 4 componenten:
- stompkous, gipsstompverband onder de knie, tubigripkous, supracondylair ophoudmanchet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

hoe heet de stompbehandeltechniek waarbij de stomp wordt geplaatst in een steriele plastic cilinder waar druk, oedeem en temepratuur geregeld kunnen worden, maar de patiiënt niet mobiel is

A

Controlled environment treatment

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

een gipskoker die direct postoperatief wordt aangelegd heeft de voorkeur boven een delayed fitting en zwachtelen

A

waar
met name door snellere prothesevoorziening mogelijk door snelle afname van oedeem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

noem twee belangrijke risicofactoren voor het krijgen van CP

A

prematuriteit en een laag geboortegewicht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

CP wordt geclassificieerd op basis van de aard van de bewegingsstoornis. Leg uit.

A

Spastische CP: hoge spierspanning
Dyskinetische CP: onwillekeurige bewegingen
Atatxische CP: coörtdinatie en evenwichtsproblemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wanneer noemen we een dwarslaesie compleet?

A

als er in de segmenten S4-S5 geen motoriek èn geen sensibiliteit is (geen willekeurige anale contractie en geen enkele anale sensatie) , ook niet bij rectaal toucher: alle scores 0 = ASIA-A

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat wordt er getest bij de neurologische classificatie voor een dwarslaesie door de ASIA?

A

Sensbiliteit over 28 dermatomen L/R met aanraking en scherp/stomp (score 0-2), en MRC over 10 myotomen (5 armen 5 benen), (bedenk op welk neurologisch niveau dit plaatsvindt) en anale sensatie (compleet of incomplete dwarslaesie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Bij een complete dwarsleasie kunnen er nog steeds segmenten gedeeltelijk geínnerveerd zijn onder het sensibele en motorische niveau

A

waar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

een motorisch complete, maar sensibel incomplete dwarslaesie wordt aangegeven met AIS-B

A

waar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

wat zegt de motorische kracht in het segment onder de motorische functie 1 maand na een dwarslaesie over de prognose?

A

indien 1 maand na de laesie in het segment direct onder het motorische laesieniveay de spierkracht graad 1 of 2 is, dan is er 100% kans dat de functie na een jaar 3 of hoger zal zijn. Is deze 0, dan is er 40% kans dat het na een jaar 3 of hoger zal zijn
Bij twee segmenten eronder is het 20% kans op > MRC 3 indien na 1 maand kracht 1-2 was,
4% kans indien na 1 maand MRC 0 was.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

AIS-D heeft een grotere kans om krachtscores in kernspieren te verbeteren dan AIS-A

A

waar
incomplete tetraplegische beelden laten de langdurigste herstelcurve zien hierin, terwijl de meeste winst wordt geboekt in de eerste 3-6 maanden en na negen maanden is het plateau van herstel bereikt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Een complete dwarslaesie classificeren we als

A

AIS-A

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Door bepaling van de fijne tast en spierkracht in S1 en l3 kan worden bepaald (95% betrouwbaar) of loopfunctie na één jaar haalbaar is

A

waar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

de m. detrusor wordt aangestuurd door zowel para als sympaticus. welk effect heeft aansturen van de systemen op de spier?

A

sympatisch: detrusor relaxatie
parasympatisch: detrusor aanspannen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

de externe urethrasfincter staat onder somatisch bevel

A

waar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
bij dwarslaesies komen vaak urineweginfecties voor. een asymptomatische bacterurie hoeft niet behandeld te worden. Symtpomen van een UWI kunnen zijn:
spasticiteit, abdominale pijn, discomfort, urineverlies tussen katheterisaties, autonome verschijnselen en koorts of sepsis. bij symptomen doe je onderzoek en start je alvast met antibiotica
26
blaasstenen komen vaker voor bij mensen met dwarslaesie
waar. vaak door infectie met de proteus bacterie. behandeling gebeurt als er symptomen zijn
27
acute maagdilatatie en ileus treden op in 35% van de gevallen van een dwarslaesie door de spontane uitval en de reactie op stress. Wat pas je dan aan in je behandeling?
niets per os geven, zo nodig een maagslang ook obstipatie en duodenale ulceraties komen vaak voor
28
welke twee plaatsen in het ruggenmerg zijn van belang voor het seksueel functioneren?
T11-L2: psychogene opwindingsreactie, contractie van de uterus bij bevalling en emissie van semen S2-S4: reflexmatige opwindingsreactie en ejaculatie
29
erectiele problemen (man) en lubricatie (vrouw) zijn alleen intact indien het letsel zich lager dan L2 bevndt
waar het is wel reflexmatig nog mogelijk indien S2-S4 nog intact is
30
reflexmatige erectie/lubricatie is alleen mogelijk indien S2-S4 intact is
waar
31
vrouwen hebben een betere prognose voor orgasme bij een dwarslaesie dan mannen. Ejaculatie bij de man vergt intactheid van:
T11-L2 en S2-S4
32
bij een man met een complete dwarslaesie is een ejaculatie niet mogelijk
waar
33
de vruchtbaarheid van een vrouw met een dwarslaesie normaliseert gewoonlijk na een 3-6 maanden durende periode van amenorroe
waar
34
om decubitus te voorkomen moet iemand iedere drie uur gedraaid worden
waar
35
er bestaan vier stadia in decubitus wonden:
1. niet wegdrukbare roodheid van de intacte huid, verkleuring van de huid, warmte, oedeem en verharding 2. blaar 3. huiddefect met schade of necrose van de huid of onderhuids bindweefsel 4. uitgebreide weefselschade of weefselversterf aan spieren, botweefsel
36
een decubituswond behandel je met antibiotica
niet waar, alleen antibiotica bij osteomyelitis, cellulitis of sepsis. Graad 3 en 4 kan je heelkundig behandelen. Voor de rest is de behandeling schoonhouden en vochtig houden
37
een laesie op welk niveau zorgt voor disregulatie in bloeddruk en temperatuurregulatie?
Ter hoogte van of boven Th6
38
Leg het verschijnsel autonome dysreflexie uit
Dat is bij een dwarslaesie boven Th6. Een pijnlijke prikkel onder het dwarslaesieniveau zorgt voor sympaticusactivatie met als gevolg vasoconstrictie en stijging van de bloeddruk. Boven het niveau van de laesie probeert de parasympaticus te compenseren, waardoor iemand in het gezicht rood wordt en gaat zweten met een bradycardie. Het ontstaat het vaakst door blaasretentie,infectie, steenvorming of obstipatie.
39
laagmoleculaire heparine of coumarinen moeten binnen 72 uur na een dwarslaesie preventief gegeven worden
waar
40
op welk niveau dwarslaesie is initieel complete mechanische beademing nodig?
C3-C4 Dit kan mogelijk nog afgebouwd worden, maar bij C2 niet
41
medisch specialistische revalidatie is onderdeel van het basispakket zorgverzekering
waar
42
Benoem de vijf RAP (revalidatie activiteiten profiel) domeinen
Communicatie, mobiliteit, persoonlijke verzorging, dagbesteding en relaties
43
Bij een ASIA-E heb je alle kracht en gevoel weer
waar
44
Bij een ASIA-B heb je wel gevoel, maar geen kracht
waar C is beetje kracht D is veel kracht E is alle kracht
45
iemand met een ASIA-A heeft een grote kans om na 1 jaar op niveau van ASIA-B te zijn
niet waar )8-15%) iemand met ASIA-B of C heeft wel grote kans nog een stapje hogerop te komen. Iemand met ASIA-D heeft middelmatige kans om volledig herstel te krijgen, grootste kans dat hij D blijft
46
Noem op ieder niveau van het ruggenmerg grofweg de hoofdgebieden met functies voor een dwarslaesie
Cervicaal: armen en ademhaling Thoracaal: buik en rugspieren, rompbalans en ademhaling lumbaal: benen Sacraak: darmen en blaas
47
De mictiereflex verloopt op het niveau van S2-S4. Leg uit wat de sfincter en m. detrusor doen bij het vullen en legen van de blaas
vullen: m. detrusor ontspannen, sfincter aangespannen legen: m. detrusor aangespannen, sfincter ontspannen
48
de reflexmatige erectie vindt plaats op niveau:
S2-S4
49
Bij een laesie op C6-niveau werkt de schoudermusculatuur, polsextensie en biceps brachii
waar
50
De belangrijkste myotomen betrokken bij het lopen en verwachtingspatroon 1 jaar na laesie zijn:
MRC uit L3 en S1 samen met sensibiliteit L3 en S1 en de leeftijd van de patiënt (minpunten bij > 65) geven zij een score (ieder 10 punten bij maximale kracht of sensibiliteit) voor verwachting of iemand na 1 jaar kan lopen een score van >30 = 100% waarschijnlijk dat iemand zelfstandig (met hulpmiddelen) kan lopen 10 punten = 35% kans 20 punten = 88% kans
51
op welk niveau zit de kniepeesreflex?
L3-L4 en daarnaast sacrale inhibitie hamstrings
52
vanaf welk niveau laesie is iemand volledig zelfstandig in ADL, transfers en mobiliteit
C8-Th1
53
vanaf welk niveau laesie is lopen korte afstanden mogelijk?
Th11-L2
54
decubitis ontstaat bij druk- en schuifkrachten en vocht
waar
55
dwarslaesiepatiënten moeten ten minste twee keer per dag gechcekt worden op decubitusplekken
waar
56
mensen met een dwarslaesie kunnen een atone blaas hebben met afwezige aandrang en vullings-gevoel. De behandeling hiervoor is zo snel mogelijk een verblijfskatheter (CAD) aanleggen om blaasretentie te voorkomen. de CAD moet echter zo snel mogelijk ook weer weg, en in plaats daarvoor komt:
intermitterend katheteriseren
57
Bij welk niveau dwarslaesie heb je een vertraagde darmmotiliteit en gastroparese?
boven Th12
58
Alle complete dwarslaesies hebben een afwezigheid van aandrag en vullingsgevoel van het rectum
waar
59
een dwarslaesiepatiënt moet voldoende drinken om UWI's en obstipaties te voorkomen. er wordt ook vaak laxantia gegeven. bij drie dagen geen ontlasting wordt oraal magnesiumhydroxide en een eenmalig fosfaatklysma gegeven
waar
60
op welk niveau kan iemand onafhankelijk ademhalen?
C5 en lager, maar nog steeds beperkte hoestkracht vanaf L1 geen beperkingen meer
61
welke vier fases van arterieel vaatlijden zijn er
1. asymptomatisch, enkel arm index < 0,9 2. claudicatio intermittens a > 100 b < 100m 3. Ischemische pijnklachten in rust of trofische stoornissen 4. gangreen, ulcera of necrose
62
noem vier kenmerken die een amputatiewondbedekking moet bezitten
- bescherming tegen bacteriële infecties - Reduceren van oedeem - beschermen tegen fysisch trauma - vroegtijdige mobilisatie en belasting mogelijk maken
63
voor welk niveau test je wortelprikkeling bij lasegue, de zittest, bragard en gekruiste lasegue?
L5-S1, de omgekeerde lasegue test L3/L4
64
waar komt een osteoporotische inzakkingsfractuur het vaakst voor?
Th12 en L1
65
Waar komt een spondylolysis en spondylolisthesis het vaakst voor?
L4/L5
66
we spreken van chronische lage rugpijn indien de pijn langer aahoudt dan :
3 maanden
67
kan een patiënt met een dwarslaesie C6 zelfstandig transfers maken van bed naar rolstoel?
soms. vanaf C7 kunnen mensen over het algemeen zelfstandige transfers maken.
68
binnen 72 uur na een CVA kan een voorspelling worden gedaan van arm-handfunctie (grove grijpfunctie) na 6 maanden. Wat is daarvoor nodig?
Extensie vingers en abductie schouder geeft 98% kans op enige arm/hand functie geen extensie en geen abductie geeft 25% kans
69
Binnen 72 uur na een CVA kan een voorspelling gedaan worden over lopen (evt met loophulpmiddel) na 6 maanden. Wat is daarvoor nodig?
zitbalans: 30 sec ongesteund zitten op een bedrand met de benen los van de grond en quadriceps MRC > 3
70
wanneer kan iemand met een handbewogen rolstoel uit de voeten?
vanaf laesie niveau C5: alleen binnen, buiten elektrische joystick C6: alleen binnen, buiten elektrische joystick C7: binnen en buiten, langere afstanden elektrisch C8: binnen en buiten ongelimiteerd
71
wat is de formule voor BMI
lichaamsgewicht / lengte (in m) in het kwadraat 18,5-25= gezond overgewicht = 25-30 ernstig overgewicht / obesitas > 30
72
hoeveel energie krijg je per gram koolhydraten, eiwitten of vetten? in kcal
koolhydraten en eiwitten = 4 kcal vetten = 9 kcal
73
de glycemische index is een maat voor hoe snel koolhydraten in de darm worden verteerd en worden opgenomen in het bloed
waar
74
je kan beter grotere teugen water drinken dan kleinere slokjes
waar
75
je vochtverlies moet je na een training 1,5 keer zo veel aanvullen
waar
76
binnen twee uur na een inspanning moet je ongeveer 100 gram kh nuttigen
waar
77
beweegondersteunende robots in revalidatie helpen met name bij cva-patiënten die ernstig zijn aangedaan en nog niet zelfstandig konden lopen
waar 2x zo grote kans op zelfstandig kunnen lopen
78
Virtual reality heeft met name met robotondersteuning een effect op staplengte, frequentie en loopsnelheid
waar
79
VR training zijn het meest veelbelovend om motorische vaardigheden te verbeteren bij CVA
waar
80
het gebruik van exoskeletten is een veelbelovende tool voor dagelijks gebruik, maar kent nu nog teveel gebreken
waar
81
noem drie manieren waarop we bij een amputatie de grens tussen dood en levend weefsel kunnen bepalen
angio, doppler, cta daarnaast spelen wens van de patiënt, porthesemogelijkheden en lichaamsfuncties een rol
82
Noem 6 pijlers waar na een amputatie op gelet dient te worden in de zorg
bescherming stompvorming pijn vermindering mobilisatie contractuurpreventie wondgenezing
83
Op welke hoogte moet een transtibiale amputatie en transfemorale amputatie ongeveer plaatsvinden?
TTA: 15 cm vanaf kniegewrichtsspleet TFA: zo lang mogelijk, 10 cm boven mediale kniegewrichtsspleet
84
Noem 5 voordelen van een knie-exarticulatie amputatie ten opzichte van een transfemorale amputatie
- minder bloedverlies - minder rotatie in koker - betere propriosepsis - intacte hamstrings/quaedriceps voor aansturing - eindbelastbaar
85
transtibiale en transfemorale amputaties zijn niet eindbelastbaar
waar
86