Week 2 Flashcards

1
Q

Definitie astma na bronchodilatatie

A

FEV1 ≥ 12% en ≥ 200 mL tov baseline

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat produceert NO

A

Eosinofiele granulocyten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Waarom is de luchtweg vernauwd bij astma?

A
  1. Acute bronchoconstrictie door contractie van gladde spiercellen
  2. Verdikking van de bronchiale wand door oedeem en ontsteking
  3. Mucusvorming in het lumen
  4. Structurele irreversibele remodelling van de bronchuswand (fibrose=verlittekening van de luchtwegen)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Waar ligt de grens tussen acuut hoesten en chronisch hoesten?

A

Bij 3 weken hoesten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Regelkring van hoesten

A

Prikkeling van de hoestreceptoren in de long, neus of slokdarm -> Via de n. vagus of de n. trigeminus naar het hoestcentrum in de medulla oblongata
->Het hoestcentrum stuurt motorische prikkels naar het diafragma via de n. phrenicus (dit proces is onder controle van de hersencortex)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Restrictieve stoornis

A

Verkleining van het longvolume

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Obstructieve stoornis

A

Luchtwegvernauwing wat leidt tot bemoeilijkte uitademingsstroom, bijvoorbeeld astma.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wanneer kun je spreken van een obstructie bij astma

A

Als FEV1/VC < 0,7

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wanneer is er sprake van dagelijkse variabiliteit van de PEF

A

Binnen de dagen >10%
Tussen de dagen >20%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Normale respons BHR

A

PC20 > 32 mg/ml

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Licht verhoogde prikkelbaarheid BHR

A

PC20: 9-32 mg/ml

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Matig verhoogde prikkelbaarheid BHR

A

PC20: 1-8 mg/ml

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Ernstig verhoogde prikkelbaarheid BHR

A

PC20 < 1mg/ml

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is vooral aangedaan bij respiratoire insufficiëntie de pCO2 of de pO2?

A

De pO2 < 60 mmHg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Waar staat VC voor bij longonderzoek

A

Vitale capaciteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is airtrapping

A

Bij COPD is het moeilijk om de ingeademde lucht ook weer volledig uit te blazen omdat de luchtwegen vernauwd zijn. Er blijft dus meer lucht achter dan normaal. Dit noemen we ook wel Air Trapping ofwel “gevangen lucht”. Deze gevangen lucht bemoeilijkt de volgende ademhaling weer

17
Q

Wat doen glucocorticosteroïden

A

Ontstekingsremmers

18
Q

Wat doet omalizumab

A

Antibody die IgE kan binden en inactiveren

19
Q

Waar uit bestaat de medicamenteuze astma behandeling?

A

Bèta-2-agonist, inhalatiecorticosteroïd, leukotriëne antagonist (montelukast), anti IgE (omalizumab)

20
Q

Wat is de volgorde van inflammatie bij astma?

A

Een allergeen wordt opgevangen door een dendritische cel, de dendritische cel activeert via de Th0 cellen de Th2 cellen, de Th2 cel zet de plasmacel aan om IgE te produceren en die werkt in op de mestcel (vroege reactie) en de Th2 cel zorgt voor activatie van de eosinofiele granulocyt (late reactie)

21
Q

Wat doen T-lymfocyten?

A

Die produceren cytokines en die zetten de eosinofiele ontsteking in gang.

22
Q

Wat doet alfa-1-antitrypsine?

A

Verlies van elastische vezels en toename van neutrofielen.

23
Q

Symptomen COPD om doorverwezen te worden naar een spirometrie?

A

Kortademigheid (erger bij inspanning en progressief)
Hoest
Sputum
Expositie aan risicofactoren

24
Q

Wat is een ton thorax?

A

Een uitgerekte long

25
Q

Wat is hypercapnie?

A

Te veel CO2 in het bloed

26
Q

Wat doen proteases en wat doen anti-proteases?

A

Proteases: Afbraak van bindweefsel in de longen
Anti-proteases: Gaan afbraak van bindweefsel in de longen tegen