Week 2 Flashcards
Definitie astma na bronchodilatatie
FEV1 ≥ 12% en ≥ 200 mL tov baseline
Wat produceert NO
Eosinofiele granulocyten
Waarom is de luchtweg vernauwd bij astma?
- Acute bronchoconstrictie door contractie van gladde spiercellen
- Verdikking van de bronchiale wand door oedeem en ontsteking
- Mucusvorming in het lumen
- Structurele irreversibele remodelling van de bronchuswand (fibrose=verlittekening van de luchtwegen)
Waar ligt de grens tussen acuut hoesten en chronisch hoesten?
Bij 3 weken hoesten
Regelkring van hoesten
Prikkeling van de hoestreceptoren in de long, neus of slokdarm -> Via de n. vagus of de n. trigeminus naar het hoestcentrum in de medulla oblongata
->Het hoestcentrum stuurt motorische prikkels naar het diafragma via de n. phrenicus (dit proces is onder controle van de hersencortex)
Restrictieve stoornis
Verkleining van het longvolume
Obstructieve stoornis
Luchtwegvernauwing wat leidt tot bemoeilijkte uitademingsstroom, bijvoorbeeld astma.
Wanneer kun je spreken van een obstructie bij astma
Als FEV1/VC < 0,7
Wanneer is er sprake van dagelijkse variabiliteit van de PEF
Binnen de dagen >10%
Tussen de dagen >20%
Normale respons BHR
PC20 > 32 mg/ml
Licht verhoogde prikkelbaarheid BHR
PC20: 9-32 mg/ml
Matig verhoogde prikkelbaarheid BHR
PC20: 1-8 mg/ml
Ernstig verhoogde prikkelbaarheid BHR
PC20 < 1mg/ml
Wat is vooral aangedaan bij respiratoire insufficiëntie de pCO2 of de pO2?
De pO2 < 60 mmHg
Waar staat VC voor bij longonderzoek
Vitale capaciteit