Week 2 Flashcards
Bij welke meetniveau’s gebruik je een staafdiagram?
Nominaal of ordinaal niveau
Eigenschappen van een histogram?
- Deel je de data in vaste groepen in.
- Bepaal je zelf hoeveel groepen je wilt. 8-10 is vaak een goed aantal.
- Staan de balken tegen elkaar aan om aan te geven dat de groepen in elkaar overlopen.
Bij welke meetniveau’s gebruik je een histogram?
interval/ratio
Welke variabele vind je meestal op de y-as van een histogram?
Frequentie
Hoe visualiseer je de variatie?
Door een boxplot te maken.
Uit wat bestaat een boxplot?
- Middelste streep: dit geeft aan waar de mediaan zit.
- Box: Dit geeft aan waar de middelste 50% van de data zit.
- Lijnen: dit geeft aan waar de rest van de data zit.
Wat betekent variatie?
Variatie betekent hoe erg data afwijkt van het centrum van de data
Wat geeft het middelste streepje aan in een boxplot?
Mediaan
Hoeveel procent van de data zit in de box van een boxplot?
50%
Hoeveel mogelijke uitkomsten heeft een binomiale verdeling?
2
De binomiale verdeling heeft twee mogelijke uitkomsten, ‘succes’ en ‘mislukking’.
Voorwaarden van een binomiale verdeling?
- Het wordt 10 keer herhaald.
- Er zijn twee uitkomsten
Wat voor verdeling is een binomiale verdeling?
Discreet
Je hebt een experiment uitgevoerd waarvan de uitkomsten een Binomiale verdeling volgen. Je wilt graag weten wat het totale aantal ‘successen’ is.
Het totaal aantal ‘successen’ wordt weergegeven door:
k
Een Binomiaal experiment heeft twee uitkomsten: ‘succes’ en ‘mislukking’.
De kans op ‘succes’ wordt weergeven door:
p
n is de/het
Aantal observaties