Week 2 Flashcards

1
Q

Bij welke meetniveau’s gebruik je een staafdiagram?

A

Nominaal of ordinaal niveau

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Eigenschappen van een histogram?

A
  1. Deel je de data in vaste groepen in.
  2. Bepaal je zelf hoeveel groepen je wilt. 8-10 is vaak een goed aantal.
  3. Staan de balken tegen elkaar aan om aan te geven dat de groepen in elkaar overlopen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Bij welke meetniveau’s gebruik je een histogram?

A

interval/ratio

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke variabele vind je meestal op de y-as van een histogram?

A

Frequentie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe visualiseer je de variatie?

A

Door een boxplot te maken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Uit wat bestaat een boxplot?

A
  1. Middelste streep: dit geeft aan waar de mediaan zit.
  2. Box: Dit geeft aan waar de middelste 50% van de data zit.
  3. Lijnen: dit geeft aan waar de rest van de data zit.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat betekent variatie?

A

Variatie betekent hoe erg data afwijkt van het centrum van de data

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat geeft het middelste streepje aan in een boxplot?

A

Mediaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoeveel procent van de data zit in de box van een boxplot?

A

50%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoeveel mogelijke uitkomsten heeft een binomiale verdeling?

A

2

De binomiale verdeling heeft twee mogelijke uitkomsten, ‘succes’ en ‘mislukking’.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Voorwaarden van een binomiale verdeling?

A
  1. Het wordt 10 keer herhaald.
  2. Er zijn twee uitkomsten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat voor verdeling is een binomiale verdeling?

A

Discreet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Je hebt een experiment uitgevoerd waarvan de uitkomsten een Binomiale verdeling volgen. Je wilt graag weten wat het totale aantal ‘successen’ is.

Het totaal aantal ‘successen’ wordt weergegeven door:

A

k

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Een Binomiaal experiment heeft twee uitkomsten: ‘succes’ en ‘mislukking’.

De kans op ‘succes’ wordt weergeven door:

A

p

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

n is de/het

A

Aantal observaties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Het gemiddelde van een Binomiale verdeling kan als volgt worden berekend:

A

n * p

17
Q

de variantie van een Binomiale verdeling wordt als volgt berekend:

A

n * p * (1-p)

18
Q

Gebruik de volgende formule om Binomiale kansen te berekenen:

A

n! / k! (n-k)! * p ^k * ( 1- p) ^ n-k