Week 16 Flashcards

Humorale immuunrespons, cellulaire immuunrespons en lymfoïde organen

1
Q

Signaal 1 activatie B-lymfocyten

A

BCR + antigeen -> doorgeven door CD79
complementreceptor + complement op microob
TLR-receptor + PAMPs

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Veranderingen na signaal 1 activatie B-lymfocyten

A

meer CD80/86
meer cytokinenreceptoren
expressie chemokinereceptor T-cel -> migratie naar T-cel gebied

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Signaal 2 activatie B-lymfocyten

A

presentatie antigeen door B-cel via MHC klasse II aan CD4⁺ T-cel
CD80/86 + CD28
CD40 (B-cel) + CD40L
cytokinen (van T-cel) + cytokinereceptor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

B-lymfocyt -> kortlevende plasmacel

A

verandering mRNA constante deel zware keten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Isotype switching

A

verandering DNA constante deel zware keten door splicing (AID)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

AID

A

C-> U

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Affiniteitsrijping

A

Verandering DNA variabele deel zware en lichte keten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Selectiemechanisme B-lymfocyten

A

folliculaire dendritische cel biedt antigeen aan -> goede B-cel bindt -> biedt antigeen via MHC klasse II aan aan Tfh -> daaraan gebonden krijgen ze hulp

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Functie IgA

A

mucosale afweer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Functie IgM

A

complementactivatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Functie IgE

A

allergie en afweer tegen parasieten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Functie IgD

A

regulatie B-cel activiteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Functie IgG

A

opsonisatie, complementactivatie
binden aan ADCC als cluster -> cytokinesecretie -> apoptose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Signaal 1 activatie CD4⁺ T-lymfocyten

A

TCR + MHC klasse II (dendritische cel) -> doorgeven aan CD3
adhesiemoleculen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Verandering na signaal 1 T-lymfocyten

A

vorming CD86/80 op dendritische cel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Signaal 2 activatie CD4⁺ T-lymfocyten

A

CD28 + CD80/86

17
Q

Fenotypische verandering na T-activatie en gevolgen

A
  • vorming CD69 -> retentie
  • vorming CD25 -> bindt IL-2 -> sneller delen en prolifereren
  • vorming CD40L -> beter prolifereren
  • vorming CTLA-4 -> remt CD28 door binden aan CD80/86 -> controle immuunrespons
18
Q

Migratie T-lymfocyt

A

minder chemokinereceptor en CD69 maken -> VLA-4 tot expressie brengen -> bindt aan pro-inflammatoire cytokines -> migratie naar ontstekingsgebieden

19
Q

Th1

A

IFN-gamma -> activatie macrofagen

20
Q

Th2

A

IL-4, 5 en 13 -> activatie eosonofiele granulocyten

21
Q

Th17

A

IL-17 en 22 -> activatie neutrofiele granulocyten

22
Q

Tfh

A

IL-21 -> selectie B-lymfocyten

23
Q

Activatie CD8⁺ T-lymfocyten

A

kruispresentatie door dendritische cellen = stukje antigeen uit endosoom -> proteasoom -> presentatie door MHC klasse I

24
Q

Versterking activatie CD8⁺ T-lymfocyten door CD4⁺

A

productie IL-2
verschaffen van co-stimulatie op dendritische cel

25
Manier van doden doelwitcellen door CD8⁺
perforine/granzym gemedieerd -> caspases -> lysis
26
Treg
CTLA-4 op membraan -> remt co-stimulatie
27
kapsel lymfeklier
bindweefsel
28
randsinus lymfeklier
verspreid lymfe
29
buitenzijde cortex lymfeklier
B-lymfocytfollikels - als kiemcentrum dan secundair met corona eromheen
30
Binnenzijde cortex lymfeklier
T-celgebied
31
Rode pulpa
milt bloed in veneuze sinussen en strengen van Bilroth
32
Witte pulpa
milt - PALS (T-lymfocyten en dendritische cellen) - om PALS heen (B-follikels)
33
Marginale zone
grens tussen witte en rode pulpa - gepreactiveerde cellen -> snelle reactie
34
Overgang van lymfestelsel naar circulatie
thoracic duct -> vena cava superior
35
Opname lymfocyt
lymfocyt bindt op receptor endotheel -> afremmen -> interactie met chemokine -> activatie interinnes op lymfocyt -> stabiele interactie -> tussen endotheelcellen door