Week 11 Flashcards

1
Q

Welk hormoon wordt door de hypothalamus gemaakt in de hypothalamus-hypofyse-schildklier as?

A

TRH

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welk hormoon stimuleert TRH om gemaakt te worden in de hypofyse?

A

TSH

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat stimuleert TSH?

A

schildklierhormoon

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat produceert de schildklier?

A

Voornamelijk inactief T4, beetje actief T3

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Waar zijn T4 en T3 verantwoordelijk voor?

A

Negatieve terugkoppeling op de hypothalamus en hypofyse op afgifte TRH en TSH

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Waar heeft T3 effect op?

A

Doelwitorganen: hart, vetweefsel, bot, spier

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Waaruit bestaat de schildklier?

A

Follikels, lumen gevuld met colloïd met thyroglobuline (bouwsteen T4)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Waar is de schildklieractiviteit afhankelijk van?

A

Schildklierhormoon synthese, opname van hormoon in weefsels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe wordt T4 omgezet in T3?

A

Dejodering van een jodide in de buitenring (in hersenen, hypofyse, skeletspieren)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoe ontstaat reverse T3?

A

Uit T4, dejodering van binnenring

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoe wordt jodium opgenomen uit het bloed?

A

Door NIS (natrium-jodide-symporter) uit basolaterale membraan vd thyrocyt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Waaruit bestaat NIS en wat doet het?

A

12 transmembraandomeinen, neemt een jodide-ion met 2 natriumionen –> positieve lading in cel. Drijvende kracht van natriumgradient via Na-K-ATPase

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Waardoor wordt de NIS activiteit gestimuleerd?

A

TSH –> productie symporters
en lage jodideconcentratie
30microM maximum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat kan NIS nog meer opnemen?

A

CIO4, TcO4- SCN-

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe komt jodide het colloïd in?

A

Via het pendrin kanaal = passief proces (bij mutatie syndroom –> hypothyreoïdie en doofheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is het hoofdbestanddeel van het colloïd en hoe ontstaat dat?

A

Glycoproteïne thyroglobuline (Tg) wat bestaat uit twee subunits, met tyrosine waaraan jodium bindt –> tyrosine wordt gejodeerd –> 3-iodotyrosine (MIT) –> 3,5-diodotyrosine (DIT), bij koppeling 2 DIT –> thyroxine, maar eerst jodium oxidatie door TPO met H2O2 uit DUOX

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Hoe wordt T4 gevormd? En hoe T3?

A

T4: koppeling 2 DIT, T3 door 1 MIT en 1 DIT

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat is dehydroalanine (DHA)?

A

Het deel wat overblijft van de donor diiodotyrosine aan de acceptor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat gebeurd er met de gevormde schildklierhormonen?

A

Nog onderdeel van Tg, opgeslagen als colloid in follikel, gebonden aan Tg totdat het gehydrolyseerd wordt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Hoe wordt T4 gesecreteerd?

A

Endocytose van colloïd met gejodeerde thyroglobuline, gestimuleert door TSH, Tg wordt opgeslagen in vesicles –> fuseren met lysosomen, breken Tg af tot aminozuren door hydrolyse –> T4, DIT en MIT, DEHAL dejodeert DIT en MIT –> jodium recycle

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat is MCT8?

A

SPecifiek schildklierhormoon transporter, zet T4 en T3 over membraan, belangrijke rol in perifere weefsels voor opname T4, meestal gebonden aan bindingseiwit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat is TSH-receptor voor receptor?

A

G-gekoppelde receptor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wat is er bij ziekte van Graves?

A

Antistoffen tegen TSH-receptor, die TSH-receptor stimuleren zonder TSH –> meer groei en proliferatie –> struma, veel T4 –> negatieve terugkoppeling TSH

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Waar grijpt het schildklierhormoon in?

A

Kernreceptoren –> stimulatie of remming genexpressie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Hoe werken de dejodases?

A

D1: activerend en inactiverend. D2 alleen buitenring dejodase. D3 alleen binnenring dejodase

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Wat doet selenium?

A

E-SeH, Uit selenocysteïne, in actieve staat in D1, als acceptor voor jodium uit substraat, waarbij T4 wordt omgezet naar T3 –> geoxideeld tot selenyljodide (E-SeL), weer omgezet naar E-SeH

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Wat doet PTU?

A

Remt de perifere omzetting van T4 naar T3, remt D1

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Hoe passeert schildklierhormoon het celmembraan?

A

SPecifieke SH-transporteiwitten, verschillend in locatie, voorkeur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Wat gebeurt er bij het Allan-Herndon-Dudley syndroom (AHDS)

A

Mannen mutatie in MCT8 –> inactivatie van schildklierhormoon transport, gepaard met hypotonie, slechte controle over het hoofd, geen spraak, spasticiteit, psychomotore retardatie, klein, laag gewicht, progressieve microcephalie. Hebben lagere T4, hogere T3 hypothyreoïdie in hersenen, hyper in periferie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

Wat is centrale tolerantie?

A

Alle lymfocyten die lichaamseigen componenten gaan herkenen, worden verwijderd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

Wat is perifere tolerantie?

A

Controle door regulatore T-lymfocyten, lymfocyten gericht op lichaamseigen componenten worden niet geactiveerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

Wat zijn voorbeelden van systemische auto-immuunziekten?

A

Systemische lupus erythematodes, reumatoïde artritis, systemische sclerose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

Wat zijn voorbeelden van orgaanspecifieke auto-immuunziekten?

A

DM 1, auto-immuunhepatitis, auto-immuun schildklierziekten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

Wat gebeurt er bij auto-immuun schildklierziekten?

A

Meest voorkomende, bv Hashimoto thyreoïditis, ziekte van Graves. Dysregulatie van het metabolisme. TSH wordt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
35
Q

Hoe presenteert Hashimoto’s thyroiditis zich?

A

Te weinig schildklierhormoon, klachten van traagheid, moeheid, gewichtstoename, koude intolerantie, accumulatie van matrix glycosaminoglycanen in huid –> vergrote tong, verdikte huid, oedeem in gelaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
36
Q

Hoe presenteert ziekte van Graves zich?

A

Overproductie van schildklierhormoon, metabole activiteit loopt op, klachten van hartkloppingen, nerveuze indruk, gewichtsverlies, snel warm, zweten, hyperpigmentatie, dun haar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
37
Q

Hoe ontstaat struma?

A

Door auto-immuun thyreoïditis, goedaardige knobbels in schildklier, kwaadaardig schildklierlijden, ontsteking vd schildklier

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
38
Q

Hoe is de pathofysiologie van Hashimoto thyreoïditis?

A

-Infiltratie van T-en B-lymfocyten, andere immuuncellen –> schade
-Antistoffen tegen Tg en thyroïd peroxidase
-Schildkliercomponenten in lymfeklieren –> presentatie aan CD8+ en CD4+ T-lymfocyten –> schade aan thyrocyten
-Soms blokkerende auto-antistoffen tegen TSH-receptor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
39
Q

Hoe ontstaat schade aan schildklierweefsel bij HT?

A

-auto-reactieve cytotoxische T-cellen
-Th1-cellen scheiden cytokinen uit –> stimuleren macrofagen –> tasten weefsel aan
- Auto antistoffen tegen TPO op receptoren op epitheliale cellen –> natural killer cel bindt, geactiveerd –> scheidt granula uit met cytotoxische stoffen 00> apoptose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
40
Q

Hoe is de pathofysiologie bij Graves?

A

-minimale infiltratie T-lymfocyten in schildklier
-Beperkte schildklierschade
-T-cellen, herkennen TSH-receptor en stimuleren
-Auto-antistoffen tegen Tg en thyroïd peroxidases
-Auto-antistof gedreven schildklier activatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
41
Q

Wat is het verschil tussen antistoffen tegen TPO & Tg en tegen TSH?

A

Tegen TPO en Tg is niet pathogeen, die tegen TSH wel pathogeen –> schade

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
42
Q

Hoe ontstaat foetale-neonatale Graves?

A

Tijdens 3e trimester IgG antistoffen getransporteerd naar kind. Antistoffen tegen TSH-receptor zijn ook IgG. Klachten: verhoogde hartslag, rusteloosheid, versnelde ademhaling, struma, groeiachterstand. Worden afgebroken 3-12 weken na geboorte, nog steeds schildklierremmende medicatie en betablokkers nodig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
43
Q

Wat zijn risicofactoren voor auto-immuun schildklierziekten?

A

-Voedselinname van jodium: meer residuen in thyreoglobuline –> Tg meer immunogeen en herkenbaar voor T-lymfocyten
-Roken
-Infectie: hepatitis C en Borrelia burgdorferi
-Stressvolle gebeurtenissen: activatie HPA-as –> Th2-skewing –> antistof productie
-Geslacht/genetica: vrouwen meer kans, familiair, Polymorfismen spelen rol

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
44
Q

Waaruit bestaat het syndroom van Graves?

A

Hyperthyreoïdie, struma, ophthalmopatie, dermopathie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
45
Q

Wat is Graves ophthalmopathie?

A

Combinatie oedeemvorming rond ogen, oxophthalmus, ontsteking, corneale ulceraties, blindheid. Slecht te behandelen. Roken verergert en sommige polymorfismen in genen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
46
Q

Wat is de pathofysiologie bij ophthalmopathie?

A

Ontsteking in spierweefsel met o.a. T-lymfocyten en toename aantal orbitale fibroblasten, verhoogde productie hyaluronan en collageen en adipocyten. Twee extremen –> toename volume van orbitale vetweefsel of volumetoename van oogspieren met compressie van nervus opticus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
47
Q

Hoe wordt ophthalmopathie behandeld?

A

-Hyperthyreoïdie controleren: voorkomen fluctuaties in hormoon,
-Bij milde GO: afwachten beleid, selenium supplementatie,
-Matige-ernstige GO: corticosteroïden en rehabilitatieve chirurgie
-Visusbedreigende GO: hoge dosis corticosteroïden en operatief
Anders IV. immunoglobuline, gebruik cyclosporine, octreotide, biologicals, orbitale radiotherapie. Teprotumumab = antistof tegen IGF-1 receptor –> remming productie hyaluronan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
48
Q

Wat is FT4?

A

Vrij T4, biologisch beschikbaar, wordt bepaald in de kliniek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
49
Q

Waar kan T3 nog meer in worden omgezet?

A

T2 of rT3

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
50
Q

Waar komt de alfareceptor van de schildklierhormoon tot expressie

A

De hersenen, bot en hart

51
Q

Waar komt de betareceptor tot expressie?

A

De lever, nier en hypofyse

52
Q

Wat gebeurt er bij een mutatie in de betareceptor?

A

Effect op hypothalamus-hypofyse as, meer schildklierhormoon productie, alfareceptor krijgen verhoogde schildklierhormoon spiegels

53
Q

Wat is cretinisme?

A

Een ernstige congenitale hyperthyreoïdie, ten gevolge van ernstig jodiumtekort. Symptomen: gestoorde lengtegroei, retardatie, geen spraak/gehoor, oedeem in gelaat en ascites

54
Q

Wanneer is een populatie jodiumsufficiënt?

A

Als de mediane jodiumconcentratie in de urine tussen de 100-199 microg/L, en het percentage van mensen met een concentratie onder de 50 microg/L onder de 20% is. Dit lage is gerelateerd aan het IQ

55
Q

Wat is congenitale hypothyreoïdie?

A

Bij pasgeboren kinderen, gescreend, kan niet zelfstandig staan of zitten, niet praten, mentale retardatie. Kan nog volledig herstellen bij snelle behandeling. Behandeling met schildklierhormoon suppletie

56
Q

Wat is myxoedeem?

A

non pitting oedeem, typisch voor schildklieraandoeningen? Glycosaminoglycanen stapeling in de huid, heeft osmotisch effect. Wanneer het lang bestaat kan het verhoornen

57
Q

Hoe wordt hypothyreoïdie gediagnosticeerd?

A

Met TSH-bepaling, biochemische test. Serum TSH prikken is meest gevoelige bepaling. Bij afwijkend TSH –> vrije T4 bepalen, daarna auto-antistoffen tegen TPO (thyroid peroxidase) = kijkt naar Hashimoto

58
Q

Wat voor typen hypothyreoïdie zijn er?

A

primaire: schildklierprobleem, minder hormoonproductie, geen negatieve terugkoppeling dus meer TSH productie
Secundaire: probleem in hypofyse
Tertiaire: probleem in hypothalamus, geen TSH verhoogd

59
Q

Wat voor oorzaken van primaire hypothyreoïdie zijn er?

A

Congenitaal: CHT, schildklier aanlegstoornissen, schildklier dyshormogenese
Verworven - spontaan:
-Auto-immuun thyreoïditis (Hashimoto), destructief, subacute, postpartum, pijnloze
Verworven - iatrogeen:
-na radioactief jodium, na hals/schildklier chirurgie, na externe radiotherapie, medicamenteus

60
Q

Wat gebeurt er bij het syndroom van Sheehan?

A

Bij bevalling met veel bloedverlies, schade aan hypofyse door weinig bloed. Ook pathologie in regio van Turkse zader, of supracellulaire pathologie

61
Q

Hoe wordt hypothyreoïdie behandeld?

A

Thyrax: synthetische vorm van schildklierhormoon (T4), elke 4-6 weken dosis opgehoogd met 25-50 microg/dag, tot serum TSH genormaliseerd. Bij kinderen hogere startdosis

62
Q

Waardoor is er een verhoogde behoefte aan schildklierhormoon bij zwangerschap?

A

-Forse stijging in TBG-spiegels door hogere oestrogeen spiegels, meer eiwitbinding van T4, minder FT4
-Toegenomen verdelingsvolume
-Verhoogd transport en metabolsime
-Foetale behoefte aan schildklierhormoon

In eind 1e trimester pas foetale schildklier, tot die tijd afhankelijk van maternaal T4, verhoogd door verhoogde hCG spiegels

63
Q

Wat is hCG?

A

zwangerschapshormoon, in hoge dosissen een TSH-achtige werking, verhoogt de vrije T4 concentratie, TSH lager

64
Q

Wat is thyreotoxicose?

A

Beeld veroorzaakt door overmaat schildklierhormoon in circulatie en weefsels, door meer hormoon slikken of ontsteking van schildklier

65
Q

Wat zijn symptomen van hyperthyreoïdie?

A

Gewichtsverlies, warmte intolerantie, tremor, palpitaties, atriumfibrilleren, verhoogde angst, dunne en frequente ontlasting, dyspnoe, struma, exophthalmus

66
Q

Wat zijn oorzaken van hyperthyreoïdie?

A

Met verhoogde jodiumopname: Morbus graves, toxisch multinodulair struma, toxisch adenoom, hyperemesis gravidarum, TSH-oma
Met bijna afwezige jodium opname: subacute thyreoïditis, pijnloze thyreoïditis, jodium-geïnduceerd, exogeen

67
Q

Wat zijn symptomen bij ouderen van hyperthyreoïdie?

A

Aspecifiek, bv atriumfibrilleren, tekenen van dementie

68
Q

Hoe wordt hyperthyreoïdie gediagnosticeerd?

A

Serum TSH bepaling, bij primaire laag TSH
(F)T4, oorzaak achterhalen:
autoantibodies: bij verhoging –> Graves
I-123 scan: bij Graves diffuus verhoogde uptake, bij toxische nodus verhoogde uptake specifiek gebied, bij thyreoïditis geen opname van I-123
Echografie

69
Q

Hoe wordt hyperthyreoïdie behandeld?

A

Met thyreostatica;
strumazol: voorkeur
Propylthiouracil (PTU): thyreostatica, kan hepatotoxiciteit veroorzaken. Bij zwangerschap omdat het niet de placenta passeert

70
Q

Hoe werkt thyreostatica?

A

Remt schildklierhormoonsynthese door interferentie met proces: jodering van tyrosine in thyroglobuline en koppelingsreactie

71
Q

Wat zijn bijwerkingen van thyreostatica?

A

Koorts, allergische huiduitslag, agranulocytose en hepatitis

72
Q

Wat is agranulocytose?

A

Acute verdwijning van granulocyten (en afweer dus). Bij koorts of keelpijn –> direct leukocytendifferentiatie bepalen bij huisarts

73
Q

Waarom kan je ook kaliumjodide geven bij hyperthyreoïdie?

A

Bij levensbedreigende, schildklierhormoon zo hoog dat andere organen falen. Bij hoge concentratie jodide sluit de schildklier af om exacerbatie te voorkomen; Wolff-Chaikoff-effect

74
Q

Wat doe je als een hyperthyreoïdie terugkomt na eerste behandeling?

A

Radioactief jodium geven of chirurgie

75
Q

Hoe werkt radioactief jodium (131I)?

A

Het beschadigt de schildklier met bèta-straling van binnenuit, bijwerkingen zijn: pijn in hals, risico op hypothyreoïdie, verslechtering Graves ophthalmopathie

76
Q

Waarom moet je bij Graves prednison geven?

A

Om exacerbatie van immuunrespons op ogen voorkomen

77
Q

Wat zijn indicaties voor chirurgie bij hyperthyreoïdie?

A

Overgevoeligheid voor thyreostatica, bezwaren tegen radioactief jodium, zwangerschap, groot struma, voorkeur

78
Q

Wat zijn voordelen en complicaties bij hyperthyreoïdie?

A

Voordeel is dat er geen opvlamming van immuunsysteem is, complicaties zijn hypoparathyreoïdie, nervus recurrens verlamming, hypothyreoïdie, mortaliteit door anesthesie

79
Q

Wat gebeurt er bij de ziekte van Graves?

A

TSI antistof bindt aan de TSH-receptor, geeft ongeremde effect als TSH. Kan voorkomen met ophthalmopathie of pretibiaal myxoedeem, vaker bij vrouwen, risicofactor is familiaire clustering/genetische predispositie voor auto-immuunziekten. Ernst correleert met grootte struma en TSI-titer

80
Q

Wat zijn symptomen van Graves ophthalmopathie?

A

-Exophthalmusm diplopie, ooglidretractie (zwelling, roodheid), fotofobie, vermindere gezichtsscherpte, retrobulbulaire pijn, pijn bij oogbewegingen

81
Q

Hoe ontstaat uittreden van de ogen bij ophthalmopathie?

A
  • ontsteking vd oogspieren, adipogenese van het oog
82
Q

Wat is de ernst en activiteit bij Graves

A

Ernst kan mild, matig of ernstig zijn, activiteit kan actief of uitgedoofd zijn. Bij activiteit geef je immunosuppressie. Bij activiteit is toegenomen vaten in ogen, roodheid, periorbitaal oedeem. Bij uitgedoofde fase blijft exophthalmus en diplopie

83
Q

Hoe wordt Graves ophthalmopathie behandeld?

A

Block-replace therapie met strumazol en thyrax 12-18 maanden. Stoppen wanneer er geen actieve Graves orbitopathie (roodheid of oedeem) is

84
Q

Wat moet je in welk stadium doen bij de behandeling van Graves ophthalmopathie?

A

In elk stadium: handhaven euthyreoïdie (block-replace), cornea beschermen (kunsttranen), donkere of prisma glazen
In actieve stadium: retrobulbulaire bestraling, glucocorticosteroïden, spoed decompressie orbita
In inactieve stadium: orbita decompressie, oogspier chirurgie bij dubbelzien, ooglid chirurgie

85
Q

Hoe ontstaan thyreotoxicoses?

A

Door toxisch multinodulair struma (multinodulair struma met hyperthyreoïdie), bestaat uit autonoom functionerende schildklier nodi, niet diffuus vergroot maar plaatselijk

86
Q

Hoe ontstaat een multinodulair struma?

A

Als gevolg van jodium deficiëntie, euthyreoïdie verandert in subklinische hyperthyreoïdie met verlaagd TSH en normaal FT4

87
Q

Wanneer is er een toxisch adenoom in de schildklier?

A

Als er maar 1 nodus te zien is. Een solitaire schildkliernodus, TSH wordt onderdrukt

88
Q

Wat is een hete nodus?

A

Een nodus die veel jodium opneemt

89
Q

Hoe behandel je een toxisch adenoom of multinodulair struma?

A

Radioactief jodium of chirurgie, want bij block and replace komt het terug

90
Q

Wat is een subacute thyreoïditis?

A

Virale ontsteking, vergrote schildklier, koorts, hoge bezinking en verhoogd CRP. Herstelt spontaan. Nauwelijks TSH, nauwelijks opname jodium = geen scintigrafie

91
Q

Wat zijn target weefsels voor schildklierhormoon?

A

Hart, skeletspieren, (bruin) vetweefsel, bot, hersenen, hypofyse

92
Q

Hoe uit hyperthyreoïdie zich op het hart?

A

Snelle pols, effect op cardiovasculaire hemodynamiek. T3 zorgt voor toename hartfrequentie en contractiliteit –> toename cardiac output. SH voor verlaging van vasculaire systemische weerstand –> vasodilatatie –> ondervulling –> bloedvolume omhoog

93
Q

Hoe verloopt de contractie van de cardiomyocyt?

A
  1. depolarisatie: K uit, Na in
  2. Ca2+ cel in –> RYR-Ca2+-kanaal aan
  3. Massale instroom Calcium via RYR uit sarcoplasmatisch reticulum
  4. Ca stimuleert actine- en myosinefilamenten –> contractie
94
Q

Hoe verloopt de relaxatie van de cardiomyocyt?

A
  • Ca door SERCA terug in SR gepompt, kost ATP
  • Ca2+ conc in cytoplasma neemt af
    -actine en myosine filamenten ontspannen, hartspier relaxeert
    -NCX zorgt voor uitwisseling van Ca uit en Na in
    -Na-K-pomp wisselt Na uit en K in
    -Ca kan ook via calcium kanaal afgegeven worden
95
Q

Hoe draagt T3 bij aan de contractie van de hartspiercel?

A

Bindt aan kernreceptor en stimuleert eiwitsynthese van RYR-Ca kanaal, MHC, SERCA en NCX

96
Q

Waar staat MHCalfa/beta voor?

A

Myosin heavy chain alfa, voor snelle contractie en relaxatie, gestimuleerd. MHCbeta is langzame variant, onderdrukt

97
Q

Welke futiele cycli zijn er die gestimuleerd worden door SH?

A

Calcium cyclus en Na/K cyclus. Via RYR gaat Ca naar cytoplasma –> meer activiteit SERCA nodig om terug te krijgen, waarvoor ATP nodig is en warmte vrij komt. Steeds meer Na/K kanalen tot expressie –> Na-K-ATPase meer, kost ATP, lekken van ionen door SH moeten teruggepompt worden

98
Q

Waar komen UCP2 en UCP3 voor?

A

UCP2 in hart, skeletspieren, bruin vetweefsel, nierweefsel
UCP3 in skeletspieren en bruin vet. Functie binnen thermogenese, gestimuleerd door SH
UCP4 en UCP5 in brein

99
Q

Wat zie je bij thyrotoxicose / hyperthyreoïdie? En bij hypothyreoïdie in het bot

A

Osteoporose en versnelde botgroei bij thyrotoxicose en hyper.
Bij hupo osteosclerose en vertraagde botgroei
Allebei verhoogde kans op botbreuken
TRalfa1-receptor belangrijkste receptor in proces, zonder die afwijkende schildklierfunctie, psychomotorische achterstand, groeiachterstand, macrocefalie, vertraagde sluiting schedelnaden, constipatie, milde anemie, verlaagde botleeftijd

100
Q

Wat voor invloed heeft schildklierhormoon op de hersenen?

A

Belangrijke functie, bij cretinisme (jodium deficientie zowel lichamelijke achterstand als cognitieve defecten. Stimuleert vorming van neuronen en groei dendrieten, bij tekort = depressie- concentratiestoornissen

101
Q

Hoe spelen T4 en T3 in de hersenen?

A

T4 getransporteerd door bloed-hersenbarriere met OAT1C1, opgenomen in astrocyt. omgezet in T3, via MCT8 opgenomen in neuronen en oligodendrocyten, bij mutatie transporters –> psychomotorische retardatie

102
Q

Wat gebeurt er met de schildklierhormonen in de hypofyse?

A

Hypofyse krijgt FT4, met D2 omgezet in T3 –> kern in, bindt aan TR-beta-2 receptor, bij afwezigheid T3 afgifte TSH, T3 bindt aan kernreceptor –> remming transcriptie = negatieve feedback

103
Q

In welke categorieën zijn noduli in de schildklier op te delen?

A

Multinodulair, solitair of toxisch en non toxisch
Toxisch: vrijwel nooit kanker, onderdrukt TSH sluit kanker uit. Work up bij diagnostiek - prikken van TSH
Primair echo

104
Q

Wat is de standaard voor diagnosticeren van kanker in de schildklier?

A

Histologie: FNAB is punctie en biopt. Anders chirurgie bij zowel kanker als verdenking

104
Q

Wat is de standaard voor diagnosticeren van kanker in de schildklier?

A

Histologie: FNAB is punctie en biopt. Anders chirurgie bij zowel kanker als verdenking

105
Q

Wat is het teken van Pemberton?

A

Wanneer iemand zijn armen omhoog doet, de claviculae omhoog komt, de ruimte in de nek kleiner wordt en de struma de veneuze afvloed dicht, waardoor iemand een rood hoofd krijgt. Niet per se maligne struma om levensbedreigend te worden; functionele klachten ook

106
Q

Wat is de pathogenese van een non-toxisch multinodulair struma?

A
  • Jodium deficientie, genetische aanleg, diëtair, groeifactoren zoals IGF01
107
Q

Hoe wordt een non-toxisch multionodulair struma behandeld?

A
  • Chirurgie
  • Radioactief jodium: mbv recombinant hTSH (humaanTSH), bevordert opname jodium in schildklier, radioactief zorgt voor necrose en celverval, zorgt voor tijdelijke oedeemvormen, prednison tegen zwellinge en tracheacompressie
108
Q

Wat zijn de dd’s van solitaire schildkliernodus?

A

Adenoom, carcinoom, cyste, dominante nodus in multinodulair struma, inflammatoir

109
Q

Wat is het diagnostisch onderzoek voor een solitaire schildkliernodus?

A

TSH, echografie vd schildklier, aandachtspunten:
- Solide verdachter dan cysteus,
- Enkel verdachter dan multipel
- Calcificaties mogelijk kanker
- Echo doppler: vaatsignalen mogelijk kanker
- Elastografie
- Contrast echografie
- Verdachte lymfeklieren mogelijk lokale uitzaaiingen
Bij noduli > 1cm = punctie

110
Q

Wat voor schildkliercarcinoom subtypes zijn er?

A
  • Papillair, folliculair, medullair, anaplastisch, lymfoom
111
Q

Welke 2 gedifferentieerde schildkliercarcinomen zijn er?

A

Papillair: multicentriciteit en lymfogene metastasering
Folliculair: minimaal invasieve en meer agressief varianten en slecht en goed gedifferentieerde. Hurthle cel vooral bij jodiumdeficiënte gebieden, hematogene metastasering naar long en skelet

112
Q

Hoe worden gedifferentieerde schildkliercarcinomen behandeld?

A

Totale thyreoïdectomie, niet met een<1 cm zonder lymfekliermetastasen, bij rest schildklier I-131 met therapie endogene/exogene TSH-stimulatie

113
Q

Wat is de follow up voor gedifferentieerde schildkliercarcinomen behandeling?

A

Thyroxine suppressie therapie: teveel Thyrax geven: TSH onderdrukt = remming groeifactor schildklierweefsel, voorkomen kans recidief, daarna echografie, 1 jaar ater Tg meten met recombinant TSH-stimulatie

114
Q

Hoe ontstaat een medullair schildkliercarcinoom en wat is het?

A

Een niet gedifferentieerd schildkliercarcinoom, uit parafolliculaire C-cellen, helft zijn sporadisch, andere helft door dominant overervend syndroom: MEN2a en MEN2b

115
Q

Hoe wordt een medullair schildkliercarcinoom gediagnosticeerd en wat zie je?

A

Tumormarker calcitonine of CEA, hematogene en lymfogene metastasering

116
Q

Wat kan je krijgen met MEN2a en MEN2b?

A

Bij MEN2a: medullaire schildkliercarcinomen, feochromocytomen, hyperparathyreoïdie, multiple gland disease
Bij MEN2b: medullaire schildkliercarcinomen, feochromocytomen, mucocutane neurinomen, marfanoïde habitus

117
Q

Hoe wordt een medullair schildkliercarcinoom behandeld?

A

Totale thyreoïdectomie met centrale halsklierdissectie, bij gemetastaseerde vorm debulking. Experimenteel chemotherapie eventueel, geen radioactief jodium

118
Q

Uit welke cellen bestaat de schildklier?

A

Folliculaire epitheelcellen, die thyreoglobuline, T3 en T4 (thyroxine) produceren, parafolliculaire cellen/C-cellen produceren calcitonine

119
Q

Hoe herken je een papillair carcinoom?

A

Kernbeeld met ophelderingen, groeven, psammoon lihcaampjes en orphan annies ( inclusies in kern). Vaak RET-mutaties of BRAF-mutaties. Lymfogene meetastasering, bij echo gekeken naar lymfeknopen

120
Q

Hoe herken je een folliculair carcinoom?

A

Moeilijk te onderscheiden, kapseldoorbraak en vaso-invasie, kernen rond en niet helder, hematogene metastasering, mutaties in RAS, PI3K/AKT-pathway if Pax8-ppar-gamma translocatie

121
Q

Hoe herken je een medullair carcinoom?

A

Uit C-cellen, produceert calcitonine, amyloïd deposities in tumor C-cel hyperplasie in weefsel buiten tumor. hematogene en lymfogene metastaseringen

122
Q

Hoe herken je een anaplastisch carcinoom?

A

Veel celdelingen, necrose, grote bizarre cellen, mutaties in P53 gen