week 10 Flashcards
nierfunctie
1
Q
acute nierinsufficientie
A
in uren/dagen
2
Q
snel progressieve nierinsufficientie
A
in weken/maanden
3
Q
chronische nierinsufficientie
A
in jaren
4
Q
pre-renale nierinsufficientie
A
verminderde bloedflow, geen structurele afwijkingen en reversibel
5
Q
renale nierinsufficientie
A
door structurele nierschade in de nier, ATN en proteinurie
6
Q
post-renale nierinsufficientie
A
door een afvloedprobleem, obstructie van de ureters of blaas (prostaat)
7
Q
chronische nierinsufficientie is altijd
A
renaal
8
Q
Na/K-pomp zit altijd
A
basolateraal
9
Q
normaalwaardes plasma K
A
3,1-5,1 mmol/L
10
Q
hypokaliemie in ECG
A
U-golf
11
Q
hypokaliemie oorzaken
A
- K shift de cel in
- gastro-intestinaal K-verlies
- urine K-verlies
12
Q
hyperkaliemie in ECG
A
spitse T-toppen, afwezige P-top en breder QRS-complex
13
Q
oorzaken hyperkaliemie
A
- K shift de cel uit
- minder K-secretie
- minder GFR
14
Q
anion gap =
A
[Na]-[Cl]-[Bic]
15
Q
A