Week 1 Strafbaarstelling Flashcards

1
Q

Criteria strafbaarstelling - Smidt

A
  1. Volgens Smidt moet er sprake zijn van conditio sine qua non: straf volgt alleen voor gedrag dat onrechtmatig is
  2. Ultimum remidium: strafbaarheid moet beperkt blijven tot onrecht dat niet op een andere manier kan worden bestreden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Criteria strafbaarstelling - Hulsman

A
  1. Hulsman pleit voor spraakzaam gebruik strafrecht gebaseerd op ultimum remidium beginsel en stelt dat niet alle ongewenste gedragingen van nature strafrechtelijk zijn.
    3 dimensies om te overwegen is welk gedrag is onwenselijk, kosten en baten van strafrecht, capaciteit van het strafrechtsysteem
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Criteria strafbaarstelling - Van bemmelen (reactie op hulsman)

A

Strafbaar stellen van gedrag indien het de gemeenschap beschermd
Gedrag dat intinstriek schadelijk is voor andere
Uitsluiting van andermans belang met gebruik van geweld of bedrog
Gedrag dat als gevaarlijk wordt beschouwd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Criteria strafbaarstelling - De Roos

A

Aannemelijkheid van schade
Tolerantiebeginsel
Subsidairiteitsbeginsel
Proportionaliteitsbeginsel
Legaliteitsbeginsel
Beginsel praktische hanteerbaarheid en effectiviteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Criteria strafbaarstelling - Havenman

A

Problematische situatie
Rol voor de overheid
Alternatieven voor strafrecht
Adequate respons

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Schadebeginsel Feinberg

A
  1. Setback tot others: belangen individueel reputatie eigendom maar ook publieke belangen zoals gezondheid en milieu valt hieronder. Je komt dus in een slechtere positie terecht.
  2. Wrong: onrecht word je aangedaan. Dus minder eigendom omdat je iets verloren hebt. Iemand die je wrong hebt aangedaan
  3. Causaal verband: onrecht = schade
  4. Offence: aanstoot - gedrag dat een onprettig mentale toestand veroorzaakt, geen permanente schade maar tijdelijk. Gaat gepaard met walging en schaamte. Om aanstoot strafbaar te stellen moet je goede reden hebben. Het is een belangenafweging tussen ernst van aanstoot en de redelijkheid van aanstootgevend gedrag.

De ernst van aanstoot lig aan de :
Mate van intensiteit en duur
Kan het aanstoot gedrag worden vermeden? Is het openbaar of privé?
De bereidheid van betrokkenen om het aanstoot te aanvaarden.

Als dat allemaal negatief is dan is er dus aanstoot

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Toepassen casus vraag denkt u dat artikel 430a is gebaseerd op het schadebeginsel of aanstootbeginsel?

A
  1. Uitleg aanstootbeginsel: strafbaarstelling kan gerechtvaardigd worden om aanstoot te voorkomen zelf als er geen schade is
  2. Uitleg schadebeginsel: degene die schade toebrengt kan strafbaar stelling gerechtvaardigd worden
  3. Afwegen of het een tijdelijke irritatie is in de casus of duurzame schade

NB: Bij aanstoot gaat het om walging woede of afkeer die worden afgeroepen bij anderen. Bijvoorbeeld publieke naaktheid of vertonen expliciet materiaal. Publiceren of tonen van beledigende symbolen

Beperkingen op grond van aanstootbeginsel kan vrijheid van meningsuiting dus ook inperken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly