Week 1 Internationaal en Europees recht Flashcards

1
Q

pacta sunt servanda

A

is een belangrijk beginsel in het recht in het algemeen. Het betekent dat je gemaakte afspraken moet nakomen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Verdragen
- 4 andere namen ervoor
- bilateraal verdrag
-multilateraal verdrag

A

zijn de belangrijkste rechtsbronnen van het internationaal recht en zijn te vergelijken met overeenkomsten.

conventie, akte, statuur of handvest

verdragen kunnen bilateraal worden gemaakt, waarbij de afspraken alleen tussen twee landen zijn

verdragen kunnen multilateraal gemaakt worden, waarbij de afspraken meer dan twee landen betrekken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

IO’s zijn internationale organisaties.

  • waarom opgericht door staten?
  • voorbeeld
  • intergouvernementeel
  • supranationale besluitvormingsprocedures voorbeeld
A

IO’s worden opgericht voor het realiseren van een bepaald doel of belangen. De NAVO is een voorbeeld.

Intergouvernementeel betekent dat de deelnemende staten veel inspraak hebben op de besluiten en soms zelf unaniem moeten instemmen voordat beslissingen rechtskracht krijgen.

De VN en EU hebben supranationale besluitvormingsprocedures

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

waarom was de VN opgericht?
- waar staan de regels in

A

het handhaven van internationale vrede en veiligheid. de regels staan in het handvest van de verendigde naties (hv)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke landen hebben vetorecht in de VN? (veiligheidsraad)

A

de vs, rusland, china, engeland en frankrijk. Deze landen hebben vetorecht waarmee besluiten unaniem geaccepteerd moeten worden om door te kunnen gaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Het internationaal gerechtshov

A

in den haag. telt 15 rechters. oplossen van conflicten en vn adviseren met juridische kwesties.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

EU-vorderingen

A

wetten in materiële zin. die gelden in de EU.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

EU-richtlijnen

A

hiermee kan de EU de nationale wetten van de EU-lidstaten op elkaar afstemmen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Vrij verkeer van goederen

A

je mag hier niet controleren van de goederen als het om transport gaat tussen EU-landen. Verder mag je geen in en uitvoerrechten of heffingen instellen en geen hogere belasting heffen op producten van andere EU landen. Hoeveelheid producten mogen ook niet beperkt worden. Als laatste mogen werknemers, diensten, kapitaal vrij rondgaan binnen de EU.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

EU parlement
- om de … gekozen door burgers in de lidstaten
- gelijk met

A

5, gelijk met de raad van ministers, raad van EU

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

europese comissie

A

uitvoerende tak en dagelijks bestuur EU

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

EP en EC zijn

A

supranationaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat valt onder VN?

A

algemene vergadering, veiligheidsraad, secretariaat, internationaal gerechtshof

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

raad van minisiters
- is

A

intergouvernementeel voert samen met de EP de wetgevingstaak en begrotingstaak uit in de EU.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Het hof van justitie
- wat
- hoeveel rechters per lidstaat

A

gelijke interpretatie van het recht bij het uitleggen en toepassen van de EU verdragen. 1 rechter per lidstaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

europese raad

A

bepaalt de algemene politieke richtlijnen, prioriteiten en strategie van de EU. hier komen de regeringsleiders en/of staatshoofden bijeen van elke lidstaat. Oefent geen wetgevingstaak uit, maar stimuleert de voortgang van beleid en hakt soms knopen door.

17
Q

subsidiareitsbeginsel

A

benadrukt dat nationale parlementen bezwaar kunnen aanvoeren tegen EU-regelgeving wanneer zij menen dat de kwestie waarop de regels betrekking hebben op overgelaten zou moeten worden aan de lidstaten