Week 1 hoofdstuk 1 Flashcards

Inleiding

1
Q

wat is criminologie

A

de wetenschap die criminaliteit vanuit verschillende invalshoeken benadert, waarbij gebruik wordt gemaakt van kennis uit verschillende disciplines, zoals psychiatrie, geneeskunde, sociologie, rechtswetenschappen en antropologie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

een criminoloog richt zich op: (5)

A
  1. criminaliteit
  2. de persoon van de misdadiger
  3. het slachtoffer van criminaliteit
  4. de plek van criminaliteit binnen het politieke systeem
  5. reacties om op criminaliteit te reageren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

de definitie van criminaliteit kan van tijd tot tijd veranderen. leg dit uit

A

wat we als crimineel gedrag noemen, hangt af van de gevolgen die het gedrag heeft voor zowel de slachtoffers al de samenleving, van de opvattingen van de machthebbers, van de publieke opinie en de context

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

decriminaliseren en criminaliseren

A

decriminaliseren: iets wat voorheen als crimineel werd bestempeld, wordt herzien en is niet langer strafbaar gesteld

criminaliseren: nieuwe feiten binnen de werking van strafrecht brengen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

criminaliteit als sociaal construct

wat wordt hiermee bedoelt?

A

criminaliteit wordt geconstrueerd binnen het geheel van interacties tussen daders, slachtoffers, omstanders en functionarissen belast met formele sociale controle

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

(1) hoe definiëren veel wetenschappers criminaliteit?
(2) waarom is dit een heldere definitie, maar gaat deze tegelijkertijd ook voorbij aan veel nuanceringen

A

criminaliteit is gedrag dat strafbaar is gesteld in een formele wet

Heel zwart op wit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Plato en zijn gedachtes over criminaliteit

A

hij ziet hebzucht en begeerte als belangrijke oorzaak voor misdaad

of iemand misdaden begaat is volgens Plato afhankelijk van opvoeding en de omgeving waarin men opgroeit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat zijn religie passages over criminaliteit

A

bijv ‘oog om oog, tand om tand’

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q
  1. Wie is Thomas More?
  2. Welke vraag stelt hij? (filosofisch)
  3. Wat zijn oorzaken van criminaliteit volgens More?
  4. Waar is More voorstander van?
A
  1. voorloper van de kritische criminologie (15e eeuw)
  2. of straffen van criminaliteit door de overheid wel te rechtvaardigen is nu het juist die overheid is die de burger besteelt en onderdrukt en daarmee dus criminaliteit veroorzaakt?
  3. oorlogen die zwervende ex-soldaten opleveren, slechte landbouwomstandigheden
  4. werkstraffen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

vanaf middan 17e eeuw was de opkomst van (1) … waarbij de overtuiging was dat … (2)

A

(1) natuurwetenschappen
(2) de individu met rede begaafd was en dus bekwaam om het eigen lot in handen te nemen en hiervoor verantwoordelijkheid te dragen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

de antieke school

A

een protestbeweging tegen het ancien regime.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q
  1. wie is een belangrijke grondlegger van de antieke school?
  2. wat stelde hij?
A
  1. Montesquieu
  2. hij stelde dat de staat de vrijheid van zijn onderdanen moet kunnen garanderen met behulp van heldere wetten die beletten dat te veel macht in de handen van één persoon komt
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat is een belangrijk idee vanuit de klassieke school?

A

dat misdadigers vanuit rationele motieven zouden handelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Rousseau

A

hij zag de oorzak van rivaliteit en de tegenstelling tussen rijkdom en armoede

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Beccaria

A

hij zette bezwaren tegen het bestaande strafrecht en de gangbare straffen uiteen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Bentham

A

ging uit van het idee dat menselijk gedrag in het algemeen wordt gedreven door het behalen van zoveel mogelijk voordeel en het vermijden van nadeel.

mensen overtreden de wet volgens Bentham voor geld, seks, spanning of iets anders dat van waarde wordt geacht. de uitdaging van het recht is dan ook om de overwinningen te overschaduwen met een nog grotere pijn/nadeel.

hij ontwierp een ronde gevangenis waarbij een bewaker in het midden stond

17
Q

Lombroso

A

grondlegger van het positivisme. het positivisme stelde dat criminaliteit is aangeboren.

Zijn conclusie was dat criminelen aangeboren afwijkingen vertonen, zoals een specifieke schedelvorm, asymmetrisch gezicht, kleine/grote oren, extra vingers of tenen. daarnaast vertoonden zij een grotere beweeglijkheid, een hogere pijngrens, luiheid, ijdelheid en een aanleg tot gokken

18
Q

de theorie van Lombroso kon veel kritiek verwachten. er ontstond een tegenstroming:

A

de Franse milieuschool, die stellen dat niet uiterlijke kenmerken, maar het milieu waarin iemand opgroeit bepalend is of iemand crimineel gedrag zal gaan vertonen.