Week 1 - Eigentijdse Geschiedenis Flashcards

1
Q

Congres van Wenen

A

De geallieerden kwamen samen in het congres van Wenen in 1815, met als doel stabiliteit en een machtsbalans. Om dit te behalen werden er belangrijke beslissingen genomen: territoriale herschikking, restauratie van monarchiën en het congresstelsel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke radicale ideeën kwamen op tussen 1815 en 1848 in Europa?

A

Liberalisme, Socialisme en Nationalisme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat was tijdens het congres van Wenen de meest dominantie politieke stroming?

A

Het conservatisme (behouden van traditionele waarden, instituties, erfelijke monarchie en een sterke landbezittende aristocratie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Holy Alliance

A

Samenwerking van Oostenrijk, Pruisen en Rusland om revolutionaire bewegingen tegen te gaan (1815).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Liberalisme

A

Belangrijkste waarden zijn vrijheid en gelijkheid. Ook wilde ze een representatieve overheid en specifieke vrijheden zoals vrijheid van meningsuiting. Voor hun economie was het concept Laissez faire belangrijk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Nationalisme

A

Het idee dat elk volk zijn eigen geest en eigen culturele eenheid had, die zich vooral manifesteerde in een gemeenschappelijke taal en geschiedenis en als basis kon dienen voor een onafhankelijke politieke staat. Nationalisme zorgde ervoor dat men natiestaten wilden wat betekende dat sommige staten uiteenvielen in kleinere staten (Ottomaanse Rijk) en sommige staatjes. Nationalisme zorgde voor een liefde voor moederland en superioriteitsgevoel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Laissez Faire

A

Een doctrine waarbij bedrijven hun moeten kunnen gaan zonder bemoeienis van de overheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Was het idee van het nationalisme waterdicht?

A

Nee, in veel landen waren er verschillende dialecten, andere geschiedenissen en diverse etniciteiten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Socialisme

A

Een radicale politieke doctrine die zich verzette tegen individualisme en die pleitte voor samenwerking en gemeenschapszin; sleutelideeën waren economische planning, grotere economische gelijkheid en staatsregulering van eigendom.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Karl Marx

A

Duitse socialistische filosoof. Hij zei dat de middenklasse (bourgeoisie) en de working class (proletariaat) onvermijdelijk met elkaar botsen. De ene groep zal altijd de andere groep uitbuiten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Waarom triomfeerden in 1848 kortstondige revoluties in het grootste deel van Europa?

A
  1. Economische en sociaal conflict: door de opkomende industrialisatie daalde de levensstandaard van velen en ontstond er een grotere economische ongelijkheid.
  2. Misoogst in 1845-1846 wat leidde tot een economische crisis
  3. Mensen waren na het Congres van Wenen beland in nieuwe staten die ze niet begrepen. Toen die staten nog meer belasting gingen heffen was de crisis compleet.
  4. Opkomst van nieuwe ideologieën: liberalisme, nationalisme, socialisme
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoe ging de revolutie in GB?

A

Door druk van de liberalen en politieke onrust kwamen in 1832 de Reform Bill (meer representatie van industriële gebieden).

1834: New Poor Law: lokale overheden hoefden niet meer voor de armen te zorgen. Zo werden de armen gestimuleerd om de stad in te gaan en verlaagde de belastingdruk op de middenklasse. Hier was veel kritiek op

1847: Ten Hours Act: vrouwen en jonge kinderen mochten tien uur per dag werken.

1850: de levensstandaard van de armen begon te stijgen. Hierdoor kon GB de revoluties van 1848 vermijden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoe ging de revolutie in Frankrijk?

A

Na Napoleon was de monarchie hersteld.

1814: Lodewijk XVIII voert nieuwe liberale maar niet democratische wet in: kleine minderheid van mannen mocht stemmen.

1830-1847: de conservatieve opvolger Karel X nam Algerije over om de oude orde van Frankrijk te herstellen. Zo poogde Karel nationalisme en populariteit te winnen. Echter brak hij hiermee de grondwet.

Omdat Lodewijk Filips I weigerde sociale hervormignen door te voeren en er misoogsten waren kregen alle mannen in 1848 stemrecht en alle slaven waren vrij

De monarchisten wonnen echter opnieuw. Lodewijk Napoleon kwam aan de macht en greep in 1851 absolute macht waardoor de Franse revolutie van 1848 weer was mislukt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoe verliep de revolutie in de centraal Europa

A

Men eiste een liberale grondwet, representatieve overheid en vrijheid van autoritaire regimes.

Oostenrijk: Ferdinand I gaf toe aan liberale grondwet. Doordat Oostenrijk een multi-etnisch rijk was ontstond er onrust door opkomende nationalisme. De Russische tsaar Nicolaas I hielp Ferdinand de onrust neer te slaan uit angst dat het nationalisme naar Rusland kwam.

Pruisen: men eiste een liberale constitutionele monarchie. Frederijk Willem IV stemde hiermee in maar wilde koning worden van alle deelstaten in Duitsland. Door verzet vanuit Oostenrijk en Rusland faalde de unificatie en revolutie van Duitsland.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe hebben sterke leiders en natievorming Italië getransformeerd?

A

Belangrijke figuren waren Guiseppe Garibaldi en Camillo di Gavour. Garibaldi voerde militaire acties om Italiaanse staten te verenigen. Cavour speelde een belangrijke rol in het politieke proces van eenwording. Zij slaagde erin om in 1861 veel Italiaanse staten te verenigen onder het Koninkrijk Italië. Sterke leiders zoals Garibaldi en Cavour hielpen bij het mobiliseren van nationalistische gevoelens en het bevorderen van het idee van een gemeenschappelijke Italiaanse identiteit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoe hebben sterke leiders en natievorming Duitsland getransformeerd?

A

Otto von Bismarck leidde de transformatie naar een moderne natiestaat en was belangrijk in de eenwording van Duitsland. Hiervoor gebruikte hij diplomatie en oorlog olv Pruisen. 1871 werd uiteindelijk het Duitse Keizerrijk opgericht. Bismarck gebruikte natievorming en nationalistische sentimenten om de verschillende Duitse staten te verenigen en een gevoel van Duitse identiteit te bevorderen.

17
Q

Hoe hebben sterke leiders en natievorming Rusland getransformeerd?

A

transformatie werd geleid door Peter de Grote. Hij introduceerde hervormingen op het gebied van bestuur, economie, onderwijs en militaire zaken. Hij zette zich in voor een sterke gecentraliseerde staat. Hij legde de basis voor de modernisering en westers gerichte transformatie van Rusland.

18
Q

wat was de impact van stedelijke groei op steden?

A

Vanaf 1850 zette mensen zich in heel europa in om steden gezonder te maken. Er werd meer onderzoek gedaan naar ziektes (germ theory of disease). Er werd uitgevonden dat door contact met ziektekiemen, mensen ziek werden. Dankzij het werk van Pasteur gingen mensen minder snel dood aan ziektes en verbeterde de omstandigheden in de steden.

19
Q

wat was de impact van stedelijke groei op sociale klassen en gezinnen?

A

Na 1850 nam de sociaal-economische ongelijkheid toe. Groeiende economische welvaart zorgde voor een verschuiving in verhoudingen binnen het gezin. Alleen in hele arme gezinnen werkte de vrouw nog buitenhuis. Gezinnen werden steeds kleiner. Er ontstond een strikte scheiding van taken tussen mannen en vrouwen. Een huisvrouw werd gezien als ideaal.

20
Q

wat was de impact van stedelijke groei op ideeën?

A

Er werden grote stappen gezet in de wetenschap, zoals in het verklaren van stoommachines. Ook Charles Darwin kwam met de evolutietheorie. Spencer kwam met het idee dat alle mensen ook met elkaar aan het concurreren zijn om te overleven, in economisch opzicht. Sommige staten zijn machtig en andere zijn zwak en zullen door machtige staten veroverd worden (Social Darwinism). Het werd gebruikt om nationalisme en imperialisme te rechtvaardigen.

Cultureel ontstond het romanticisme als reactie op de verlichting. Er werd veel emotie in deze kunst uitgedrukt. Ging vaak over platteland en geschiedenis. 1840 ontstond het realisme: zij wilden de realiteit zo realistisch mogelijk weergeven.

21
Q

Zionisme

A

de beweging naar een joodse politieke natie begint bij theodor herzl.

22
Q

Revisionism

A

een poging van verschillende socialisten om marxistische doctrines bij te werken om de realiteit van die tijd weer te geven.

23
Q

Hoe hebben nationalisme en socialisme duitse politiek gevormd voor de 1ste wereldoorlog?

A

Bismarck was de voornaamste machthebber en hij was tegen socialisme en maakte zijn beslsissingen veelal zonder het parlement. Echter wilde hij wel hun steun zodat zijn macht legitiem leek. Daarom voerde hij in 1880 hervormingen door op het gebied van zorgverzekeringen en pensioenen. Hierdoor ontstond een sociaal vangnet betaald door de arbeiders.

24
Q

Hoe hebben nationalisme en socialisme Franse politiek gevormd voor de 1ste wereldoorlog?

A

Veel onrust in Frankrijk na Frans-Duitse oorlog. In de verkiezingen kwamen vooral monarchisten en conservatieven aan de macht en Frankrijk moest Elzas afstaan. Hierdoor kwamen er demonstraties van de Commune de Paris. De conservatieven moorden hen uit, wat een einde van de commune de Paris betekende. Voor nationale eenheid zijn er sociale hervormingen doorgevoerd (legalisatie vakbonden, kinderen gratis school). Er ontstond een splitsing na de Dreyfus-affaire (jood onterecht beschuldigd). Ene kant leger, antisemieten en kerk. Andere kant liberalen en republikeinen. begin 20ste eeuw maakte Frankkijk zich helemaal los van de kerk.

25
Q

Hoe hebben nationalisme en socialisme Engelse politiek gevormd voor de 1ste wereldoorlog?

A

Er werden sociale hervormingen doorgevoerd waardoor arbeiders in steden politiek en sociaal bij de staat betrokken waren. Het grote probleem was Ierland die zich wilde afscheiden. 1913: ierland mocht zijn eigen land besturen. Hierdoor ontstond er conflict tussen Noord en Zuid-Ierland die werd uitgesteld door de WO1.

26
Q

Hoe hebben nationalisme en socialisme Oostenrijkse politiek gevormd voor de 1ste wereldoorlog?

A

Politiek systeem was hervormd na verlies van de oorlog met Pruisen (1866). Oostenrijk werd Oostenrijk-Hongarije die alleen een monarch, ministerie van financiën, defensie en buitenlandbeleid deelden. Oostenrijk bleef multi-etnisch met veel nationalisme. Dit speelde een belangrijke rol bij het uitbreken van de WO1.

27
Q

Opkomst van het Zionisme

A

Joden kregen steeds meer vrijheden en minder beperkingen. Hierdoor werden Joden aangezet om zich te identificeren met een natiestaat. Na economische crisis van 1873 zette Theodor Herzl aan tot het creeren van een Joodse natiestaat (zionisme).

28
Q

Wat waren de elementen van de erfenis van Napoleon? (De Graaf)

A

Napoleon heeft een erfenis achtergelaten op het gebied van oorlogvoering (tactieken, legerindeling in korpsen), staatsinrichting en wetboeken.

29
Q

Hoe werd de machtsbalans in Europa beïnvloed door de val van Napoleon? (de Graaf)

A

Een machtsvacuüm, dat werd ingenomen door de Engelsen, Rusland, Pruisen en Oostenrijk. Er kwamen nieuwe grenzen (België en Nederland). Frankrijk verloor haar positie als wereldmacht terwijl de macht van de geallieerden toenam. De val van Frankrijk bood Pruisen de kans om machtiger te worden.

30
Q

In Hoeverre lukte het de Europese grootmachten om terug te kern naar de wereld voor 1789? En wilde ze dat uberhaupt wel? (de Graaf)

A

Cultureel en op basis van normen en waarden wilden ze dat wel, maar op het gebied van machtsverdeling keken ze vooruit. De geallieerden hadden beperkt succes in de restauratie. In Frankrijk werd de monarchie hersteld door Lodewijk XVIII (wel constitutionele monarchie). Doordat de machtsverhoudingen in Europa blijvend waren verandert en de grenzen waren verplaatst denk ik dat de restauratie matig is geslaagd.

31
Q

Wat zijn Clarks argumenten?

A

Clark zegt dat de revoluties in 1848 niet afzonderlijk zijn en op nationaal perspectief moet worden bestuurd, maar dat onderling verbonden moeten worden bekeken. Alle revoluties in 1848 hebben verschillende oorzaken, maar de oorzaken in de verschillende landen zijn wel met elkaar verbonden.

32
Q

Wat waren de gevolgen van het revolutiejaar in de VS, Caribisch gebied en Australië?

A

?