WEEK 1 beleidsparadigma Flashcards

1
Q

duyvendak en tonkens 2018: de beloften van nabijheid
3 ideen

A

1 gedectraliseerde zorgverlening kan bureaucratie helpen bestrijden door INTEGRALITEIT EN GENERALISCTISCHE professionals
2 aandeel informel zorg verlagen
3 nabijheid–) meer hozizontale vertegenwoording

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

over wat gaat zelfredzaamheid

A

-het gaat om individuele zelfstandigheid en vermogen om infomrele hulp te vragen en te ontvange van eigen netwerk
-is niet positief–) geen beroep op professionele hulp

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat is een van de 6 logicas volgens Duyvendak

A

1) huiselijke logica
-centraal: nabijheid en persoonlijke relaties
-omzien naar kwetsbaren
-Mensen en dingen hebben geen waarde op zichzelf, maar ontlenen hun waarde aan de mate
waarin ze bijdragen aan het vestigen en in stand houden van relaties.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

op wat zijn relaties gebaseerd bij huiselijke logica

A

-op verschil–) ongelijkheid (niet ongelijkwaardigheid)
bv
een is gezond de andere niet
een verleent zorg en de andere ontvangt zorg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat is de tweede logica

A

civiele logica
-gelijkheid staat centraal
-mensen organiseren zich rond gemeenschappelijke belangen
-solidariteit centraal
-zelfredenzaamheid niet het belagnrijkst doel
-gelijkheid is wel een voorwaarde voor gelijkwaardigheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat is beloften van nabijheid

A

een verschuiving van de civiele naar huiselijke logica
–) van rechten naar voorzieningen
-persoonlijke/informele verhoudingen worden veel belangrijker –) behoredne formele regels en procedures

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat is de derde logica

A

industriele logica
-efficientie staat centraal
-mensen zijn waardevol als ze productie zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat is de vierde logica

A

geinspireerde logica
-centraal: inspiratie/creativiteit
-streven naar hogere doelen–) transformatie van alledaagse overdtijgen
-creeren van beter wereld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat is de vijfde logica

A

logica van de markt
-centraal: nastreven eigen belang en competitie
-mensen krijgen waarde wnr ze worden gemotiveerd door eigen belang
-speelt grote rol in de decentralisaties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat is de zesde logica

A

logica van de roem
-centraal: opinie van andere
-mensen krijgen waarde toegedicht naar de mate waarin ze door anderen gezien en erkend worden
-mantelzorg heel belangrijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat is het centraal idee van Daigneault

A

verschillende manieren over verantwoordelijkheidsverdeling tussen overheid en burger wordt nagedacht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat is sociale assistance

A

een prograama voor inkomenondersteuning waarop burgers een beroep kunnen doen wanneer ze alle andere mogelijkheden hebben geprobeerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat is beleidsparadigma

A

-kader van ideen en normen dat dit specificeert
1 doelstelling van het beleid
-het soort instrument dat kan worden gebruikt om doelstelling te bereiken
-de oorzaak van het probleem die moeten worden aangepakt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat is paradigma shift

A

radicale vernderingne in het beleid
-er is sprake van een paradigma shift als er een verandering plaatsvindt op elk van de vier dimensies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat zijn de de 4 fundamentel dimensies voor beleidsparadigma

A
  1. Waarden, veronderstellingen (aannames) en principes over de aard van de werkelijkheid, sociale rechtvaardigheid en de juiste rol van de staat.
  2. Overeenstemming over het probleem dat overheidsinterventie vereist is.
  3. Ideeën over welke beleidsdoelstellingen moeten worden nagestreefd.
  4. Ideeën over geschikte beleidsstrategieën om deze doelen te bereiken (bijvoorbeeld
    uitvoeringsbeginselen en type instrumenten).
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wat zijn de drie soorten 1/3paradigmas

A

1 entitlement paradigma
-overheid heeft verantwoordelijkhed naar de burgers toe
-soicaal democratisch denken
-sociaal assistentie wordt geizen als een recht op inkomen dat door de overheid gegarandeerd en gehandehaafd moet worden voor alle burgers
-beleidsdoel: armoede te verminderen
-centraal: solidariteit
-probleem: eco onzekerheid, armoede, ongelijkheid

17
Q

2/3

A

2 the workfare paradigma
-burgers moeten zo veel mogelijk hun eigen verantwoordelijkheid nemen
-conservatieve politiek ideologie
-verantwoordelijkheid van burger
-beperkte ondersteuning
-focus op cultuur van afhankelijkheid
-gevoel van eigenwaarde verbeteren
-probleem: afhankelijkheidscultuur

18
Q

3/3

A

the activation paradigma

-de overehid gaat middel geven aan de burger zodat zij hun verantwoordelijkheid nemen
-centraal: social assistance wordt gezien als een contract tussen staat en burger
—) indiviudele verantwoordelijkheid

-probleem: te weinig motivatie om te werken

19
Q

peeter artikel: verantwoordelijkheid te nemen bij het produceren van publieke waarde

A

meer veratnwoordelijkheid voor de burger betekent niet dat de overheid minder actie wordt

20
Q

wat zijn volgens peeters 2 perspectieven van governance

A

1 management perspectief
-nadruk op cooperatieve relaties tussen publieke en private actoren
-retreating state; de overheid trekt zich terug en laat burgers zelfs beslissingen nemen

2 politiek perspectief
-nadruk op de rol van conflicten/belange en macht in het overheidsbeleid
-beleid–) staat probeert burgers te beinvloeden
-greedy state: de overheid is actief bezig met het beinvloeden van het gedrag van de burgers

21
Q

wat is governance

A

uitvoeren van beleid/controle/verdeling en de gedragsrelges en principes van een organisatie

22
Q

leg traditione verzorgingstaat uit/welfare state

A

-de overheid lost maatchappelijke problemen op
-in de nieuwe staat probeert de staat manieren te vinden zodat burgers zelf kunnen bijdragen aan beleidsdoelen

23
Q

wat is responsibalisation

A

-burgers worden ingezet om doel van de overheid te bereiken
-burger draagt bij aan het oplossen van probleem

24
Q

wat zijn 3 stappen voor de transformatie van verzorgingsstaat

A

1 Constructie van de beperkingen van het vermogen van de overheid om maatschappelijke problemen aan te pakken.

2 Constructie van gedeelde belangen tussen overheid en samenleving.

3 De overheid moet niet alleen verplichten, maar ook stimuleren: ervoor zorgen dat burgers zich gedragen volgens de gestelde norm.

25
Q

wat is empowerment talk

A

-De overheid heeft de verantwoordelijkheid
-de burger heeft macht door decentralisatie

26
Q

wat is responsibility talk

A

-de burger heeft verantwoordelijkheid
-burgers moeten zelf hun veratnwoordelijkheid nemen

27
Q

nadruk op actief burgerschap

A

-meer vrijwilligerswerk
-informele zorg en ondersteuning
-grotere verantwoordelijkheidsgevoel

28
Q

wat is framing

A

doelgericht proces waardoor actoren bepaalde aspecten van de werkelijkheid selecteren

29
Q

wat is feeling rules

A

gevoelsregels die definieren wat we wele en niet zouden moeten en willen voelen in bepaalde omstandigheden

30
Q

wat si framing rule

A

kennen we definities of betekessen toe aan situaties

31
Q

operationalisatie van een beleidsparadigma

A

-meer dan alleen ideen van beleidsmakers enprofessionals nodig
-ook daadwerkleijke uitvoering van beleid bekijken

32
Q

waarom lijkt de overehied een stap terug te doen

A

-legt meer nadruk op eigen kracht
-burgers moeten het zelf doen

33
Q

wat zijn de drie redenen waarom paradigmawisselling in de praktijk zo complex is

A

1 conflicterende beleidsparadigma
Incommensurabiliteit: ontbreken van gemeenschappelijke maatstaven/criteria.
(geen overkoepelende maatstaf om keuzes te maken tussen verschillende
beleidsparadigma’s)
- Consequentie: verschillende
waarden conflicteren
2. Padafhankelijkheid
- Geen blanco begin bij de paradigma verandering.
- Keuzes en gewoontes uit het verleden beïnvloeden/beperken huidige keuzemogelijkheden.
3. Dubbele decentralisatieparadox
- Paradox 1: naarmate de overheid meer taken naar gemeenten decentraliseert, wil zij meer
controle uitoefenen op de uitvoering:
a. Toezicht IGJ/Rekenkamer
b. Centrale benchmarks en monitoring gemeenten
c. Standaard tarieven & verplichting regionale samenwerking
- Paradox 2: als verantwoordelijkheden worden uitgevoerd op een kleinere schaal (van nationaal naar lokaal), leidt dat snel tot schaalvergroting, zoals regionalisering en gemeentelijke herindeling.