Week 1 Flashcards

1
Q

Mediaal

A

Van hand richting schouder

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Lateraal

A

Van schouder naar hand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Proximaal

A

Van knie naar bekken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Distaal

A

Van knie naar voet, van elleboog naar hand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Inferior

A

Van boven naar beneden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Superior

A

Van beneden naar boven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Mediaan

A

Dwarsdoorsnede vanaf zijkant

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Occipital

A

Van oor naar achterschedel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Dorsaal

A

Van midden nek naar achterkant nek (zijkant)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Posterior

A

Richting rug (zijkant)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Proximaal

A

Vak elleboog naar schouder

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Rostraal

A

Van oor naar neus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Ventraal

A

Van midden nek naar voorkant nek (zijkant)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Anterior

A

Voorkant (borstkas)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Craniaal

A

Van abdomen naar hoofd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Causaal

A

Van abdomen naar voeten

17
Q

Functie: skelet

A
Beschermen organen
Aanhechting spieren: beweging
Stevigheid
Aanmaak bloedcellen
Reservoir van mineralen (calcium)
18
Q

Cellen van het skelet en functie

A

Osteoblasten (opbouw)
Osteoclasten (afbraak)
Osteocyten (reguleren)

19
Q

Retroflexie

A

Naar achter bewegen

20
Q

Anteflexie

A

Naar voren bewegen

21
Q

Abductie

A

Arm zijwaarts van romp naar schouderhoogte bewegen

22
Q

Adductie

A

Arm zijwaarts van schouderhoogte naar romp bewegen

23
Q

Functie gewrichten

A

Verbinding tussen afzonderlijke botten

24
Q

Vormen gewrichten

A
Kogelgewricht
Ellipsoide gewricht
Zadelgewricht
Scharniergewricht
Rolgewricht