Week 1 Flashcards

1
Q

Wat zijn de belangrijkste neurologische aandoeningen na een CVA?

A

Parese
Anesthesie
Anopsie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn de belangrijkste neuropsychologische aandoeningen na een CVA?

A

Afasie
Agnosie
Apraxie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn de belangrijkste psychologische aandoeningen na een CVA?

A

Gedrag
Stemming
Persoonlijkheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke hersenschors is aangedaan bij een neurologische aandoening?

A

Primaire schors is aangedaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke hersenschors is aangedaan bij een neuropsychologische aandoening?

A

Secundaire schors is aangedaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke hersenschors is aangedaan bij een psychologische aandoening?

A

Tertiaire schors is aangedaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is de functie van het primaire sensorische gebied?

A

Kun je contouren herkennen van de informatie die je binnen krijgt. Deze informatie gaat door naar de secundair sensorische schorsgebieden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is de functie van het secundaire sensorische gebied?

A

Die de categorisatie van de informatie aan de contouren koppelt. In dit gebied plak je als het ware een herkenning aan de informatie die je binnen hebt gekregen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is de functie van het tertiaire sensorische gebied?

A

Er is geen apart tertiair gebied per lob, maar één gezamenlijk tertiair gebied. De informatie die is verkregen vanuit de verschillende lobben komen samen in het tertiaire gebied. Dit wordt ook wel het associatiegebied genoemd, in dit gebied koppel je dus een associatie aan de verkregen informatie. Dit zit een beetje op het overgangsgebied tussen pariëtaal en temporaal, maar voornamelijk op pariëtaal.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is de functie van het primaire motorische cortex?

En waar ligt dit gebied?

A

Functie: het aansturen van de juiste spieren die nodig zijn voor de beweging die je wilt gaan uitvoeren.
Ligging: precentrale gyrus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is de functie van het secundaire motorische cortex?

En waar ligt dit gebied?

A

Functie: het maken van het beweegprogramma

Ligt meer in het midden van de frontale cortex.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is de functie van het tertiaire motorische cortex?

En waar ligt dit gebied?

A

Functie: het bepalen wat je wil gaan doen

Prefrontale deel van de frontale lob.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welke symptomen kunnen duiden op een stoornis in het frontale cortex gebied?

A

Persoonlijkheidsveranderingen

Slechte motorische aansturing

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welke symptomen kunnen duiden op een stoornis in het partiele cortex gebied?

A

Verminderd gevoel

Slechte sensoriek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welke symptomen kunnen duiden op een stoornis in het temporale cortex gebied?

A

Verminderd gehoor

Verminderde verwerking/herkenning van geluid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Welke symptomen kunnen duiden op een stoornis in het occipitale cortex gebied?

A

Verminderd zicht

Vermindering verweking visuele informatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat wordt er links aangestuurd in de hersenen?

A

Taalcentra

Logica

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat wordt er recht aangestuurd in de hersenen?

A

Ruimtelijk inzicht

Gezichtsherkenning

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat doen de primaire schorsgebieden?

A

Heeft te maken met horen, zien, voelen en bewegen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat doen de secundaire schorsgebieden?

A

Hekent en programmeert

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat doen de tertiaire schorsgebieden?

A

Ziet het verband tussen dingen, plaatst de handeling in een context

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat betekend hemisfeerspecialisatie?

A

Duidt op verschillen in specialisatie van de beide hersenhelften. Men bedoelt hiermee vooral verschillen in zintuigelijke motorische, cognitieve en emotieve functies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wat is de corpus callosum?

A

De verbinding tussen de linker en rechter hemisfeer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Waar zit en waar zorgt de lobus frontalis voor?

A

Aan de voorkant van de grote hersenen.

Zorgt voor motoriek, motivatie en persoonlijkheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Waar zit en waar zorgt de lobus parietalis voor?

A

Ligt achter de de frontale lob.

Zorgt voor tast.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Waar zit en waar zorgt de lobus temporalis voor?

A

Aan de zijkant van het hoofd, achter het oor.

Zorgt voor gehoor, reuk en proeven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Waar zit en waar zorgt de lobus occipitalis voor?

A

Ligt bij het achterhoofd.

Zorgt voor zicht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Wat betekend afasie van Broca?

A

Taalstoornis. Broca ligt in de frontale lob, secundaire motorische schors. Dus problemen met praten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Wat betekend afasie van Wernicke?

A

Taalstoornis. Wernicke ligt in de temporale lob, dus problemen (sensorische afasie) met horen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

Wat is apraxie?

A

Handelingsstoornis, kan zijn dat de patient niet weet wat de bedoeling is, maar ook dat de uitvoering onhandig is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

Wat is hemiplegie?

A

Halfzijdige verlamming

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

Wat is parese?

A

Onvolledige verlamming

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

Wat is paralyse/plegie?

A

Gehele verlamming

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

Wat is agnosie?

A

Herkenningsstoornis, kan op verschillende niveau’s zijn takiel, akoestisch en visueel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
35
Q

Wat is (hemi) anesthesie?

A

Halfzijdige sensibiliteitsstoornis

36
Q

Wat is (hemi) anopsie?

A

Halfzijdige gezichtsveldstoornis

37
Q

Wat is de prefrontale cortex?

A

Is het gedeelte van de cortex wat direct achter het voorhoofd ligt, op de punt van de frontale cortex. Hier zitten functies als persoonlijkheid, cognitie, motivatie en plannen.

38
Q

Wat is associatie cortex?

A

Tertiaire gebieden, hier wordt informatie geïnterpreteerd

39
Q

Wat is de homunculus?

A

‘Mannetje’, verdeling van het lichaam op de pre- en post centrale gyrus. Geeft weer in welk gebied van de hersen welk deel van het lichaam ligt.

40
Q

Wat is somatotopie?

A

Bepaalde hersengebieden komen overeen met bepaalde lichaamsdelen, vaak weergegeven als homunculus.

41
Q

Wat is de sulcus centralis?

A

Sulcus (invouwing) tussen de frontale kwab en de partiele kwab.

42
Q

Wat is de gyrus precetralis?

A

Hersengebied die voor de centrale sulcus ligt. Ligt in de primaire motorische cortex.

43
Q

Wat is de gyrus postcetralis?

A

Hersengebied die achter de centrale sulcus ligt. Ligt in de primaire sensorische cortex.

44
Q

Waar ligt de primair motorische schors?

A

Ligt in de gyrus precentralis, hier ligt de homunculus.

45
Q

Wat is dysarthrie?

A

Verworven spraakstroonis

46
Q

Wat is afasie?

A

Taalstoonis

47
Q

Wat is ataxie?

A

Bewegings-/ coordinatiestoornis

48
Q

Wat betekend een intracerebrale bloeding?

A

Binnen de grote hersenen (binnen de cortex)

49
Q

Wat betekend een extracerebrale bloeding?

A

Buiten de grote hersenen (buiten de cortex)

50
Q

Hoe wordt een intracerebrale bloeding ook wel genoemd?

51
Q

De extracerebrale bloedinge zijn onderverdeeld. Waarin?

A

Epiduraal
Subduraal
subarachnodiaal

52
Q

Waar vindt de epidurale bloeding plaats?

A

Boven de dura liggen vooral arteries (komt vaker bij trauma voor)

53
Q

Waar vindt de subdurale bloeding plaats?

A

Onder de dura, liggen vooral venen (eerder degeneratief)

54
Q

Waar vindt de subarachnodiaal bloeding plaats?

A

Onder de arachnodide mater, liggen vooral arterien (eerder degeneratief).

55
Q

De intracerebrale bloedinge zijn onderverdeeld. Waarin?

A

Herseninfarct

TIA

56
Q

Waardoor ontstaat een herseninfarct?

A

Door beknelling van een bloedvat (vaak propje)

57
Q

Waar staat de afkorting TIA voor?

A

Transient Ischemic Attack.

58
Q

Wat is een progressieve CVA?

A

Wordt steeds erger, vaak overlijden tot gevolg

59
Q

Wat is een compleet CVA?

A

Is stabiel (maar op 1 plek, dus niet in alle loben.

60
Q

Wat zijn de risicofactoren van CVA?

A
Hypertensie
Cardiaal lijden
Diabetes
Hyperlipidemie (veel vet in de bloedvaten)
Roken
Overgewicht
61
Q

Waar staat FAST voor?

A

Face (gezicht gaat scheef staan, mondhoek omlaag)
Arm (moeite met het optillen van 1 arm)
Speech (moeit met praten)
Time (snel handelen)

62
Q

Hoe loopt de a. vertebralis?

A

Deze loopt door de foramen transversarium (van de cervicale wervels) richting craniaal. Daarna gaat deze over in de a. basilaris.

63
Q

Hoe loopt de a. carotis communis?

A

Deze splitsen af van de a. subclivia iets voordat de a. vertebralis hier ook vanaf splits. De a. carotis communis loopt in de hals richting craniaal (kan je zelf voelen), deze gaat verder richting de hersenen als de a. carotis internen (externus gaat naar buiten de schedel). Dan komt de a. carotis communis de cirkel van Willis binnen.

64
Q

Hoeveel weken na een CVA is de acute fase?

A

1e week na de CVA

65
Q

Hoeveel weken na een CVA is de subacute fase?

A

2e - 4e week na de CVA

66
Q

Hoeveel weken na een CVA is de post acute fase?

A

2e - 6e maand na de CVA

67
Q

Hoeveel weken na een CVA is de chronische fase?

A

na 6 maanden na de CVA

68
Q

Wat is een TIA?

A

Is een kleine beroerte waarbij er binnen 24 uur een volledig herstel optreedt.

69
Q

Waar staat RIND voor?

A

Reversibel Ischemic Neurologic Defict

70
Q

Wat is een RIND?

A

Is sprake van totaal herstel, maar duur langer dan een TIA

71
Q

Waardoor ontstaat trombose?

A

Trombose ontstaat doordat op het verkeerde moment en op de verkeerde plaats bloedstolling plaatsvindt.

72
Q

Wat is het doel van bloedverdunners?

A

Medicijnen die het bloedverdunner/ meer vloeibaar maken. Wordt gebruikt om een niet-bloedig CVA te behandelen, lost de bloedprop op.

73
Q

Wat is apoplexia cerebri?

A

hersenbloeding in de intracerbrale ruimte

74
Q

Waar zit de subarachnoidale ruimte?

A

Is de ruimte tussen het arachnoide mater en de pia mater. Rond alle delen van het centrale zenuwstelsel komt de subarachnoidale ruimte voor. Deze ruimte is gevuld met hersenvocht. Verder lopen er bloedvaten door de hersenvliezen en zenuwen.

75
Q

Waar zit de subdurale ruimte?

A

De ruimte tussen de dura mater en de archnoidale mater

76
Q

Wat is anastomose?

A

Omleiding (van bijv. bloedvaten in de cirkel van Willis

77
Q

Welk hersengebied voorziet de a. cerebri anterior van bloed?

A

Slagader die de frontale lobe van bloed voorziet

78
Q

Welk hersengebied voorziet de a. cerebri medialis van bloed?

A

Slagader die de frontale, temporaal en partieel lobe van bloed voorziet

79
Q

Welk hersengebied voorziet de a. cerebri posterior van bloed?

A

slagader die de occipitaal lobe van bloed voorziet

80
Q

Wat verbind de a. communicans anterior?

A

De linker arteria cerebri anterior verbindt met de rechter

81
Q

Wat verbind de a. communicans posterior?

A

Dat zowel links als rechts de a. carotis interna verbindt met de a. cerebri posterior

82
Q

Welk hersengebied voorziet de a. cerebellaris van bloed?

A

Slagader die de kleine hersenen (cerebellum) van bloed voorziet

83
Q

Wat is de immobiele fase?

A

De fase na een CVA dat een patient in bed moet blijven, het liefst maximaal 72 uur

84
Q

Wat is de mobiele fase?

A

De fase na een CVA dat een patient weer uit bed mag en gemobiliseerd wordt.

85
Q

Waar staat de afkorting CVA voor?

A

Cerebro Vasculair Accident