Week 1 + 2 Flashcards

1
Q

Verschil tussen Britse Cultural Studies en Kulturwischenschaft (gemunt door Heinrich Rickert)

A

Binnen Cultural Studies ook aandacht voor populaire media

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat zijn cultuuruitingen

A

producten van de menselijke geest

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat is de definitie van cultuur die op de OU gehanteerd wordt

A

het geheel van gewoonten en gebruiken van een groep mensen op een gegeven tijd en plaats

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat is het brede of ruime cultuurbegrip

A

het brede of ruime cultuurbegrip beschouwd cultuur een vanzelfsprekend uitvloeisel van het menselijke leven, dat alles omvat wat door mensen gedaan en gedacht is. Binnen dit cultuurbegrip wordt geen onderscheid gemaakt tussen hogere of lagere kwaliteit van menselijke voortbrengsels. Traditionele scheidslijnen binnen de geesteswetenschappen worden doorbroken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat kenmerkt de opleiding cultuurwetenschappen van de OU

A

De opleiding ontwikkelde zich meer richting een geïntegreerde, interdisciplinaire aanpak waarbij men gebruik maakt van elementen en perspectieven (twee of meer van) de vier disciplines om objecten en theorieën te benaderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

welke disciplines zijn verwikkeld in Cultuurwetenschappen

A

kunstgeschiedenis, cultuurgeschiedenis, filosofie en letterkunde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

welke aspecten van klimaatverandering hebben te maken met cultuur

A

kolonialisme en ongelijkheid
verbeelding en voorstellingsvermogen
de status tussen mens en natuur (de niet-menselijke wereld)
de status van het zoeken naar technische oplossingen
het gebruik van het begrip ‘mens’ als westerse mens

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat is een ‘causaal verband’

A

Oorzakelijk verband tussen twee of meer feiten
Een causaal verband betekent dat er een verband is tussen oorzaak en gevolg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat is een wicked problem

A

Een ongestructureerd probleem waarbij de beschikbare kennis onzeker is en de in het geding zijnde maatstaven aanvechtbaar.
Er is sprake van empirische en normatieve ambuïgiteit (twee dimensionale dissensus)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat is een superwicked problem

A

probleem met 4 dimensies:
empirisch
normatief
ruimtelijk
temporeel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat wordt er bedoelt met ‘politics of scale’

A

verschillen in (politieke) belangen en uitgangsposities van landen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

temporele dimensie bij klimaatverandering

A

Oorzaken liggen in het heden en deels in het verleden. De gevolgen manifesteren zich met grote vertraging.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

ruimtelijke dimensie van klimaatprobleem

A

een probleem met oorzaken en gevolgen die de schaal van ecologische systemen en bestuurlijke instituties overstijgen. Schaalniveaus: lokaal, nationaal, supranationaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat is temporal discounting

A

onderwaardering van de toekomst (kortetermijndenken)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn conditionele voorspellingen?

A

(als…, dan…) de opwarming die we kunnen verwachten hangt af van de hoeveelheid broeikasgassen die we nog gaan uitstoten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

klimaatverandering: kloof tussen wetenschap en maatschappij

A

verschillende waardenstelsels
verschillende omgang met risico’s
maatregelen beperken economie
verschillen in ideaalbeeld van welzijn

17
Q

David Hume (filosoof)

A

uit een ‘is’ (beschrijving van de werkelijkheid) kun je geen ‘ought’ afleiden (wat we zouden moeten doen.
de ‘is’ –> wetenschap
de ‘ought’ –> keuze waar normen en waarden bij komen kijken

18
Q

motivated reasoning

A

naar een vooropgestelde conclusie redeneren:
bagatelliseren van risico’s
afwijzen van wetenschap

19
Q

wetenschappelijk scepticisme

A

wetenschap als georganiseerde scepsis
(kritische onderzoekende houding)

20
Q

redenen afwijzen van klimaatwetenschap

A

kloof tussen wetenschap en maatschappelijk debat
angst/onvrede voor klimaat beleid
politieke ideologie
aversie tegen sturende rol overheid
media en fake news (verwarring)
tunnelvisie vanuit een specialisme
pseudosceptische standpunt

21
Q

stadia van ontkenning in maatschappelijk debat

A

ontkenning / bagatellisering) van
opwarming
rol van de mens
ernst van gevolgen
dat we er iets aan kunnen doen zonder economie te schaden

22
Q

temporal discounting
= onderwaardering van de toekomst

A

baten op korte termijn wegen zwaarder dan baten op lange termijn

23
Q

beschikbaarheidsheuristiek

A

de neiging om de waarschijnlijkheid van een gebeurtenis te baseren op ons vermogen die gebeurtenis voor te stellen

klimaatverandering –> niet-beschikbaarheidsheuristiek
door grote afstanden in tijd en ruimte

24
Q

representativiteitsheuristiek

A

oorzaak en gevolg staan logisch of intuïtief met elkaar in verbinding (duidelijke keten)

klimaat