week 1 Flashcards

1
Q

wie mag er naar de bestuursrechter?

A

belanghebbende

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

art 1:2 awb

A
  1. degene die rechtstreeks balang heeft
  2. bestuursorgaann
  3. stichtingen (algemene en collectieve belangen)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

verschil algemeen en collectief belang?

A

algemeen: stemloos belang (natuur, gebouwen)
collectief: bundeling van individuele belangen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat zijn de extra eisen voor een belanghebbende stichting?

A

statutatiore doelstellingen
& feitelijke werkzaamheden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat valt er onder de statutatoire doelstellingen?

A
  1. functionele begrenzing: welke belangen er worden behartigd
  2. territoriale begrenzing: stichting leiden kan niet in amsterdam opkomen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn de OPERA criteria

A

Objectief
Persoonlijk
Eigen
Rechtstreeks
Actueel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Objectief belang

A

niet louter subjectief, moet meetbaar zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Persoonlijk

A

voldoende ionderscheiden van de rest

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

eigen

A

alleen voor jezelf, niet voor anderen, behalve 2:1 awb

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Rechtstreeks

A

er moet een causaal verband zijn tussen het besluit en de gevolgen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

actueel

A

belang moet daadwerkelijk bestaan, dus geen plannen die in de toekomst gaan werken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Actio popularis

A

iedereen mag opkomen tegen een besluit, niet alleen belanghebbende

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

degene die niet eens zijn met het besluit

A

eiser

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

het bestuursorgaan dat het besluit heeft genomen

A

verweerder

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

dwingend recht

A

mag niet van afgeweken worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

regelend recht

A

awb stelt hoofdregel, eventuele uitzonderingen staan beschreven

17
Q

aanvullend recht

A

bijzondere wet bevat hoofdregel, awb geeft aanvulling bij leemtes

18
Q

facultatief recht

A

bijzondere wetgeving mag zelf kiezen of bepaling uit awb van toepassing is (dus niet automatisch)