Week 1 Flashcards

1
Q

Tractus digestivus anatomische verloop

A
  1. Mond
  2. Slokdarm; twee kringspieren
  3. Maag; pylorus, overgang tussen maag en duodenum
  4. Duodenum; toegang pancreas en galblaas naar bolus
  5. Jejunum, ileum, colon
  6. Caecum, pars ascendens, tranvsersum,descendens
  7. Pars sigmoideum
  8. Rectum
  9. Anus

HC.1 - Inleiding MDL

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Meest frequente MDL ziekten

A
  • Helicobacter pylori
  • Infecieuze diarree
  • Virale hepatitis
  • Tuberculose
  • Appendicitis
  • Galstenen

HC.1 - Inleiding MDL

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Huidig veel voorkomende MDL-aandoeningen

A
  • Achalasie
  • Acute aandoeningen
  • Chronische aandoeningen

HC.1 - Inleiding MDL

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Overlijden door kanker daling

A

Daling door risicofactormanaging, screening en medicijnen

HC.1 - Inleiding MDL

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Endoscopie werking

A
  • Endoscoop verbonden met processor
  • Geeft licht en blaast met CO2 de darm

HC.1 - Inleiding MDL

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Gastroscopie zicht

A

Slokdarm, maag en duodenum

HC.1 - Inleiding MDL

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Zicht colonscopie

A

Dikke darm en stuk van de dunne darm
Via de anus

HC.1 - Inleiding MDL

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Mondholte

A
  • Uvula; huig
  • Labium superius en inferius; boven- en onderlip
  • Lingua; tong
  • Palatum durum en molle; harde en zachte verhemelte
  • Arcus palatoglossus en palatopharyngeus; voorsten en achterste tongboog
  • Oropharynx; holte achter mondholte, tussen naso- en laryngopharynx

HC.2 - Anatomie van tractus digestivus 1

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Kauwen functie

A
  • Vermaalt voedsel tot kleinere brokken
  • Groter voedseloppervlak
  • Gemend met speeksel en enzymen

HC.2 - Anatomie van tractus digestivus 1

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoe kauw je

A
  • Mandibula beweegt en vormt een gewicht met prcessus condylaris
  • Beweegt in gewrichtgroeve Fossa mandibularis
  • M. pterygoideus lateralis; Brengt kaak bij aanspanning naar voren
  • M. pterygoideus medialis; Loopt aan binnenzijde mandibula en kan de mond sluiten
  • M. temporalis; Loopt tussen os temporale en processus cornoideus, helpt bij suiten van de mond
  • M. masseter; Loopt over de mandibula, hecht aan jukbeen en is in staat de mond te sluiten

HC.2 - Anatomie van tractus digestivus 1

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoe wordt lichaamsgewicht bepaald

A
  • Voedselopname
  • Energieverbruike

HC.6 - Eetlust en verzadiging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Feedback uit maagdarmkanaal

A
  • Anorexigene factoren
  • Orexign factoren

HC.6 - Eetlust en verzadiging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Anorexigene factoren

A
  • Rekking maagdarmkanaal
  • Cholecytokine
  • Glucose, Alvleesklier: Insuline, glucagon
  • Leptine

HC.6 - Eetlust en verzadiging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Orexigene factor

A

Ghreline

HC.6 - Eetlust en verzadiging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Meten rekking maagdarmkanaal

A
  • N. Vagus -> Info rekking
  • N. splanchnic -> Info voedingsstof

HC.6 - Eetlust en verzadiging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Meten rekking maagdarmkanaal

A
  • N. Vagus -> Info rekking
  • N. splanchnic -> Info voedingsstof

HC.6 - Eetlust en verzadiging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Cholecytokinen

A
  • Signaal om pylorus te sluiten
  • Stopsignaal naar hypothalamus

HC.6 - Eetlust en verzadiging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Orexigen feedback in CZS

A
  • Orexine/hypocretine
  • Neuropeptide Y

HC.6 - Eetlust en verzadiging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Hypothalamus eetlust kernen

A
  • Ventromediale hypothalamus; Verzadigingscentrum
  • Laterale hypothalamus; Honger centrum

HC.6 - Eetlust en verzadiging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Hyperplasmie adipocyten

A
  • Nieuwvorming van vetcellen
  • Gebeurt op jonge leeftijd
  • Vetcellen worden niet afgebouwd

HC.6 - Eetlust en verzadiging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Hypertrofie van adipocyten

A
  • Toename in volume van vetcellen
  • Obesitas bij volwassen
  • Reversibel door dieet en activiteit

HC.6 - Eetlust en verzadiging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Hypertrofie van adipocyten

A
  • Toename in volume van vetcellen
  • Obesitas bij volwassen
  • Reversibel door dieet en activiteit

HC.6 - Eetlust en verzadiging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Tractus digestivus functies

A
  • Opname moleculen uit voedsel
  • Bescherming
  • Ingestie
  • Masticatie
  • Motiliteit
  • Secretie
  • Hormoon-secretie
  • Chemische vertering
  • Absorptie
  • Eliminatie

HC.4 - Microscopie: van mond tot anus 1

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Ingestie

A

Introductie van eten en drinken in de mondholte

HC.4 - Microscopie: van mond tot anus 1

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Masticatie

A

Kauwen, voedsel verdelen in kleine behapbare stukjes

HC.4 - Microscopie: van mond tot anus 1

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Motiliteit

A

Spierbeweging die het voedsel door de tractus leiden

HC.4 - Microscopie: van mond tot anus 1

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Secretie

A

Lubriceren met beschermende mucus (slijm), verteringsenzymen, zuur, loog en gal

HC.4 - Microscopie: van mond tot anus 1

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Hormoon-secretie

A

Locale motiliteit en secretie

HC.4 - Microscopie: van mond tot anus 1

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Chemische vertering

A

Grote moleculaire structuren afbreken in kleinere absorbeerbare onderdelen

HC.4 - Microscopie: van mond tot anus 1

29
Q

Absorptie

A

Opnemen van kleinere moleculen en water in de bloedbaan en de lymfe

HC.4 - Microscopie: van mond tot anus 1

30
Q

Eliminatie

A

Uitscheiding van onverteerbare, niet-geabsorbeerde onderdelen

HC.4 - Microscopie: van mond tot anus 1

31
Q

Holle buis 4 lagen

A
  1. Mucose
  2. Submucosa
  3. Muscularis
  4. Serosa

HC.4 - Microscopie: van mond tot anus 1

32
Q

Mondholte; Bekleding: Plaveiselcelepitheel

A
  • Gekerantiniseerd (lippen, palatum durum)
  • Niet-gekerantiniseerd (Palatum molle, wangen)

HC.4 - Microscopie: van mond tot anus 1

33
Q

Mondholte; Submucosa

A
  • Kleine speekselklieren: Continue excretie
  • Diffuus lymfoid weefsel: Antigen-presenterende cellen
  • Vele kleine perifere zenuwen

HC.4 - Microscopie: van mond tot anus 1

34
Q

Tong

A
  • Plaveiselepitheel met papillae
    Smaak: Fungiformis, circumvallata, foliata
    Transport: Filiformis
  • Lamina propria
    Zenuwen: Neuronen met sensorische vertakkingen
    Sereuze en mucineuze klieren: Vertering
  • Spierweefsel: Fragmentatie en transport
  • Vet-bindweefsel: Inbedding en verankering van spier en klierweefsel

HC.4 - Microscopie: van mond tot anus 1

35
Q

Tanden

A
  • Glazuur (ameloblasten)
    Hardste lichaamsmateriaal
  • Dentine (Ondotoblasten)
    Harder dan bot
    Geen bloedvaten
  • Cementum (Cementoblasten)
  • Pulpa
    Bloedvaten en zenuwen

HC.4 - Microscopie: van mond tot anus 1

36
Q

Tand ontwikkeling

A
  • Glazuurformatie vindt plaats tot vlak voor eruptie
  • Dentine formatie gaat door todat de tand volgroeid is
  • Ondontoblasten persisteren in de pulpa om het dentine te onderhouden
  • Mesenchumale cellen rond de wortel differentieren in cementocyten

HC.4 - Microscopie: van mond tot anus 1

37
Q

Speekselklieren

A
  • Grote speekselkieren (90% saliva)
    Glandula parotis - sereus
    Glandula submandibularis - sereus > mucineus
    Glandula sublingualis - mucineus&raquo_space; sereus
  • Kleine speekselklieren - mucineus

HC.4 - Microscopie: van mond tot anus 1

38
Q

Opbuw speekselklieren

A
  • Tubulo-acinaire eenheden
    In de lobuli
    Acini; speekselproductie
    Ducti; cilia

HC.4 - Microscopie: van mond tot anus 1

39
Q

Glandula parotis

A
  • Alpha-amylase
  • proline-rijke eiwitten met antimicrobiele functie

HC.4 - Microscopie: van mond tot anus 1

40
Q

Glandula submandibularis

A
  • Mucus
  • Alpha-amylase
  • Proline-rijke eiwitten
  • Lysozyme

HC.4 - Microscopie: van mond tot anus 1

41
Q

Glandula sublingual

A

Mucus

HC.4 - Microscopie: van mond tot anus 1

42
Q

Oesofagus

A
  • Plaveiselepitheel
  • Bindweefsel tot muscularis mucosae; lamina propria
  • Muscularis mucosae; verkort de slokdarm

HC.4 - Microscopie: van mond tot anus 1

43
Q

Barett syndroom

A
  • Frequente chronische reflux = oorzaak
  • dikke epitheel vervangen door eenlagig cilindrisch epitheel
    Vervanging heet intestinale metaplasie; Gobletcellen groeien
  • Intestinale metaplasie leidt tot dysplasie, wat vervolgens leidt tot adenocarcinoom

HC.4 - Microscopie: van mond tot anus 1

44
Q

Maag opbouw

A
  • Maag epitheel is niet glad; kleine instulpingen (foveolae)
  • Luminale tubulaire structuren geven secreet vrij
  • Pariëtale cellen
  • Mucuscellen
  • Hoofdcellen
  • Slijmnapcellen

HC.5 - Microscopie: van mond tot anus 2

45
Q

Pariëtale cellen

A
  • Grote celkern met kleine nucleolus
  • Donker cytoplasme
  • Maagzuur productie
  • Intrinsic factor productie; zorgt voor vitamine B12 opnamen

HC.5 - Microscopie: van mond tot anus 2

46
Q

Mucuscellen

A
  • Helder cytoplasme
  • Slijm
  • Waterm glucopreoteinen en surfactant productie

HC.5 - Microscopie: van mond tot anus 2

47
Q

Hoofdcellen

A
  • Donker, korrelig cytoplasma
  • Pepsinogeen productie
  • lipase en andere hormnen productie
  • Leptine productiel; speelt rol in verzadigingsgevoel

HC.5 - Microscopie: van mond tot anus 2

48
Q

Slijmnapcellen

A
  • Cilindrisch epitheel
  • mucine, water en gastric surfactant productie

HC.5 - Microscopie: van mond tot anus 2

49
Q

Endocriene cellen

A
  • ECL-cellen
  • G-cellen
  • D-cellen

HC.5 - Microscopie: van mond tot anus 2

50
Q

ECL-cellen werking

A

Geven histamine af; stimuleert zuur productie

HC.5 - Microscopie: van mond tot anus 2

51
Q

G-cellen werking

A

Gastrine aanmaak; activeert pariëtale cellen

HC.5 - Microscopie: van mond tot anus 2

52
Q

D-cellen werking

A

Productie somatostatine; remt protonpompen en dus zuurproductie

HC.5 - Microscopie: van mond tot anus 2

53
Q

Protectieve mechanismen

A
  • G- en D-cellen; geven feedback aan pariëtale cellen
  • Slijnmbekercellen; maken surfactant en beschermen cellen tegen zure omgeving
  • Acute reparatie;Hypermie zorgt voor een lokaal grotere bloed toevoer; stimulatie regeneratie

HC.5 - Microscopie: van mond tot anus 2

54
Q

Helicobactor pylori (HP) infectie werking

A
  1. HP hecht aan epitheelcellen en geeft toxische substanties af
  2. Acute (eosinofielen/neutrofielen) en chronische (lymfocyten en plasmacellen) reactie
  3. Maagbloedingen kunnen ontstaan en verhoging van gastrine
  4. Onstaan van Ulcus bij geen behandeling

HC.5 - Microscopie: van mond tot anus 2

55
Q

Dunne darm opbouw

A
  • Plicae; vergroten maag oppervlak
  • Microvilli; vergroten maag oppervlak
  • Enterocyten
    * Goblet cellen

HC.5 - Microscopie: van mond tot anus 2

56
Q

Enterocyten

A
  • Cilindrisch
  • Glycocalyx
    verschillende soorten enzymen
  • Cholesterol en vetzuur opname
  • Aminozuur opname
  • Luminaal dikgedruk
  • Basaal ruimte tussen de cellen; voedselelementen komen in aanraking met capillairen

HC.5 - Microscopie: van mond tot anus 2

57
Q

Paneth cellen

A
  • Productie Lysozymen
  • Stamcel regulatie en stimulatie

HC.5 - Microscopie: van mond tot anus 2

58
Q

Duodenum specialisatie

A

Brunner klieren
Productie bicarbonaat en glycoproteïnen

HC.5 - Microscopie: van mond tot anus 2

59
Q

Ileum specialisatie

A
  • Peyer’s patches
    Bestrijding bacterien
  • M-cellen
    waarnemen en transporteren bacterien in Peyer’s patches

HC.5 - Microscopie: van mond tot anus 2

60
Q

Colon opbouw

A
  • Eenzelfde soort mucosa door de gehele dikke darm
  • Vlak vlijmvlies en geen uitstulpingen
  • Tubulaire structuren en Crypten
  • Crypten zijn karakteristiek voor colon
  • Meer Goblet cellen en minder enterocyten

HC.5 - Microscopie: van mond tot anus 2

61
Q

Morbus Crohn

A
  • Inflammatory bowel disease (IBD)
  • Paneth cell functie verschoven naar abnormaal
  • Lokaal maak diepgaand

HC.5 - Microscopie: van mond tot anus 2

62
Q

Colitis ulcerosa

A
  • Hele mucosa is rood
  • Toegenomen doorbloeding
  • Paneth cell functie naar abnormaal
  • Inflammatory bowel disease (IBD)

HC.5 - Microscopie: van mond tot anus 2

63
Q

Globusgevoel

A

Gevoel alsof er iets in de keel zit

HC.2 - Dysfagie

64
Q

Passageklachten

A
  • Dysfagie
    Voedsel blijft hangen thv slokdarm

HC.2 - Dysfagie

65
Q

Oorzaken dysfagie

A
  • Maligne/benigne slokdarmtumor
  • Ontsteking
  • Extra-oesofageale tumor
  • Hiatus hernia
  • Stricturen
  • Divertikel
  • Motiliteitsstoornis
  • Neuromusculair

HC.2 - Dysfagie

66
Q

Dysfagie anamnese

A
  • Pijn als bolus door slokdarm gaat (Odynofagie)
  • Duur van klachten
    tijd <2 maanden; kwaadaardige tumor
    tijd >2 maanden; goedaardige tumor of neurologisch probleem

HC.2 - Dysfagie

67
Q

Aanvullend onderzoek dysfagie

A
  • Endoscopie
  • Manometrie
  • Zuur-impedantie meting
  • Slikvideo
  • CT-MRI scan

HC.2 - Dysfagie

68
Q

Achalasie

A
  • 1:100.000
  • Verlies van ganglioncellen in plexus myentericus: Dysfunctie inhibitoire neuronen distale oesofagus
  • Oorzak: Ontstekingsinfiltraat
  • Geen peristaltiek
  • Geen LES-relaxatie
  • Behandeling: Pneumatische dilatatie of Chirurgische operatie

HC.2 - Dysfagie

69
Q

Slokdarmkanker als ooraak dysfagie; behandeling

A
  • Operatie voorafgegaan door chemotherapie en bestraling
  • Niet operatieve alternatief
    Endoluminale stenting
    (Chemo)radiotherapie

HC.2 - Dysfagie

70
Q

Opzet verschil tussen palliatieve en curatieve patiënten

A
  1. Primaire diagnose; aard aandoening
  2. Operabiliteit; Laat de conditie een operatie toe
  3. Resectabiliteit: Is de tumor te recesceren
  4. Curabiliteit: Is er geen uitzaaiing op afstand

HC.2 - Dysfagie