Week 1 Flashcards

1
Q

Wat houdt substantiedualisme in?

A

Het denken wordt als niet-materiaal en los van het fysieke lichaam beschouwd. Hierbij bestaat alles uit twee substanties: geest (ziel) en lichaam (materie). Deze vorm van dualisme wil de interactie tussen de twee losstaande substanties verklaren, en stelt dat interactie beide richting opgaat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is kritiek op substantiedualisme?

A

Deze theorie wordt door de meeste wetenschappers weerlegd omdat we niet kunnen verklaren hoe de interactie werkt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zeggen Popper en Eccles over het dualistisch interactionisme?

A

Lichaam en geest kunnen elkaar causaal beïnvloeden, maar zijn wel verschillende entiteiten. Interactie wordt niet verklaard. Synapsen worden beïnvloedt door het niet-fysieke denken, wat betekent dat de geest de hersenen kan beïnvloeden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zegt Libet over het dualistisch interactionisme?

A

De niet-fysieke bewuste geest is verantwoordelijk voor de eenheid en continuïteit van de subjectieve ervaring en vrije wil. Deze ervaring komt ook voort uit hersenactiviteit, maar kan communiceren binnen de hersenschors zonder gebruik te maken van de neurale banen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is naturalistisch dualisme? (Chalmers)

A

Vorm van eigendom dualisme, komt overeen met het wetenschappelijke wereldbeeld. Stelt dat mentale toestanden fysieke systemen (zoals de hersenen) op natuurlijke wijze beïnvloeden. Het blijft dualistisch omdat Chalmers gelooft dat mentale toestanden onderscheiden zijn van fysieke systemen. De hersenen en het lichaam zijn fysiek, de geest niet. Gericht op psychofysische wetten om te verklaren hoe ervaringen voortkomen uit fysieke processen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is eigendom dualisme?

A

Gaat ervanuit dat de wereld alleen bestaat uit een fysieke substantie, maar altijd omschreven kan worden in mentale en fysieke termen. Vb: voor hersenen kan je zowel fysieke termen (neuronen) als mentale termen (overtuigingen) gebruiken om het te beschrijven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat stelt het monisme?

A

Stelt dat lichaam en geest hetzelfde zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat stelt de identiteitstheorie?

A

Mentale toestanden zijn identiek zijn aan hersentoestanden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat houdt het functionalisme in?

A

Mentale toestanden zijn identiek aan functionele toestanden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat kan gezien worden als het tegenovergestelde van het dualisme?

A

Monisme.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat hebben Plato en Descartes gemeen?

A

Beiden zijn dualist.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat wordt er bedoeld met het Cartesiaans theater?

A

Het idee dat er een soort poppetje in jouw hoofd naar een film zit te kijken, en dat is hoe jij naar de wereld kijkt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is kritiek op het Cartesiaans theater?

A

Hoe bekijkt dit poppetje de film? Heeft hij ook weer een poppetje in zíjn hoofd? Je komt hier in een eindeloze regressie terecht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat houdt het epifenomenalisme in?

A

Mentale toestanden superveniëren over fysieke staten. Dit houdt in dat bewustzijn wel veroorzaakt wordt dus fysieke toestanden, maar dat dit niet simpelweg nagebootst kan worden door de som van deze fysieke toestanden te nemen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat houdt superveniëren in?

A

Het ene vloeit voort uit het ander, verandering in A veroorzaakt verandering in B, maar: hetgeen dat superveniert is méér dan de som van waarover het superveniert.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat houdt het idealisme in?

A

Vorm van monisme, dat het tegenovergestelde is van materialisme. Stelt dat alles bewustzijn is (in plaats van alles materie).

17
Q

Wat houdt het panpsychisme in?

A

Bewustzijn is een fundamenteel deel van het universum, net als tijd en ruimte. Deze theorie gaat ervanuit dat alle samenstellende delen in het universum bewustzijn hebben (dus bijvoorbeeld ook een steen of plant).

18
Q

Wat houdt het mysterianisme in?

A

Begrip van het bewustzijn ligt buiten ons begrip (en is dus onmogelijk).

19
Q

Wie maakten voornamelijk gebruik van introspectie?

A

Wundt en Husserl

20
Q

Wat houden de 4E’s in?

A

Embedded, embodied, extented, enacted

21
Q

Wat stelt de explanatory gap voor?

A

De kloof tussen fysieke processen en mentale processen. Vb: als je bewustzijn verklaard aan de hand van vurende neuronen kom je op een punt waar er zogenaamde ‘magie’ plaats moet vinden. De overgang van neuronen op bewustzijn is een voorbeeld van de gap.

22
Q

Wie heeft het over easy problems en de hard problem?

A

David Chalmers.

23
Q

Wat gaan qualia over?

A

Subjectieve kwaliteit van onze waarneming. Vb: pijn, kleurperceptie

24
Q

Welke punten maakt gedachte-experiment Mary de kleurwetenschapper?

A

Explanatory gap en qualia.

25
Q

Welk punt maakt gedachte-experiment ‘hoe is het om een vleermuis te zijn?’

A

Qualia.

26
Q

Welk punt maakt gedachte-experiment de Zombie zijn filosoof?

A

Hard problem.

27
Q

Wie stelt dat gedachte-experimenten geen zin hebben, en dat slechts wetenschappelijke experimenten zin hebben?

A

David Dennett.