Week 1 Flashcards

1
Q

circulatiestelsel?

A

transport van O2, afvoer van afvalstoffen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

lymfevatenstelsel?

A

afweer tegen ziekten, opruimen afvalstoffen uit weefsels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

bloedstelsel?

A

het bloed bezorgt O2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

ademhalingsstelsel?

A

het uitwisselen van O2 en CO2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

spijsverteringsstelsel?

A

zorgt ervoor dat voedsel wordt verkleind, zodat het kan dienen als brandstof voor het lichaam

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

uitscheidingsstelsel?

A

afweer van afvalstoffen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

huid?

A

vormt barrière tegen schadelijke stoffen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

voortplantingsstelsel?

A

zorgt voor aanmaak sperma

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

motorisch stelsel?

A

bewegen van het lichaam, lichaamshouding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

hormonale stelsel?

A

ze geven signalen af (=hormonen) aan bloedbaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

zenuwstelsel?

A

netwerk van cellen dat informatie kan opnemen en verwerken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

ventraal

A

aan de buikzijde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

dorsaal

A

aan de rugzijde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

anterior

A

aan de voorkant

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

posterior

A

aan de achterkant

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

centraal

A

in het midden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

perifeer

A

aan de uiteinde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

craniaal

A

aan de kant v/d schedel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

caudaal

A

aan de kant van de staart

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

superior

A

hoger

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

inferior

A

lager

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

lateraal

A

aan de zijkant

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

mediaal

A

naar het midden toe

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

proximaal

A

aan de kant van de romp

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

distaal

A

ver van de romp

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

sinister

A

links

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

dexter

A

rechts

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

internus

A

inwendig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

externus

A

uitwendig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

wat is gezondheid?

A

het vermogen zich aan te passen en een eigen regie uit te voeren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

door welke 3 dingen worden draagkracht bepaald?

A
  • aanleg
  • conditie
  • psychische en sociale factoren
32
Q

histologie?

A

de weefsel leer

33
Q

cytologie?

A

het kijken naar specifieke cellen

34
Q

sagittaal

A

linker en rechter deel

35
Q

coronaal

A

voor en achter

36
Q

transversaal

A

boven en onder

37
Q

mediaal

A

dicht bij het midden

38
Q

lateraal

A

verder van het midden

39
Q

ventraal is gelijk aan?

A

anterior, richting voorkant

40
Q

dorsaal is gelijk aan?

A

posterior, richting achterkant

41
Q

craniaal is gelijk aan?

A

superior, richting hoofd

42
Q

caudaal is gelijk aan?

A

inferior, richting voeten

43
Q

cefaal

A

hoofd

44
Q

orbitaal

A

oogholte

45
Q

oraal

A

mondholte

46
Q

thorocaal

A

borstkas

47
Q

brachiaal

A

arm

48
Q

abdominaal

A

buik

49
Q

inguinaal

A

lies

50
Q

carpaal

A

pols

51
Q

femoraal

A

bovenbeen

52
Q

patellair

A

knieschijf

53
Q

tarsaal

A

enkel

54
Q

digitaal

A

teen

55
Q

frontaal

A

voorhoofd

56
Q

nasaal

A

neusholte

57
Q

cervicaal

A

nek

58
Q

axillair

A

oksel

59
Q

sternaal

A

borstbeen

60
Q

mamaal

A

borst

61
Q

umbilicaal

A

navel

62
Q

digitaal

A

vinger

63
Q

pubisch

A

gentaal

64
Q

cruraal

A

onderbeen

65
Q

pedaal

A

voet

66
Q

hallux

A

grote teen

67
Q

occipitaal

A

achterhoofd

68
Q

lumbaal

A

onderrug

69
Q

gluteaal

A

billen

70
Q

popliteaal

A

knieholte

71
Q

calcaneaal

A

hiel

72
Q

vertebraal

A

verwelkolom

73
Q

saccraal

A

heiligbeen

74
Q

perineaal

A

tussen anus

75
Q

plantair

A

voetzool