Weber Flashcards

1
Q

Sociaal handelen

A

het handelen van anderen ontwikkelt jouw gedrag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

vier typen sociaal handelen

A
  • traditioneel
  • affectief
  • waarde rationeel
  • doel rationeel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Traditioneel sociaal handelen

A
  • Heersende gewoontes die geïnternaliseerd zijn
  • je staat er niet bij stil waarom onder bepaalde omstandigheden altijd dezelfde handeling
  • denkt ook niet na over de gevolgen of nut van handeling
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Affectief handelen

A
  • ingegeven door emoties/ gevoel
  • denkt niet na over de gevolgen of nut van de handeling
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Waarde rationeel handelen

A
  • bepaalde handeling bezit een intrensieke waarde, onafhankelijk van het nut of van het resultaat
  • uitvoeren van handeling is het doel, wel rationeel
  • doel is niet rationeel geholpen
  • middelen om dat doel te bereiken wel gebaseerd op rationele overwegingen
  • Bijv, gedrag afstemmen op culturele, religieuze en ethische voorwaarden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

doel rationeel handelen

A
  • gericht op het met succes (en efficient) bereiken van een bepaald doel, zowel doal als middel zijn overwogen (calculeerbaarheid)
  • emoties in bedwang houden, kunnen je tegenhouden in bereiken doel
  • keep your head cool
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

3 soorten gezag Weber

A
  • Traditioneel gezag
  • Charismatisch gezag
  • Rationeel - legaal gezag
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Traditioneel gezag

A

Gebaseerd op geloof en vertrouwen in een heilige traditie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Charismatisch gezag

A

Geloof in buitengewone eigenschappen die aan een heerser persoonlijkheden worden toegewezen (zoals Hitler en Stalin).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Rationeel- legaal gezag

A

Vertrouwen in wetten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Rationalisering

A

Het ordenen en systematiseren van de werkelijkheid met de bedoeling haar voorspelbaar en beheersbaar te maken en het doelgericht inzetten van middelen om zo efficiënt en effectief mogelijke resultaten te bereiken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Bureaucratie

A

een organisatiestructuur die zich kenmerkt door een duidelijke hiërarchie, veel regels, een duidelijk omschreven taakverdeling, objectieve criteria voor beloning en formele relaties.
oftewel -> luisteren naar regels in plaats van naar personen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Ijzeren kooi

A
  • een gerationaliseerde samenleving zo georganiseerd, dat het mensen hun individuele vrijheid ontneemt.
  • regels zorgen ervoor dat de menselijkheid verloren gaat
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly