Durkheim Flashcards
1
Q
Collectief bewustzijn
A
De verzameling van gedeelde overtuigingen, ideeën, houdingen en kennis die een sociale groep gemeen heeft.
2
Q
mechanische solidariteit
A
- sterk collectief bewustzijn -> traditionele samenlevingen
- meer afhankelijkheid
3
Q
Organische solidariteit
A
- geen sterk collectief bewustzijn -> moderne/ industriële samenlevingen
- minder afhankelijkheid
4
Q
afwijkend gedrag
A
wanneer de handelingen van iemand, significant afwijken van de normale standaard van gedrag
5
Q
anomie
A
- waar doe ik het nog voor? (normenloosheid)
- frequentie van zelfdoding is hierbij groter
6
Q
Zelfdoding redenen
A
- het complete mislukken van de samenleving
- de affectieve bindingen hebben gefaald
- hele strikte gemeenschappen, komt meer zelfdoding voor
7
Q
Soorten zelfdoding
A
- Egoïstische zelfdoding
- Altruïstische zelfdoding
- Anomische zelfdoding
- Fatalistische zelfdoding
8
Q
Egoïstische zelfdoding
A
gebrek aan sociale integratie
9
Q
Altruïstische zelfdoding
A
Leven opofferen in belang van collectieve waarde
10
Q
Anomische zelfdoding
A
Toenemende normloosheid, ontregeling (onvoldoende zekerheden)
11
Q
Fatalistische zelfdoding
A
Te sterke normen en waarden