WBC Flashcards

kenmerken WBC

1
Q

myeloblasten

A

15-25 µm
ovaal/rond
blauw cytoplasma zonder halo
kern = ovaal/irreg (niet rond)
grote kern

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

promyelocyten

A

15-30 µm
ovaal/rond
lichtblauw cytoplasma
dikke azurofiele granules
ovale kern
red kleine kern

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

neutrofiele myelocyten

A

15-25 µm
ovaal/rond
lichtblauwe /roze cytoplasma
kern is ovaal of niervormig
kern is red klein

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

neutrofiele metamyelocyten

A

14-20 µm
ovaal/rond
roze cytoplasma
lange kern
meer cytoplasma

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

staafkernige neutrofiel

A

14-20 µm
ovaal/rond
roze cytoplasma
paar azurofiele & neutrofiele granules
meer cytoplasma

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

gesegmenteerde neutrofiele

A

14-20 µm
ovaal/rond
roze cytoplasma
azurofiele en neutro granules
gelobte kern
meer cytoplasma

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

toxische granulatie

A

dikke granules, meer eosinofiel dan neutro

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

pelger huet

A

alle gesegmenteerde neutros hebben bisegmenteerde kern

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

döhle lichamen

A

in blauw/roze cytoplasma gestippelde insluitsels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

links verschuiving

A

‘onderontwikkeling’
meer staaf of minder mature aanwezig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

vacuolisatie

A

neutrofiele hebben vacuoles

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

vroege eosinolfiele

A

15-25 µm
ovaal/rond
licht blauw cytoplamsa (niet zichtbaar)
eosinofiele (roder) en donker blauwe (vroege) granules
ovale of nier kern

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

mature eosinofiel

A

15-25 µm
ovaal/rond
bleek cytoplasma
oranje/rood granules
gelobte kern

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

basofiele

A

12-18 µm
rond/ovaal
licht roze cytoplasma
donkere basofiele granules

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

lymfoblast

A

12-18 µm
rond/ovaal
blauw /donker cytoplasma
geen granules
ronde kern
grote kern nucleoli 1-2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

lymfocyten

A

10-15 µm
rond/ovaal
blauw cytoplasma
geen granules
rond/ovale kern
grote kern

17
Q

lgl

A

15-25
irregulair
blauw cyto
paar donkere azurofiele granules
ovaal/irregulair kern

18
Q

lymfoplasmocyten

A

10-20 µm
ovaal
diep blauw cyto
geen granules
ovale/ irregulaire kern

19
Q

plasmocyten

A

15-20 µm
ovaal
diep blauw met halo, soms vacuole
geen granules
ronde kern

20
Q

monoblast

A

15-25 µm
ovaal/rond
blauw cyto
soms azurofiele fijne granules
ovaal/rond/irregulaire kern
grote kern
1-3 nucleoli

21
Q

promonocyten

A

15-25 µm
ovaal/rond
licht grijs cyto
geen granules
1-2 nucleoli

22
Q

monocyten

A

15-25 µm
rond/ovaal irregulair
grijsblauw cyto
geen granules
irregulaire kern
geen nucleoli

23
Q

megakaryoblast

A

20-30 µm
rond/ovaal
diep blauw cyto
rond/ovaal/licht irregulaire kern
geen granules
heel donker

24
Q

promegakaryoblast

A

30-70 µm
ovaal/rond
blauw met roze stippen
fijne roze granules

25
Q

megakaryocyten

A

<100 µm
ovaal/rond
roze cyto
fijne roze granules
multilobed kern

26
Q

micromegakaryocyten

A

20-30 µm
ovaal/rond
roze cyto
fijne roze granules
gesegmenteerde kern

27
Q

platelets

A

1-4 µm
rond/ovaal met irregulaire margin
blauw cyto
fijne violet granules
geen kern

28
Q

reus platelet

A

> 6 µm